een te Maassluis ter reede liggende sleepboot de gezagvoerder overboord gevallen en verdronken; twee uren later werd bet lijk opgeviscbt. UitZwolle wordt gemeld dat de com municatie langs bet centraalspoor hersteld is. Een vcetrein van 33 waggons, geduwd door twee loco motieven, is gisteren nam. te 5 uur 50 min. uit Zwolle vertrokken. Men meldt uit Nieuwediep: De boots man van de reddingboot te Huisduinen, K. Duit, een man die zoo menigwerf met moed, beleid en trouw de grootste gevaren trotseerde en eigen le ven waagde om dat zijner in nood verkeerende medemenschen te redden, zag zich onlangs ge noopt zijn ontslag te vragen, omdat hij bij het doen van grondboringen voor den vuurtoren, bij Huisduinen in aanbouw, een val deed, waarvan een lichaamsgebrek overbleef, dat hem ongeschikt maakte zijne menschlievende betrekking langer te vervullen. Aan hem nu werd Donderdag met zijn ontslagbrief ook eene belooning uitgereikt. Met tranen in de oogen ontving de waardige man aan wien reeds vroeger een bronzen en twee zilveren medailles, met tal van eervolle getuig schriften, wegens het redden van schipbreukelin gen waren uitgereikt den brief waarin het hoofdbestuur der reddingmaatschappij hem op de meest eervolle wijze het gevraagde ontslag ver leende en hem als bewijs van waardecring zijner langdurige en goede diensten eene gratificatie van ƒ100 aanbood. Duit is thans lichtwachter bij den nieuwen vuurtoren te Huisduinen. Uit Oostmahorn wordt gemeld dat aaar uesiorni ^hot water iot-aaD de kruin der dijken zette. Er ontstonden verscheidene kleine dijkbreuken. De loodsboot „Frieschegat N°. 1", die aldaar aan 't hoofd was gemeerd, is door het uitwerken der meerpaal tegen een due cTalf ge slagen en gezonkentwee personen der beman ning, die de wacht aan boord hadden, worden vermist en zijn waarschijnlijk omgekomen. Te Beerta werd Woensdag-ochtend een wagen met 10 a 12 kinderen aangebracht, vluchtelingen voor den verbolgen Dollart, die tijdelijk hun ver blijf bij hunne verwanten aldaar zullen houden. De dijk van den Beiderwolderpolder heeft de woede der golven, opgezweept door den storm, niet kunnen weerstaan en bezwijkende hadden de golven vrijen loop, zetten in een oogenblik den pol der onder water en klommen in de huizen. Vijftien a zestien huizen in een paar jaar daar gebouwd, alsmede de drie boerenhuizen aan de stad Gro ningen behoorende, werden wat het ondergedeelte betreft onder water gezet, terwijl de bewoners daarvan moesten vluchten, zooveel mogelijk met have en goed. Hoewel paarden en vee met levens gevaar door het water moesten worden geleid, heeft men van geen ongelukken gehoord dan alleen van een man Abert Ilelmers Jansen, die om anderen te redden zelf het slachtoffer werd, zonder dat nog zijn lijk weer gevonden is. Van den Hoek van Holland wordt geschreven: De storm van 30 Januari 11. heeft ook hier de sporen zijner ontembare kracht nagelaten. Des avonds ongeveer negen uren was de wind NW. en ontaardde als- toen in storm, waarbij zulke hevige windstooten, dat het zware zinken dak van het bijna afge werkte kantoor, voor de ambtenaren der in- en uitg. rechten en acc. bestemd, met de houten verbindingen werd losgerukt en op een afstand van minstens 200 M. op eene rieten keet neder- viel, die onder dat gewicht bezweek. In de keet bevonden zich de vrouw, hare zuster en haar dochtertje. Gelukkig zijn zij van onder de puin- hoopen te voorschijn gekomen, de vrouw ernstig gekwetst, de beide anderen met lichte verwon dingen. Van het directie-gebouw is de houten dakbekleeding, de lijst, bliksemafleiders en vlagge- stok op verren afstand door den wind medege voerd. De zee was des avonds en des nachts buitengewoon hevig, heeft al het drijvend mate rieel boven den noordelijken dam liggende mede- gesleept, en twee heitoestellen en kranen tegen den grond geworpen. De duinen zijn zoo schrik barend afgeuomen dat het strand op sommige plaatsen wel met 30 M. is verbreed. Of de noor delijke en zuidelijke dam veel daarvan geleden hebben en of er door de weggevoerde groote massa zand verondieping in het vaarwater is ontstaan, zullen wij later wel vernemen. Uit Nieuw- Beerta schrijft menThans loopen de polderwer kers, aan wier bewegingen het te zien is hoe goed zij met den glibberigen boden vertrouwd zijn, overal rond, om te zien wat nog van hun be zitting is overgebleven. Hier haalt men kleeding- stukken, daar een lamp, ginds een ketel uit het slijk op. Ik zag stukken spek uit een poel op halen, een speeldoos, een pianino slingeren en eene pendule te voorschijn komen, die nog halftwaalf wees. Aan de Pruisische zijde, waarheen de wind alles dreef, heeft men 21 lijken opgeviscbt. Uit het puin der keten zag ik er twee weghalen, het eene van iemand die ziek, het andere van iemand die dronken geweest was. Men had hem nog de stulp uitgesleept, maar vloekend was hij er weer ingekropen. Nog altijd worden er personen ver mist; men sprak ook van kinderen. Mogelijk is het echter ook dat deze landwaarts in geloopen zijn en bij een der herbergzame landbouwers zijn gehuisvest, want deze bieden veel hulp. De schade zal het meest ten laste van het rijk en van de stad Groningen komen. Donderdag-avond had in het huis be- woond door den heer W. B. Derks, aan de Korte Kalkhaven te Dordrecht, eene belangrijke gasont ploffing plaats. De dienstbode, gaslucht bemerkende, gaf daarvan kennis aan haren heer, die, vermoe dende dat er een lek in de gasleiding bestond, zich, van licht voorzien, naar de plaats begaf waar de gaslucht was opgemerkt, met het gevolg dat bij zijne nadering eene hevige ontploffing plaats had en hij achteroversloeg. De heer Derks, wiens gelaat door de vlam verschroeid werd, doch die overigens ongedeerd bleef, had de tegenwoordig heid van geest om onmiddellijk een emmer water te halen, daarmede de langs de gasleiding ontstane vlam uit te doen en de gaskraan af te sluiten. De ontploffing was zoo belangrijk, dat de slag op aan zienlijken afstand gehoord werd. De glasruiten zijn bijna alle gesprongen, de binnenmuren in het huis, waar de ontploffing plaats had, ontzet, deur- en raamkozijnen uit het verband gerukt, de meubelen door elkander geworpen en bescha digd, pendules, glaswerk en porselein lagen aan scherven in het huis verspreid, kortom de schade is aanzienlijk. De oorzaak van het ongeval ligt daarin, dat men in eene schuiflamp geene vol doende hoeveelheid water tot afsluiting had; met het licht langs de lamp gaande, ontbrandde weldra 't ontsnappende gas, dat zich door vermenging met de in het vertrek aanwezige lucht tot het hoogst gevaarlijke knalgas had gevormd, en aanleiding gaf tot de ontploffing. Er blijkt uit het groote belang, dat men heeft in het regelmatig bijvullen van zoogenaamde waterschuiflampen. Neemt men in plaats van water „zuurvrije glycerine'1, die niet verdampt, dit levert behalve dat men daardoor eene oorzaak voor mogelijke onheilen voorkomt, nog het voordeel op, dat de daarmede gevulde schuif- lampen niet kunnen stuk vriezen. Er is van de weduwe van den heer Michelet een brief in de Fransche dagbladen ver schenen, waarin zij zegt dat het bericht, volgens hetwelk op haar voorstel een prijsvraag is uitge schreven voor een monument op het graf van haar echtgenoot, onjuist is. Zij beoogt geheel iets anders. Toen haar man op twintigjarigen leeftijd zijn eersten vriend door den dood had verloren, begaf hij zich tien jaren lang naar diens graf op Père- Lachaise, des zomers bijna eiken avond. Tot zijn diep leedwezen echter ontwaarde hij, dat de bloemen en planten op het graf, ondanks alle zorgen, ver dorden. Op Père-Lachaise namelijk ontbrak water. Vijftig jaren zijn sedert verloopen, en in dien toestand is nog geen verandering gekomen. Zij heeft zich nu tot den gemeenteraad gewend, met verzoek om op Père-Lachaise fonteinen te mogen aanleggen. Dat verzoek is haar toegestaan en de gemeenteraad heeft de kosten der waterleiding op zich genomen. Van hare zijde zal zij door een legaat (eene inschrijving op het Grootboek) zorgen, dat het bezit er van voor altoos aan Père-Lachaise verzekerd blijve. Dat zal de beste herinnering aan haar echtgenoot zijn. En opdat Michelet-zelf een klein deel ontvangt van hetgeen hij zoo gaarne aan ieder geschonken had willen zien, zal zij een eenvoudigen waterstraal op zijn graf laten vallen, opdat et de bloemen begoten worden en de vo gelen er water vinden. Sedert eenige dagen werden onder de gemeente Beusel, nabij Eindhoven, sporen ge zien van een wild zwijn. Een drietal jagers, ver gezeld van een drijver, mochten er in slagen het dier te ontdekken. Na op 't zwijn te hebben ge schoten, zocht dit een schuilplaats in een hol. Door den drijver met een riek gewond, vloog het woedende dier op zijn aanvaller los, die echter nog gelukkig wist te ontkomen. Hoewel de jagers het zwijn hierna geheel onder huu bereik hadden, waren zij zoo ontsteld dat zij van hunne vuurwapenen geen gebruik konden maken en onverrichterzake huis waarts keerden. Omtrent het vergaan der stoomboot, tusschen Koudum en Sneek varende, verneemt men uit Workum de volgende nadere bijzonder heden. Omstreeks vijf uur des namiddags was de de Koudumsche stoomboot, komende van Sneek, op het meer. Fluessen in het gezicht van Gala madammen, toen de dwarszeeën de glazen verbrij zelden en het schip plotseling vol water liep. De passagiers, meerendeels bewoners van den Zuid westhoek, vluchtten op het dek, waar zij achter eenvolgens stierven, naar sommigen twaalf, naar een ander bericht zeventien. Een boer uit Workum, den dood voelende naderen, zette zijn zoon op den schoorsteen, zoodat deze behouden bleef. Eerst den volgenden ochtend halfacht werd de schip breuk van de Galamadammen uit ontdekt. Het getal der geredden en der omgekomenen is nog niet met zekerheid bekend. In den Jardin desPlantesteParijs is, volgens de „Figaro", Dinsdag een vijfjarig kind in den berenkuil gevallen. De kindermeid had het, om het beter te laten zien, op de balustrade gezet. De beren bleven het kind verbaasd aanstaren. Een heer had den moed zich, aan een touw ge bonden, in den kuil te laten zakken; hij greep het kind, werd omhoog geheschen en verwijderde zich snel, zonder zijn naam bekend te willen ma ken het kind had door den val een arm gebroken. KOLONIËN. BATAYIA, 30 December. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indié zijn de volgende beschikkingen genomen Civiel Departement. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned., w. ziekte, aan den hoofdonderw. aan de o. 1. school te Riouw J. Dekker; een tweej. verlof naar Europa, w. ziekte, aan den ads.-res. van Montrado S. Roos. Benoemd: Tot ada.-res. van Montrado mr. J. Van Kaathovcn; tot lsten klerk op het ads.-rea. kaut. te Poerwokerto J. W. Weyzig; tot lsten klerk op het res.-kantoor te Banjoeraas S. E. Scipiotot griff. bij het hoogger. mr. H. N. Grobbee; tot lsten comm. bij het parket van den proc.-gen. hij het- hoogger. W. F. Ingramtot 2dcn comm. by het alg. rekenk. J. W. Van Stenis; tot 2den comm. op het rea.-bar. te Batavia F. H. J. Weaselshij het depart, van fin.: tot ref. J. W. Dersjant; tot hoofde. H. C. A. Desperooi; tot lsten comm. B. R. U. Hoff, F. Th. Peereboom Voller en J. Diepenhorst; tot 2den comm. W. J. M. Van den Bergh en B. Kleykamp; tot 3den comm. M. G. L. Hoff en T. A. Leclerq de Courcelles. Bij den waterst. enz. tot ingen. late kl. H. S. Nederburgh, tot ingen. '2de kl. H. Begemaon, tot ingen. 3de kl. H. Hofland, J. L. Pierson en J. P. Hengeveld; tot opz. lste kl. A. Verbnrgh, tot opz. 2de kl. J. Burkunk; bij den post-en tel. tot comm. 3de kl. D. C. G. Dumag. Ontslagen: Eervol, w. volbr. diensttyd, met beh. van recht op pens., de met verlof in Ncd. aanw. hoofdambt. P. L. Van Bloemen Waanders, laatst, res. van Kedoe; eervol, met beh. van recht op pens., de opz. lste kl. bij den waterst. enz. G. G. Van Gijen; eervol, de klerk op het re8.-kant. te Banjoemas G. A. C. N. Horst; eervol, met beh. van recht op pens., de ontv. bij de in- en nitvoerr. enz. te Moeara Kompeh H. A. Von Kotzau. By den post- en tele graafdienst: eervol, de comm. 3de kl. H. P. Kuyp. Toege kend: Dc zilveren medaille voor burgerl. verdiensten, aan den onderw. aan de openb. inl. school te Pamekasan (Madura) raden pandji Djojo Adi Negoro, als een blijk van erkenning van de door hem belangeloos verleend wordende hulp aan den privaat docent bij de rijksinstelling voor het onderwys in de taal-, land en volkenkunde van Ned.-Indië te Leiden, den heer AC. Vreede, bij diens studie van het Madnreesch, en voor de langd. en goede diensten door hem den lande bewezen. Departement van Oorlog. Benoemd: Tot apoth. 3de kl. H. M. Bommezijn; tot milit. ambt. lste kl J. Van der Eist. Bij de genie: tot magazijnm. 3de kl. (2de luit.) P. V. Rhemrev. Geplaatst: Bij den geneesk. dienst ter Sumatra's westk., de off.-van-gez. lste kl. J. J. Granpré Molière; bij het hosp. te Weltevreden, dc off.-van-gez. 2de kl. T. Arntzenius en bij het hosp. te Willem I, do off.-van-gez. 2de kl. G. H. L. Vriens; by het lste bat. infanterie, de 2de luit. H. J. Berghuis van Woortmau; bij het 2de bat., de lste lait. H. C. Moorreesbij. bet garn.-bat. vau Palembaug, de kapt. W. Tengbergen. Be vorderd: Bij de inf. tot luit.-kol. L. W. C. Gerlach; tot maj. J. M. De Kok. Ontslagen: Eervol, de burg. schrijvers 4de ld. W. B. Riedijk Wielinga en Th. Mierop. Departement der Marine. Ontslagen: Eervol, de loods te Soerabaia J. J. Vodegel. Benoemd: Bij de gouvern.-marine tot 3den stuurman J. Visser. Vergunning verleend: Om naar Ned. terug te keeren, wegens langd. verblijf in O.-I., aan den off. van adm. lste kl. A. J. M. Huart, den off.-van gcz. lste kl. G. Karsaen en de luit.-ter-zee 2de kl. C-. F. W. K. Happé, H. L. C. Wolterbeek Moller en W. J. De Bruyne. BUITENLAND. Turlöje. Volgeüs een particuliere dépêche uit Pera heeft de Porte de betaling der interesten van de Turk-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2