Z. M. heeft herbenoemd tot griffier bij het
kantongerecht te Breda mr. II. A. D. Van der
Meer; benoemd: tot burgem. der gem. Wadenoven
jhr. J. W. A. Barchman Wuytiers van Vliet; der
gem. St.-Jan-Steen A. Ysebaert; der gem. Wijm-
britseradeel mr. S. Witteveen, thans burgem. der
gem. Oostdongeradeel, uit welke betr. hem tevens
eervol ontslag wordt verleend.
Gemengd Nieuws.
In cene vergadering der afdeeling
Amsterdam van de Maatschappij van tuinbouw en
plantenkunde deelde de voorzitter dr. C. F. Wester
man mede, dat bem in zijne hoedanigheid van direc
teur van „Artis" 20,000 gevilde spreeuwen zijn aan
geboden, in Nederland gevangen, en waarvan de
huid voor het opmaken van dameshoeden werd
gebezigd. Deze 20,000 spreeuwenlijken konden
binnen betrekkelijk korten tijd worden geleverd.
De heer Westerman noemde het een schandaal,
dat in Nederland de mogelijkheid bestaat om
20,000 spreeuwen, dus even zoovele helpers tegen
de insectenplaag in tuinen en velden, te vermoor
den, zonder dat daartegen wettelijke bepalingen
bestaan. De spreeuw bevrijdt de weilanden van
larven, het vee van parasieten, de tuinen van scha
delijke insectenlandbouw, bosclibouw, tuinbouw,
veeteelt worden door hen gebaat, en ter wille van
speculanten op de ijdelheid, vinden deze nuttige
dieren bij massa's hun dood.
Vrijdag-ochtend is te Zutfen, bij het
rangeeren van den trein, een wisselwachter ge
struikeld en op de rails terechtgekomen, met het
ongelukkig gevolg, dat de locomotief van den ran
geerenden trein hem het hoofd heeft verbrijzeld.
De ongelukkige was een oppassend beambte en
een braaf huisvader, die eeue vrouw met drie
hulpbehoevende kinderen nalaat.
Te Willescop is dezer dagen een ne
genjarig kind, dat doofstom en idioot was en
eenige oogenblikken zonder bewaking was gelaten,
in het vuur gevallen. Het bekwam aan aangezicht
en bovenlijf zulke hevige brandwonden, dat het,
in weerwil van de terstond verleende geneeskun
dige hulp, twee dagen daarna is overleden.
Een particulier telegram uit Londen
meldt als eene bijzonderheid, dat de bekende
roeiwedstrijd der universiteiten van Oxford en
Cambridge Zaterdag geen resultaat opleverde,
„resulted in a dead heat". Beide booten kwamen
tegelijkertijd aan.
De Duitsche keizer ontvangt op zijn
verjaardag steeds van heinde en ver geschenken
van allerlei aard. Thans, op zijn SOsten ver
jaardag, was die bezending nog rijker en veel-
soortiger uitgevallen. Men zag daar een bouquet
van rozen, zoo groot, dat geene tafel in het paleis
het dragen koneen Brunswijker worst, zoo groot
als de keizer zelfbijenkorven, aardbeziën, baro
meters, tapisseriewerk-, ar.7uSppelen, stoelen, paaseh-
ClCfSh C.2. Dé 'hofbanketbakker had een sierlijk
bewerkt aquarium, een kubiek meter groot, ge
zonden, waarin zich 80 vissclien van verschillende
soort bevonden, alle toebereid om onmiddelijk
verorberd te worden. Uit de saus, waarin zij rond
dreven, verhieven zich eenige klippen waar eene
Duitsche miniatuurvloot van marsepein zich tus-
schendoor bewoog. De gever heet Schulze.
In de „Siècle leest men dat dezer
dagen Bouillet, 06 jaren oud, te Saint-Maur-les-
Eosses zijn 36ste, en Philippe Yerviers, een schoen
maker te Parijs, in de Avenue la Roebelle, 70
jaar oud, zijn 46ste kind bij den burgerlijken stand
stand heeft aangegeven.
Het is Dupressoir gelukt van den
khedive eene concessie te verkrijgen voor 20 jaar
voor het houden van een speelbank in Cairo. Hij
verbindt zich daarbij de Italiaausche opera en den
Franschen schouwburg in stand te houden, een
paardenspel te openen, en in den loop van de
drie eerstkomende jaren 5,000,000 franken in comp-
tanten te storten. In Cairo neemt men de zaak
gunstig op. Honderden van kleine speelholen, die
de openbare macht maar niet scheen te kunnen
onderdrukken, zullen nu door de oprichting van
één centraal-speel-hel een natuurlijken dood ster-
Ten, en in zooverre de openbare veiligheid verbe
teren. Wat overigens het zedelijke of onzedelijke
van de gansche historie betreftmen breekt
zich over deze quaestie in regeeringskringen het
hoofd niet.
Toen generaal Ignatieff van zijne
reis naar Londen te Parijs in het „Hotel du Rhin"
terugkwam, vond hij, volgens den „Figaro", in
zijne kamer op de tafel eene bloemvaas, waarin
een prachtige olijftak. „Wie heeft die bloemvaas
daar neergezet?" vroeg hij aan de eigenares van
het hotel, Mme Mercier, die hij bij zich had laten
komen. „Ik ben de persoon, Uwe Excellentie",
was het antwoord; „de olijftak is het zinnebeeld
van den vrede, en de vrede is de wensch van allen."
„Behalve van de Engelschen", hernam Ignatieff.
Opnieuw is in Frankrijk eene vrouw
vermoord en het lijk aan stukken gesneden. De
misdaad is te Marseille gepleegd. Aan het strand
heeft men, verborgen onder een hoop steenen, de
armen, beenen en verdere deelen van het lichaam
gewikkeld in kleedingstukken, gevonden. De ver
moorde is zekere weduwe Boyer. Ditmaal heeft
de politie spoediger dan te Parijs (waar, gelijk
men zich zal herinneren, Billoir zijn slachtoffer
in de Seine had geworpen) ontdekt, door wien
de moord is bedreven. Trouwens, het hoofd van
het te Marseille gevonden lijk werd dadelijk her
kend, terwijl de stukken van het lijk te Parijs,
die lang in de Seine gelegen hadden, volslagen
onkenbaar waren geworden, zoodat men langen
tijd in 't onzekere was gebleven, wie de vermoorde
was. Toen de commissaris van politie te Marseille
vernomen bad, dat de weduwe Boyer sedert een
paar dagen verdwenen was, ontbood hij den con
cierge van haar huis aan de Morgue, en deze
herkende dadelijk de gewezen bewoonster. De ver
klaring van andere personen, die insgelijks geroe
pen waren om het lijk te schouwen, kwam hier
mede volledig overeen. Door wien nu was de
moord gepleegd Door zekeren Vitaiis, die bij de
weduwe inwoonde, en door hare dochter, met wie
Vitalis in het huwelijk dacht te treden, doch
waartoe de moeder, die geen toestemming wilde
geven, een beletsel was. Beiden kwamen alras in
verdenking, doordien zij een winkeljongen (de
weduwe had een kruidenierszaak) voor een paar
dagen hadden weggezonden, en aan de buren het
een en ander hadden opgedischt omtrent de af
wezigheid der weduwe. Vitalis trachtte bij het
eerste verhoor alles te ontkennen, maar in 't nauw
gebracht door de verpletterende bewijzen, bekende
hij den moord bedreven te hebben. Ook de dochter
trachtte aanvankelijk alles te loochenendoch vol
gens de laatste berichten moet zij insgelijks tot
bekentenis gekomen zijn.
R echtzaken.
Bij de hedenmorgen door het kantongerecht
alhier gehouden zitting hadden op de bank der
beschuldigden ook twee leerlingen der hoogere
burgerschool plaats genomen, beschuldigd van in
den namiddag van 1 Maart met sneeuwballen te
hebben geworpen, de eerste beschuldigde C. Heyn-
sius, oud 15 jaar, op het Pieterskerkplein en de
tweede, A. A. Van Schilfgaarde, oud 16 jaar, in de
Lokhorststraat.. De eerste beschuldigde erkende het
feit, doch meende dat het geoorloofd was onder
elkander sneeuwballen te gooien. Het openb. minis
terie eischte tegen hem een boete van vijf gulden
of twee dagen subs. gev. en in de kosten van
het geding.
Door den tweeden besch. werd het hem ten
laste gelegde feit van met sneeuwballen te hebben
gegooid ontkend en hij had daartoe drie getuigen,
mede leerlingen der hoogere burgerschoolterwijl
twee agenten van politie als tegen-getuigen aan
wezig waren. Uit de door hen, op de door den
kantonrechter gedane vragen, gegeven antwoorden
en verdere verklaringen bleek, dat de agent Hen
driks dien middag te vier uren was belast toezicht
te houden op het uitgaan der hoogere burgerschool
en de school van den heer Van Wijk, en dat hij
bij die gelegenheid beschuldigde met sneeuwballen
had zien gooien, waarvan hij er o. a. een in
zijn kraag kreeg (hij wees ter zitting de plaats
aan), terwijl ook een andere op een kind gemunt
was en dit eveneens raakte. Get. aandacht was toen
bijzonder op besch. gevestigd en hij weet zeer
goed dat deze 't gedaan heeft. Hij vergist zich
daarin niet, doch heeft niet met besch. gesproken.
De agent had zelfs ook nog eerst een sneeuwbal
van een ander gekregen. Toen er gegooid werd
stond hij voor den winkel van den heer Kehl.
Er werd gegooid in de Pieterskerkstraat en Lok
horststraat. De sneeuwbal die hem raakte kwam
van de Pieterskerkgracht. Nadat do eerste op hem
gerichte sneeuwbal miste, was hij voor den winkel
van den heer Kehl vandaangegaan. Besch. stond
toen hij gooide op de Pieterskerkgracht voor het
front der hoogere burgerschool. De andere agent
van politie, Van Rijk, erkende eveneens jongens
met sneeuwballen te hebben zien gooienhij ging
toen naar hen toe, verzocht hun uit te scheiden
en ieder zijn weg te gaan. Daaraan werd echter
geen gevolg gegeven, zoodat hij zijn verzoek her
haalde. Toen kwam beschuldigde Schilfgaarde naar
hem toe en vroeg of hij niet met sneeuwballen
mocht gooien. Van Rijk verzocht ook hem weg te
gaan, waarop besch. vroeg of hij dan dien weg
mocht, maar op het bevestigend antwoord toen
zeidedan ga ik dien weg, en later nogmaals
neen, dan ga ik dien weg, totdat de agent
zeide: neen, nu ga je dien weg, en hem
de Diefsteeg wees, waarop besch. zeide dat hij
dan naar den commissaris van politie ging. Get.
heeft echter niet bepaald gezien dat besch. met
sneeuwballen gegooid heeft.
De eerste door besch. opgenoemde getuige, A.
Schmier, oud 17 jaar, erkende dat er met sneeuw
ballen gegooid was, maar heeft niet gezien dat
besch. gegooid heeft. Hij is tegelijk met besch.
uit school gekomen en steeds in zijne nabijheid
gebleven. Er werd zelfs druk gegooiddoor ge
tuige werd er echter ook geen deel aan genomen.
Omstreeks vijf minuten voor vieren was het sneeuw
ballen gooien begonnen en toen Schilfgaarde naar
het bureel van politie was gebracht, gingen de
jongens uiteen. De tweede get., O. Helfrich,
oud 16 jaar, verklaarde ook bij het sneeuwballen
gooien tegenwoordig geweest te zijn. Hij heeft
dè beide agenten gezien en gelooft dat Hendriks
eerder tegenwoordig was dan Van Rijk. Er waren
een heele troep jongens, wel ongeveer veertig. Hij
heeft echter niet gezien dat Hendriks geraakt is,
ook niet het kind. Schilfgaarde was wel tegen
woordig, maar heeft niet gegooid. Op de vraag
van den kantonrechter of hij dan van eiken jongen
zou kunnen zeggen of hij al of niet gegooid heeft,
antwoordde hij ontkennend, en op die of hij er
dan enkelen zou kunnen noemen, gaf hij te ken
nen, dat hij alléén voor Schilfgaarde als getuige
tegenwoordig was. Die heeft niet gegooid. Get.
stond met hem en met Schmier in een clubje
apart. Door den eersten get. werd hieraan nog
toegevoegd dat in de Lokhorststraat door jongens
van 't Gymnasium werd gegooid. De derde
get., Th. De Neve, oud 16 jaar, was eveneens
met Schilfgaarde uit school gekomen eu met hem
gaan staan voor den winkel om den hoek bij de
Lokhorststraat, maar heeft ook besch. in 't geheel
geen sneeuwbal in handen zien hebben. Om dien
hoek lag bovendien ook niet zooveel sneeuw om
veel sneeuwballen te kunnen gooien.
Hierna kwam aan het woord het openbaar mi
nisterie, dat begon met er op te wijzen dat, als
de jongens alleen sneeuwballen onder elkander had
den gegooid, de politie er zich dan wel niet mee
zou bemoeid hebben. Maar personen en de gla
zen der woningen waren doorgaans het mik
punt. Er was zelfs dienaangaande een adres van
de bewoners dier buurt ingekomen. Een agent
van politie was dienzelfden dag 's middags om
twaalf uren reeds in de Yrouwensteeg een troepje
jongens tegengekomen, die zich eveneens met het
gooien van sneeuwballen onledig hielden. Genoemde
agent werd daarbij op verregaande wijze tot mik
punt genomen. Het gooien werd hun door hem
verboden, waarop besch. Schilfgaarde op den agent
afging, hem vroeg of zij niet met sneeuwballen
mochten gooien en op het ontkennend antwoord
daarop zeide„dat zullen we van middag eens
zien," met de bijvoeging „dat we in een vrij land
zijn en daarom mogen doen wat we willen." Het
bleek dus uit een en ander duidelijk dat besch.
zich had schuldig gemaakt aan verzet tegen de
politie en zich daarbij als hoofd van het komplot
had opgeworpen. Het o. m. eischte daarom ver
oordeeling tot een geldboete van tien gulden of
drie dagen subs. gev. en eveneens in de kosten
van het geding.
De uitspraak is bepaald op Zaterdag a. s., 's mor
gens te tien uren.
De behandeling dezer zaak werd door een vrij
talrijk publiek bijgewoond.