N°. 3269. Donderdag A". 1877. 19 April. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH DAOBTiAT). PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels1.05. Iedere regel meer0.17^ Grootere letters naar plaatsruimte. MILITARISME. De minister van oorlog heeft onze lezers hebben het ook uit ons blad vernomen een soort van zendbrief aan de hooge militaire auto riteiten gezonden, waarin geklaagd wordt over de gebreken der militairen en den hoofdofficieren wordt verzocht de aandacht hunner ondergeschikten op die gebreken te vestigen. Dan volgt een op somming van alles, waarin de mindere militair want tot hem willen wij ons bepalen en de parapluie-dragende en bontgekraagde officieren laten rusten volgens den minister tekortschiet; er wordt gewezen op verslapping van den militairen geest en gebrek aan krijgstucht, op klachten over minder aangename garnizoenen enz. enz. Alweder dus eens een kijkje in den verre van gunstigen toestand, waarin ons leger volgens de verklaring der eerste militaire autoriteit verkeert. Sinds de mobilisatie tijdens den Fransch-Duitschen oorlog, toen een talloos tal van gebreken aan het licht werden gebracht, is het er met onze armee dus juist niet zoo bijzonder op vooruitgegaan. En toch verslindt het oorlogs-budget van jaar tot jaar steeds meerdere millioenen. Inderdaad een treurig vooruitzicht Zou het zoo dachten wij bij het lezen van den ministerieelen zendbrief zou het, bij het aantoonen van de gebreken, niet' wenschelijk zijn geweest, dat tevens de vermoedelijke oorzaken waren opgegeven? Of welk dokter zal met goed gevolg een ziekte kunnen genezen, zoo hij onbekend is met de oorzaken, welke hij daartoe moet wegnemen? Toch vinden wij in den zendbrief geen enkele reden voor de ongunstige verschijnselen opgenoemd. En geen wonder! Hoe zou een minister van oorlog kunnen verklaren, wat toch eigenlijk de zuivere waarheid is, dat het Nederlandsche volk geen militair volk is? Wat. men niet met lust en op gewektheid doet, wordt zelden goed verricht. En nu zal wel niemand beweren, dat onze miliciens met ingenomenheid hun burgerplicht als militair vervullenintegendeel het feit, dat elk, wiens middelen het slechts eenigermate veroorloven, zelfs ten koste van soms zeer zware opofferingen, een ander in zijn plaats doet optreden, bewijst genoeg zaam, als daarvoor nog bewijs noodig is, dat de lcteling, wien het lot ongunstig was, het kalfsvel volgt eenvoudig omdat hij niet anders kan. En dezen, die van het eerste oogenblik dat zij in dienst treden, reeds met verlangen uitzièn naar hét tijd stip, waarop zij tot het burgerlijk leven zullen terugkeereu, vormen verreweg de groole meerder heid in ons leger, dat verder wordt aangevuld met de minder gunstig bekende rubriek van hen die ter wille van geldelijk voordeel in de plaats der meergegoeden in de gelederen treden, terwijl eindelijk zij, die de kern van het leger behoorden te vormen, de vrijwilligers, steeds zeldzamer worden. Met dien onmiskenbaren antimilitairen geest zal men steeds rekening dienen te houden bij de beoordeeling van het gehalte onzer soldaten, dat er zelfs bij invopring van aigemeenen dienstplicht niet op zou verbeteren, indien deze gepaard ging met het toelaten der eenjarige vrijwilligers, waar door men van kwaad tot erger zou vervallen. Toch zouden er naar onze meening, ook onder de tegenwoordige omstandigheden, nog wel mid delen zijn aan te wijzen om de verslapping van den militairen gepst, waarover geklaagd wordt, tegen te gaan. Zoo is het dunkt ons zeer te betwijfelen, of het de voorkeur verdient den milicien, gelijk thans veelal geschiedt, bij voor keur in te deelen bij een garnizoen, dat verblijf houdt in of zooveel mogelijk nabij de plaats zijner inwoning. Op die wijze wordt de jonge man niet tot een fiksch soldaat gevormd, die op eigen bee- nen leert staan, en meermalen hebben wij dan ook uit den mond van een dergenen, die de wa pens voor het vaderland dragen, de verklaring vernomen, dat hij op later leeftijd nog met ge noegen terugdacht aan de dagen van zijn dienst tijd, toen hij in verschillende garnizoensplaatsen voor het eerst eens iets van de wereld buiten zijn geboortestad zag. Zou het, zoo vragen wij verder, dienstig kun nen zijn aan de verheffing van den soldatenstand, sommigen hunner, de zoogenaamde, oppassers, te zien bezigen voor diensten, waartue een eerlievend ambachtsman zich niet zou willen leenen Of is het niet belachelijk, een fiksch gebouwd jonkman in militaire uniform de kinderen van zijn kapitein aan de hand naar de school te zien leiden, of wel de benoodigde broodjes, heel netjes in een mandje gelegd, van den bakker te zien brengen naar een luitenant, dien hij „oppast"? Zeker een alles be halve krijgshaftige bezigheid voor een militair. Wij zouden nog heel wat meer kunnen op sommen, dat naar onze meening afkeuring ver- dient, en b. v. wijzen op de kleine, maar daarom niet minder grievende plagerijen, die de soldaat .soms van zijn onmiddellijken chef, een korporaal >of efen sergeant, heeft te verduren. Doch wij moeien het hierbij laten en willen alleen nog maar deze vraag stellen„Zou er niet nog menige doeltreffende maatregel kunnen wor den genomen om, ook in dë tegenwoordige om standigheden, de verslapping van den militairen geest tegen te gaan LEIDEN, 18 pril. Het tweede en derde bataljon met de stafmuziek van het vierde regiment infanterie alhier in gar nizoen heeft hedenmorgen een oorlogsrnarsch ver richt. Te halfnegen rukte het bataljon uit tot een marsch over Oegstgeest en Post brug, langs de Puin, Lage- en Leeweg door de Teyhngerlaan naar Sassenheim, om vervolgens over Warmond naar het garnizoen terug te keeren. Om halfdrie stond de troep weder op de binnenplaats der kazerne opgesteld, alwaar de kolonel-commandant van het regiment den manschappen zijne bijzondere tevre denheid betuigde over hun flink marcheeren en dat zij na een betrekkelijk grooten marsch in volkomen slagvaardigen toestand terugkeerden. De inlijving bij de verschillende corpsen van het leger van de miliciens voor de lichting van dit jaar, uit deze en omliggende gemeenten, zal alhier op Maandag den 14den Mei a. s. in het invalidenhuis plaats hebben. De commissie, belast met het afnemen in Nederland in dit jaar van het examen voor ambte naar bij den burgerlijken dienst in Ned.-lndié, zal hare eerste vergadering houden te 's-Gravenhage, den 18deu Juni e. k. Zij, die verlangen het examen af te leggen, behooren zich uiterlijk op den 20sten Mei bij een op zegel geschreven request te hebben aangemeld bij het departement van koloniën, onder nauwkeurige vermelding van naam, voornaam, woonplaats, en dag en plaats van geboorte. Slechts de dertig candidaten, geen meesters in de rechten, die bij het afleggen van het examen het meest hebben voldaan, zullen worden gesteld ter beschik king van den gouverneur-generaal van Ned.-Indië, om te worden benoemd tot ambtenaar bij den burgerlijken dienst daar te lande. Aan hen zal de verplichting worden opgelegd zich vóór I Nov. 1877 in Indië te bevinden. Daarenboven zullen, met bestemming voor de rechterlijke macht in Ned -Tndié, ter beschikking van den gouverneur- generaal worden gesteld een tiental meesters in de rechten die een voldoend examen hebben afgelegd. Nauwelijks is de Leidsche studentensociëteit voltooid, of reeds worden er plannen gemaakt om haar te vergrooten. Men biedt haar aan om voor ƒ8000 den tuin met glas te overdekken endaar- onder links een restauratie, rechts een kolfbaan of schaatsenbaan te maken. Midden in, waar nu tuin is, komt een fontein. De restauratie en schaat senbaan moeten de kosten van den bouw goed maken. Het plan is van den heer J. A. „C. Verlis, architect te Amsterdam. Maandag hebben verscheidene leden van de hoofdcommissie en de jury der tuinbouw-tentoon- stelling, inzenders enz., ten getale van ruim 200 personen, op uitnoodiging van Z. K. II. prins Hendrik, een bezoek gebracht aan Soestdijk, alwaar zij door den prins op vorstelijke wijze werden ontvangen. Gisteren hebben vele leden van het congres en inzenders IJmuiden en de sluizen te Schel- lingwoude bezocht. De stoomboot „Leeuwarden", daartoe feestelijk versierd, bracht de gasten, onge veer 140 in getal, tegen 12 uur aan de sluizen te IJmuiden, waar een 30 tal hunner den vasten wal beklommen en de overieen onder muziek mede zeewaarts stoomden. Het zeetochtje duurde slechts een half uur, maar dit was lang genoeg om menigeen den tol aan Neptunus te doen betalen. De oostenwind was wel gunstig vooreen tochtje, doch de zee was eenigszins onstuimig, zoodat' menig passagier op het dek heen en weer tuimelde, In de sluizen teruggekeerd werd er door de heeren Hoog, lid der hoofdcommissie, en Dros een document opgesteid, vermeldende het merkwaardige feit en de aanleiding van den zeetocht. Dit document werd in een flesch gestoken, verzegeld en in de Noord-, zee geworpen. Vervolgens werd de tocht naar Schel- lingwoude in de beste orde en de vroolykste stem ming voortgezet. Te ongeveer balfvijf was men terug voor de stad. Voor de akte in de wiskunde werden gisteren in Den Haag 7 candidaten geëxamineerd, van welke werden toegelaten de heerenJ. II. Bode graven en B. B. Faber, uit Den Haag. Ter ver krijging der akte als hulponderwijzer deden van de 17 candidaten 8 met goed gevolg examen, de heeren: W. Van Beek, uit WaddinxveenM. Boudewijns, uit Dubbeldam; H. H. Buys, H.Van der Schuyt, H. Spruyt, B. M. Joepster. uit Dordrecht; L. Van Dijk, uit Capelle a/d. IJsel, en K. Schutter, uit Numansdorp. Z. M. de koning heeft den luitenant-gene raal Verspijck benoemd tot ridder lste kl. der orde van den Gouden Leeuw van Nassau. De burgemeester van 's Gravenhage, jhr. mr. Gevers Deynoot, lid der prov. staten van Zuid- Holland voor het hoofdkiesdistrict Den Haag, zal zich bij de aanstaande periodieke verkiezing niet meer verkiesbaar stellen. Nu ook de heer mr. Leon bedankt heeft, zullen twee zetels door nieuwe leden moeten worden ingenomen. Er bestaat gelegenheid tot verzending door tusschenkomst van de postadministratie van Britsch- Indië van brieven en verdere stukken bestemd voor Bagdad en Bassora in Aziatisch Turkije; voor Bunder-Abbas, Bushire en Linga aan de Perzische Golf; voor Guadur in Beloedsjistan, Mascate in Arahië en Mandalay in Birma Het port. bedraagt 25 cent voor brieven per 15 grammen en 7' cent voor sredrukte stukken en monsters per 50 grammen. Tegen hetzelfde port doch met verplichte frankeering tot bestemming of tot de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1