Gemengd IXieu.ws.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Chapelle, L. A. T. J. F. Van Oyen, W. Wijers,
jhr. G. S. Boreel, J. B. Snethlage, J. C. Cramer,
P. C. W. Vandevelde, H. Van Assendelft de
Coningh, P. A. R. Hennequin, J. M. M. Pfeill
en J. M. Noorduyn.
Z. M. heeft benoemd bij den grooten staf
van het leger tot generaal-majoor Z. K. H. prins
Alexander en hem bevorderd tot schout-bij-nacht
a la suitebenoemdtot ridders van den Ned.
Leeuw jhr. mr. R. A. A. E. Von Pestel, minister
resident te WashingtonG. Ghezzi, consul der
Nederlanden te Algiers; mr. W. Alingh, lid van
gedep. staten van Drentedr. J. W. R. Tilanus,
hoogleeraar in de chirurgie aan het athenaeum
te AmsterdamH. D. Kruseman van Elten,
kunstschilder te Nieuw-York; den kolonel P. Heitz,
commandant van het 8ste reg. inf.den kolonel
J. H. Prankamp, commandant van het 2de reg.
vesting-artillerie; den intendant 2de kl. W. P.
Meyl, chef van het bureau militaire administratie
bij het depart, van oorlog; mr. W. Stortenbeker jr.,
eerste secretaris van het gouvern. in Ned.-Indië;
P. R. K. Peyer im Hoff, luit.-kolonel der art.
bij het leger in Ned.-Indië; W. J. Havenga,
luit.-kolonel bij den generalen staf van het leger
in Ned.-Indië; R. O. Kroesen, adsistent-resident
in Atjehden pangeran adipati van Djokjokarta
en den regent van Pasoeroeau.
De illuminatie in Den Haag bij gele
genheid van 's konings verjaardag, begunstigd door
schoon en stil weder, is boven verwachting geslaagd.
Het Voorhout vooral leverde een verrassend schouw
spel op. Terwijl bij den ingang het ministerie van
financiën eene fraaie gasverlichting tentoonspreidde,
waren aan den ingang van de Groote Laan de
wapenschilden van 't rijk, van provincie en stad
alle met vlaggen versierd en met lampions ver
licht, evenzeer als een groote muziektempel in de
nabijheid, waar de muziek van het 1ste regiment
huzaren zich bij afwisseling deed hooren. Van
daar uit leverde de midden-allée een zeer fraai
uitzicht op. Van boom tot boom verlichte slingers,
tusschen welke de nationale vlaggen, en in het
midden onder 't hoog geboomte insgelijks verlichte
guirlandes, terwijl aan het einde nog een verlichte
muziektempel was opgeslagen vlak over 't paleis
van Z. K. II. prins Hendrik. De muziek der
jagers voerde daar bij afwisseling bekende stukken
uit. Van daar uit was het Korte Voorhout, naar
den kant van 't Tornooiveld, op gelijke wijze
verlicht als de Groote Laan, met dit verschil, dat
aan 't uiteinde drie verlichte en met vlaggen versierde
pyramides waren aangebracht, die een prachtig
eflect maakten van deze zijde van het wandelpad
gezien. Ook de gas- of andere verlichtingen van
de departementen van algemeen bestuur stonden
in vollen glans, terwijl in de Witte Sociëteit een
soirée met dames werd gegeven, waar de kapel van
het regiment grenadiers en jagers zich hooren deed.
Vele winkelhuizen hadden hunne smaakvolle étala
ges mede verlicht. Te ruim acht uren trok prins
Prederik met den prins Von Wied onder 't ge
juich der menigte en de tonen van 't „Wilhel
mus" in rijtuigen het Voorhout voorbij.
Een landbouwer in het gehucht De
Eerde, gemeente Veghel, is in hechtenis genomen,
onder de beschuldiging dat hij een meisje, waar
mede hij verkeering had, en met wie hij op vas
tenavond uitgeweest was, moedwillig in een die
pen kuil met water zou hebben gegooid, waaruit
zij met veel moeite is gered.
De burgemeester van Roggel (Lim
burg) is in de vastenavonddagen zwaar gewond
geworden. De dader is voortvluchtig.
De bij den storm van 30 Januari in
het Pluessenmeer gezonken stoomboot „Willem 111"
is weder gelicht.
Men zal zich herinneren, dat in den
afgeloopen zomer de reizende families werden ver- j
ontrust door berichten, dat te Rotterdam in het j
midden van Augustus op den Oostsiugel, alsmede
enkele dagen daarna op den Noordsingel, en om
streeks dienzelfden tijd te Utrecht in de Maliebaan
bij mevrouw de douairière Van Rappard, diefstallen
waren gepleegd in huizen, die tijdelijk waren
onbewoond gelaten. Gelukkig werden vrij spoedig
drie personen ontdekt en gevangengenomen, die
enkele der op den Oostsingel ontvreemde voor
werpen hadden verkocht of beleend. Deze beken- j
den hunne schuld aan het helen dier gestolen
voorwerpen, maar gaven als hoofddaders op twee
personen, van wie zij niets wisten dan dat de
eene genoemd werd Jan de Hagenaar. Naar aan
leiding hunner beschrijving dier personen ontstond
het vermoeden dat het zouden zijn Jacobus
Haazeveldt en Johannes Martinus Van Wees, twee
eerste deugnieten, die reeds herhaaldelijk met de
justitie hadden kennis gemaakt. Omtrent de daders
nu der beide andere diefstallen kwam geen licht,
totdat in de maand September genoemde Haazeveldt
en Van Wees, terugkomende uit Engeland, te
Rotterdam werden aangehouden. Toen zijn in hun
bezit gevonden verschillende voorwerpen, die door
mevrouw Van Rappard werden herkend als aan
haar ontvreemd. De hierop gevolgde instructie
bracht verder hunne schuld aan den dag.
Zij ontkenden in die dagen te Utrecht te zijn ge
weest, en beweerden de bij hen gevonden voorwerpen
van een onbekende te hebben gekocht. Dank echter
de nasporingen der politie te Utrecht, werd het
logement ontdekt, waar zij den nacht van 25 op 26
Augustus aldaar hadden doorgebracht. Zij waren
er met zekeren Johannes Christian Pastor aange
komen, waren met hun drieën te zamen uitgeweest
en hadden in hun logement geld gedeeld, zooals
door den kastelein en diens huisgenooten was
gezien. Deze Pastor, 19 jaar oud en wonende te
Amsterdam, was in den ochtend van 24 Augustus
te Rotterdam uit de cellulaire gevangenis ontslagen,
waar hij een vonnis had ondergaan. Hoewel er
dus ook zwaar vermoeden tegen Pastor ontstond,
is echter geen bewijs kunnen geleverd worden van
zijn medeplichtigheid aan den diefstal te Utrecht.
Van Wees en Haazeveldt hadden zich naar Enge
land begevendit is geschied spoedig na deze
tweede misdaad, en deze reis schijnt enkel te
hebben plaats gehad met het doel het gestolene
te verkoopen. Voor enkele voorwerpen hebben zij
echter geen koopers kunnen vinden. De diefstal
in het huis aan den Noordsingel te Rotterdam,
in de onmiddellijke nabijheid van de cellulaire
gevangenis, bleef inmiddels steeds nog in het
duister. Vóór eenige dagen werden echter door
den onvermoeiden ijver van de Utrechtsche politie
enkele der voorwerpen, aan den Noordsingel ont
vreemd, bij verschillende opkoopers te Utrecht in
beslag genomen, en deze opkoopers herkenden
zoowel in Van Wees en Haazeveldt, als in Pastor
de verkoopers dier voorwerpen. Thans werd ook
Pastor gearresteerd.
Het blijkt dat deze, uit de gevangenis ontslagen,
nog geen twintig stappen er van verwijderd, alweer
het plan maakte om in het door de bewoners
tijdelijk verlatene huis, dat hij aldaar opmerkte,
zijn geluk te beproeven. In den nacht van 24 op
25 Augustus heeft het gevaarlijke drietal dan ook
in dat huis alles onderzocht, alle kasten openge
broken en medegenomen wat zij meenden, dat
gemakkelijk tot geld kon gemaakt worden. Voor-
loopig behoeft men dus voor deze drie personen
geen vrees meer te hebben. Haazeveldt heeft zelfs
nog twee jaren cellulaire gevangenisstraf te onder
gaan, voor andere feiten door hem te Amsterdam
bedreven.
Te Kaatsheuvel is een 88-jarige
weduwe ter aarde besteld, wier echtgenoot in 1872
overleed, na een huwelijksvereeniging van 60 jaren.
Het merkwaardigste van dit geval is, dat de voor
malige burgemeester (maire) van Loon-op-Zand,
die dit paar voor 65 jaren (in 1812) in den echt
verbond, niet alleen nog leeft, maar zelfs nog als
gemeetenambtenaar in functie is. Het is de 95-ja-
rige heer J. C. Tijsmans, thans gemeente-ontvanger
te Dongen.
Uit de verklaringen afgelegd door
de heeren Jabonean, vader en zoon, blijkt nader
dat de Brusselsche brandweer zeer spoedig na het
uitbreken van den bekenden brand in functie was.
Slechts over de buren, wellicht dezelfde die met
hun critiek zoo spoedig bij de hand waren, hadden
de heeren Jabonean zich te beklagen. Deze ston
den voor hunne vensters te kijken en niemand
bood den verschrikten, die in 't hemd en barre
voets waren, schuilplaats of hulp. In 't hotel „du
Grand Monarche" werden zij liefderijk opgenomen.
Daar schoot de jonge Jabonean eenige kleederen
van den concierge aan, keerde onmiddelijk naar
den brand terug en vond toen de brandweer reeds
ijverig bezig, hoewel hij slechts een minuut of zes
afwezig heeft kunnen zijn.
Door den aanhoudenden regen heeft
de waterstand der rivieren in Frankrijk op vele
plaatsen een dreigende hoogte bereikt, en de Seine,
de Marne, de Rhone zijn, naar luid der laatste
berichten, nog steeds aan 't wassen. Te Parijs
zijn de wijken van rue de la Monnaie en de quai
d'Auteuil reeds onder water geloopen. Te Bercy,
het groote wijndepot, staan de kaden blank. Het
omliggende land gelijkt een onafzienbaar meer.
De onder-prefect te Saint-Denis heeft getelegra-
pheerd, dat de meeste gemeenten in het arron
dissement onder water staante Nancy staat het
water hooger dan in het vorige jaarte Besanfjon
verkeert de bevolking in ontsteltenis; op vele
wegen is de gemeenschap afgebroken.
Moyaux, die zij n vij f-of zesj arig kind
bij Bagneux in een diepen put geworpen en aldus
vermoord had, en die, naar men algemeen geloofde,
zich in België ophield, waarheen ook zijne maitres,
eene Belgische van geboorte, was gevlucht, moet
zich te Parijs of in de nabijheid verborgen heb
ben gehouden. Hij heeft thans misdaad op misdaad
gestapeld. Vrijdag verscheen hij bij zijn schoon
vader te Bagneux (denzelfden, die aan de Morgue
het lijk van het kind was gaan zien en daar
ontdekt had, dat de vermoorde zijn kleindochtertje
was) en loste, zonder een woord te zeggen, twee
pistoolschoten op hem. Meenende dat zijn schoon
vader dood was, keerde hij in zijne moordzucht zich
tegen zijne vrouw, die nu bij haar vader in
woonde. Maar zij had tijd en tegenwoordigheid
van geest genoeg, om op de bovenverdieping te
vluchten, waar zij zich verschanste en vervolgens,
toen zij het monster zag naderen, uit het venster
sprong. Twee personen, door de pistoolschoten en
het hulpgeroep van de vrouw toegesneld, wilden
Moyaux grijpenmaar deze loste toen op hen
twee pistoolschoten en nam vervolgens de vlucht.
Ondanks alle nasporingen der politie heeft men
hem nog niet ontdekt. De schoonvader heeft een
kogel in den schouder gekregen, die er reeds is
uitgehaald, en hij is nu buiten gevaar. Men zal
zich herinneren, dat Moyaux aan een der Parijsche
bladen een brief had gezonden, waarin hij schreef
dat hij de moordenaar van zijn kind was en thans
ook zich zelf van kant ging maken. De brief was,
zooals men dadelijk begreep, slechts bestemd om
de politie te verschalken.
In de wet op de vrijheid van hooger onderwijl
is bepaald, dat de minister binnen het jaar een
ontwerp zal indienen tot verbetering van het
hooger onderwijs van staatswege. Dit ontwerp
moet thans zoo goed als gereed zijn, en de
„Moniteur" geeft er de voornaamste bepalingen
van op. De gewichtigste verandering of hervor
ming bestaat hierin, dat er groote centrums van
hooger onderwijs zullen gevormd worden, die vier
faculteiten in zich vereenigen, die der weten
schappen (wis- en natuurkunde), der letteren, der
geneeskunde en der rechten. Het ontwerp zal de
thans bestaande afzonderlijke faculteiten in de
steden, die niet bestemd zijn de zetel eener hoo-
geschool te worden, niet opheffen. Bij de nieuwe
organisatie zullen zij zich moeielijk kunnen staande
houden, en zoo zal men haar een langzamen dood
laten sterven. Het Duitsche systeem van privaat
docenten hoopt de minister te bereiken of nabij
te komen door de vrijheid van het houden van
cursussen, onder zekere voorwaarden. Een centrale
raad van de universiteit van Frankrijk, uitsluitend
samengesteld uit leden, werkzaam bij het openbaar
onderwijs, zal den minister ter zijde staan om
alle quaestiën aangaande het staatsonderwijs te
onderzoeken.
Na eene langdurige discussie heeft de Ka
mer gisteren het ontwerp aangenomen, betreflende
den aanleg van eene haven en een spoorweg op
het eiland Reunion. De zitting werd door den
keizer van Brazilië bijgewoond.
Zaterdag heeft, in tegenwoordigheid van den
president der republiek, i« de kapel van het hotel
der invaliden, de uitvaart van generaal Changarnier
plaats gehad. Behalve door den maarschalk De
Mac-Mahon is de plechtigheid bijgewoond door
de hertogen van Aumale en van Nemours, den
prins van Joinville, de generaals Ducrot, Bourbaki,
De Cissey, D'Anrelles de Paladines, den minister