Gemengd Nieuws.
KOLONIE IV.
BUITENLAND.
Duitschland
Oostenr.- Hong. Monarchie.
aan te herinneren welk een schoone opdracht haar te
beurt viel door de tolk te mogen zijn van veler
erkentelijkheid tegenover de vereeniging, en wees
vervolgens op hetgeen hiertoe aanleiding had ge
geven. Zij, in wier naam zij sprak, hadden
gedurende het bijna driejarig bestaan der vereeni
ging menig genoeglijk uur op hare uitvoeringen
doorgebracht, zoodat het hun een behoefte werd
haar daarvoor hun dank te betuigen. Die dank
moest echter iets meer zijn dan eene ijdele plicht
pleging. Gesteund door een wel niet talrijke, maar
des te meer krachtige medewerking zag zij het
doel dan op dezen avond geheel verwezenlijkt.
Namens hare medeleden in deze zaak bood zij
daarna der vereeniging de banier aan. Ontvang
haar, zoo zeide ze, met de verzekering, dat zij te
vens het zichtbaar blijk is van onze beste wen-
schen, die kort maar welgemeend worden uitgedrukt
in dit ééne: Leve de Leidsche tooneelvereeniging
„Jacob Cats"Onder fanfares van het orkest en
daverende toejuichingen der aanwezigen viel daarop
de sluier en vertoonde de banier zich voor ieders
oog. Ze mag inderdaad zeer schoon heeten. Op
een bruin-rood fluweelzijden veld staat met gulden
letteren de naam der vereeniging vermeld en
daaronder, afgescheiden door een met goud bewerkt
galon, het jaar der oprichting, 1874, en dat der
aanbieding, 1877. Het geheel is omgeven door
een zeer fijn en net bewerkt gouden galon met
franje, terwijl ter weerszijden twee prachtige kwas
ten, eveneens van bruinrood en gouddraad door
elkander gewerkt afhangen. Aan de achterzijde is het
op kostbare wijze van de Leidsche kleuren voor
zien. Boven het vaandel vertoont zich, aan den stok
waaraan het is bevestigd, een verguld ornament, dat
aan het geheel met het smaakvol geschilderde piëde
stal een goeden indruk geeft. De vervaardiger, de heer
Van Hoven in Den Haag, heeft getoond voor zijne
taak volkomen berekend te zijn, en de dames
mogen met voldoening tot dit hun geschenk op
zien. De president, de heer H. L. Van Nifterik,
kon dan ook als tolk ter vereeniging geene woor
den genoeg vinden die in Staat waren om datgene
weer te geven wat hij gevoelde en zeggen wilde.
Aan hen, die zich tot eene commissie gevormd
hadden, om dit geschenk aan te bieden als een
bewijs van ingenomenheid met de vereeniging,
betuigde hij in de eerste plaats oprechten dank,
en daarna ook hun, die door hunne milde bijdragen
dezen in staat gesteld hadden het schoone plan te ver
wezenlijken. Hij hoopte dat de vereeniging spoedig
zou kunnen doen blijken hoezeer het geschenk door
haar werd gewaardeerd. Wat eenige leden toch voor
eenigen tijd hebben opgericht, is thans voorgoed ge
vestigd. Aan u, aldus vervolgde spr. ongeveer, hebben
wij het te danken dat de L. T. J. C. voor ontbinding
is gevrijwaardwij worden thans door één band
aaneengesnoerd die onverbreekbaar is. Gij hebt ons
een macht geschonken, die ons allen beheerscht en
aan welke wij allen eerbied verschuldigd zijn. Met
haar in ons midden zullen wij grooter en sterker
worden. Met den we.nsch dat allen, zoowel zij die
de vereeniging met deze banier hebben vereerd
als zij die haar met dankbaarheid aanvaarden, nog
dikwijls op deze plaats mochten vergaderd zijn,
besloot hij zijne hartelijke toespraak, die luide
werd toegejuicht. Nogmaals deed de muziek zich
hooren, en nadat door de geheele vergadering het
Vlaggelied was aangeheven, deed het bestuur met
de dames van het comité aan wie inmiddels
ieder een bouquet was overhandigd voor
de eerste maal met de banier voorop onder het
uitvoeren van een feestmarsch een promenade door
de zaal. De aanbieding van het vaandel ging
vergezeld van een album, bevattende behalve
eene opdracht in sierlijk ealligraphisch schrift
van den lieer E. P. Engels alhier, de namen der
twee en veertig dames die hadden bijgedragen.
De zaal was aan beide zijden van het tooneel
op smaakvolle wijze met groen versierd, te mid
den waarvan zich twee beelden vertoonden, twee
jaargetijden voorstellende, terwijl boven aan het
front van het tooneel het geschilderd portret van
Jacob Cats prijkte.
Als gewoonlijk werd de uitvoering, waarmede
tevens de driehonderdste geboortedag van den dichter,
wiens naam de vereeniging draagt, werd herdacht,
besloten met een bal, waaraan door zeer velen werd
deelgenomen en dat zich door een opgewekten en
jirettigen geest kenmerkte.
Het lijk van den onbekenden Duit-
scher, dezer dagen te Amsterdam in de Vondel
straat gevonden, is herkend geworden als dat van
Rudolf Mautey, zeeman, behoorende tot de equi
page van het Engelsche barkschip „Lava".
Zaterdag-ochtend is in de vaart nabij
Sloterdijk het lijk opgevischt van een onbekend
manspersoon, ongeveer 20 jaren oud. Acht dagen
geleden vond men in de nabijheid van die plaats
een jas en het thans gevonden lijk is zonder jas
opgehaald. De kleeding was overigens fatsoenlijk,
het ondergoed niet gemerkt.
Uit Nieuwe Beerta wordt gemeld
dat bij de overstrooming, zoover thans bekend is,
dertig personen alleen bij de Nieuw-Statensluis
omgekomen zijn.
De „Civilian" bericht dat de doua
nen te Londen een vloeistof hebben aangehouden
die er zeer onschuldig uitzag, maar bij analyse
bleek nicotine te zijn. Het vocht kwam van Ham
burg en de hoeveelheid was zeer gering, namelijk
slechts 6.5 liter (23 gills). Daarentegen was het
een bijzonder krachtig preparaat, want het was
uit ruim 1130 kilo (2500 lbs.) tabakstof, met
alcohol vermengd, gefabriceerd. Vermoedelijk was
de Hamburgsche chemist van plan het te doen
dienen tot omzetting der Yorksche jonge kool in
de fijnste Havana-tabak. Het hoofdbestuur der
Engelsche douanen heeft last gegeven, na een
monster voor zijn museum gehouden te hebben,
de rest naar de haven van inscheping terug te
zenden.
In Kleef is de kapitein Von Diemar
door den ingenieur Von Schutz in een duel dood
geschoten. Laatstgenoemde had ten vorigen jare
zijn eenjarigen dienstplicht in de compagnie van
genoemden kapitein volbracht en bij die gelegen
heid allerlei onaangenaamheden moeten verduren.
Onder anderen had gemelde kapitein de gewoonte,
om den toenmaligen militair allerlei scheldwoor
den toe te voegen. Destijds had Von Schutz zich
daarentegen niet verzet, maar daarmede gewacht,
totdat hij niet meer in werkelijken dienst stond.
Toen heeft hij zijn voormaligen kapitein uitge
daagd, en reeds bij het eerste schot derwijze in
den hals gewond, dat de dood onmiddellijk daarop
volgde. De heer Von Schutz heeft zich terstond
ter beschikking der autoriteiten gesteld, die hem
op vrije voeten hebben gelaten.
De heer Latour, een der ambtenaren
van het meteorologisch instituut te Kopenhagen,
heeft een nieuw stelsel van telegraphie uitgevon
den, door hem, „phonotelegraphie" geheeten. Door
zijne vinding is het mogelijk een groot aantal
verschillende telegraphische signalen of teekenen
teweeg te brengen, terwijl de tegenwoordige slechts
twee soorten kent, namelijk positieve en negatieve
electriciteit. De verschillende signalen ontstaan,
doordien men den electrischen stroom gedurende
langeren of korteren tijd, overeenkomende met
verschillende tonen, doet vibreeren. De electrische
stroomen wijzen daardoor in karakters elkander
af, ten gevolge waarvan de toestellen, welke de
stroomen ontvangen, een verschillenden klank ge
ven. Bovendien is het gebleken, dat deze zoozeer
van elkander verschillende signalen door dezelfde
telegraafdraden heen en terug tegelijkertijd voort
geplant kunnen worden. Het gevolg hiervan is
dat, indien zeer veel toestellen tot bet afzenden
en ontvangen der signalen bij één en dezelfde
telegraafverbinding zijn aangebracht (onverschillig
in welke provincie dit heeft plaats gehad), alsdan
hetzelfde resultaat wordt verkregen alsof die toe
stellen met even groot aantal telegraafdraden waren
verbonden, als het aantal toestellen bedraagt. Het
nieuwe toestel heeft nog een ander groot voordeel
gewone telegraaftoestellen kan men, tusschen toe
stellen der nieuwe vinding, met de lijn in ver
binding brengen en dan werken zij geheel en al
op de gewone wijze. Aan den uitvinder is een
som van 10,000 kronen toegestaan, ten einde zijn
aangevangen arbeid voort te zetten. Men verwacht
dat het nieuwe stelsel zoo groote voordeelen zal
opleveren, dat een volslagen omwenteling in de
thans gebruikelijke telegraphie teweeggebracht
zal worden.
De Noorweegsche regeering heeft het
voornemen opgevat, om eene expeditie uit te zen-
deu tot het onderzoeken van den bodem des At-
lantischen Oceaans. Op de begrooting zal tot dat
einde een som van 103,000 kronen worden uit
getrokken. In het vorige jaar heeft de regeering
een dergelijke expeditie totstandgebracht en de
thans beraamde zal strekken om het aangevangen
werk voort te zetten.
Yoor den verbindingsdam tusschen
Ameland en Eriesland was de laatste storm meer
voor- dan nadeelig. Wel is door de zeer hevige
golfbeweging op sommige plaatsen, en met name
op 500 en 2700 M. van den Erieschen wal en
op 2600 M. van Ameland, schade teweeggebracht,
maar daarentegen is het werk over het algemeen
door de aanslibbing zeer verbeterd, vooral het
gedeelte van den dam ter lengte van 2600 M.
nabij Ameland. Van de materialen der Maatschappij,
welke onmiddellijk aan het Amelander oeverwerk
stonden, is niets verloren gegaan.
Het kind, dat nabij Bagneux in een
put is gevonden en er in zoo erbarmelijken toestand
uitgehaald, is overleden, zonder eenig antwoord
te hebben kunnen geven op de vragen die het
gedaan waren. Het lijk is naar de Morgue gebracht,
waar honderden personen gekomen zijn om het te
bezichtigen, hetzij om, zoo mogelijk, inlichtingen
te geven van wie het kind was, hetzij om uit
louter nieuwsgierigheid het arme slachtoffer te
zien. Een dier personen, een man van reeds bejaar
den leeftijd, had het lijk en de kleederen niet
zoodra gezien, of hij ontstelde hevig en gaf het
verlangen te kennen om den hoofdambtenaar te
spreken. Aan dezen verklaarde hij, dat hij in het
lijk zijne kleindochter herkend had. De vader had
het vermoord. Deze had reeds voor eene maand
zijne vrouw (de dochter van den bejaarden man)
verlaten en het kind medegenomen. Dezelfde
kleederen, waarin het kind gevonden was, had
het Nieuwjaarsdag aangehad. De vader had reeds
herhaalde malen gezegd, dat het kind hem tot last
was en dat hij er zich van wilde ontdoen. Men is
den vader nog niet op het spoor. Toen hij zijne
wettige vrouw verlaten had, is hij naar Montrouge
gegaan.
BATAVIA, 4 Januari. I
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende 1
beschikkingen genomen
Civiel bepartement. Benoemd: Tot ads.-res. van Kenda],
tevens vendam, aldaar, K. W. H. ligtvoet; tot 2den commies
bij het dep. van binn. best., H. D. Wiggers; tot 2den comm.
bij de alg. rekenk., H. Meuke; tot bnit. lid in den resid.-raad
te Bengkalis, J. C. W. R. Th. Baud; tot elève-transl. voor de
Javaansche taal te Djokdjokarta, W. L. J. Hanssens; tot lid
van den resid.-raad te Soerakarta, C. E. Winter. Ontslagen:
Bij den resid.-raad te Soerakarta, eervol, als lid, C. F. Winter.
Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof naar
Ned., wegens 12 jaren onafgebr. dienst in Ned.-Indië, aan den
kapt. der inf. A. J. Kalff; een tweej. verlof naar Europa, w.
ziekte, aan den kapt. der inf. H. Begemaun. Geplaatst: Als
onderint. 1ste kl. in de 3de mil. afd. op Java, H. W. C.
Brederode; bij het 18de bat. inf. de 2de luit. D. Van Zomeren;
bij de 10de comp. art. de 2de luit. J. L. Swart. Tijdel ijlt
gedetacheerd: Bij den staf der genie, de 1ste lnit. W. F.
P. J. Happé, van het garn.-bat. van Palembang, zullende als
zoodanig bij de inf. worden gevoerd la suite.
De „Nordd. Zeitung" deelt mede dat de keizer
bij het intreden van prins Wilhelm in actieven
krijgsdienst een uitvoerige belangrijke toespraak
hield. Hij schetste de ontwikkeling van het Prui
sische en het Duitsche leger van den tijd van den
grooten keurvorst tot op onze dagen, terwijl hij
de beginselen aanwees, waaraan zijn nu in het
leger tredende kleinzoon zich te houden had. In
eene juiste waardeering van het schijnbaar kleine
(zeide de keizer) ligt een waarborg voor het groote.
Dit is steeds het richtsnoer geweest voor de Pruisi
sche armee, en moet het blijven,
In het volkshuis heeft de minister Tisza den
loop der onderhandelingen over de bankquaestie
medegedeeld. Er werd, meende hij, van het Hon-
gaarsche kabinet iets gevraagd, dat het niet toe
staan mocht. Tegen een zelfstandige Hongaarsche
bank werden onoverkomelijke bezwaren geopperd.
Het kabinet had daarop zijn ontslag ingediend,
dat de keizer had aangenomen. Hij hoopte spoedig
de beslissing des keizers omtrent een nieuw kabinet
te kunnen mededeelen en verzocht tijdelijke schor
sing van de zittingen van het volkshuis. Hiertoe
werd besloten.