Donderdag 25 Januari. N4. 5199. A". 1877. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. ST ADS-BERICHTEN. IETS TER NAVOLGING. LBIDSCH „Cd. DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1*0. Afzonderlijke Nommersa 0.02. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regelsf 1.06. Iedere regel meer0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. NATIONALE MILITIE. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS ran LEIDEN, Gelet op art. 26 der wet van den 19den Angnstos 1861, be trekkelijk de Nationale Militie (Staatsblad NV 72); Doen te weten: dat het register van inschrijving en de alpha- beti'che naamlijst der in 1876 voor de Nationale Militie inge schrevenen van den 20sten tot den 29sten Jannari e. k. ter Gemeente-Secretarie voor elk ter lezing worden nedergelegd dat bezwaar tegen register en lijst, binnen den tijd der neder- legging, kan worden ingebracht aan den Commissaris des Konings in deze provincie, schnftelyk op ongezegeld papier, bij den Bur gemeester in te leveren. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidache courant. Burgemeester en Wethouder» voornoemd, v. d. BRAN DELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 19 Jannari 1877. Voor ons ligt een miniatuur-boekske, waarvan de inhoud zoo beknopt is, dat de geheele lezing ternauwernood tien minuten tijds vordert. Toch is die inhoud hoogst belangrijk, want daarin zijn de grondslagen neergelegd eener zaak, waarop van verschillende zijden bij herhaling de aandacht werd gevestigd en die ook in ons blad meermalen werd besproken. In een achttiental artikels nl. wordt daarin gegeven het reglement eener jeug dige rereeniging, sedert den lsten Mei des vorigen iaars in de naburige residentie gevestigd en aan geduid door de initialen B. G. D., en wanneer vij er nu verder bijvoegen, dat die beginletters aeteekenenBevordering (der) Geschiktheid (van het) Dienstbodenpersoneel, hebben we onze lezers tevens bekendgemaakt met het doel der nieuwe inrichting. Dat doel tracht zij onder het beheer van een directeur, zoo noodig bijgestaan door een com missie van toezicht van minstens drie leden, te bereiken door de oprichting van een informatie bureau en van een premiënfonds voor dienstboden der leden. Wat het informatie-bureau betreft, ontvangt ieder lid bij de toetreding tot de vereeniging een formulier ter invulling zoowel van de namen zijner dienstboden als van verdere bijzonderheden, o. a. wanneer zij in dienst zijn getreden, welke hoe danigheden zij bezitten enz. Dat van elke latere verandering in het dienstbodenpersoneel telkenmale opgave moet worden gedaan, spreekt wel vanzelf. Al die gegevens worden door den directeur opgeteekend in een daartoe aangelegd dienstboden- register, dat tevens zooveel mogelijk wordt aan gevuld met de namen en hoedanigheden der dienst boden van niet-leden. Deze laatste maatregel is vooral daarom prijzenswaardig, dewijl de leden zoodoende ook dan van de voorlichting van het informatie-bureau voordeel kunnen trekken, wanneer hun keus zich vestigt op dienstboden buiten de vereeniging. Trouwens ook zij, die in dienst zijn bij niet- leden, kunnen, wanneer zij een betrekking zoeken, zich laten inschrijven in het register van beschik bare dienstboden, dat eveneens door den directeur wordt gehouden en zooveel mogelijk met bijzonder heden aangevuld. Die inschrijving geschiedt koste loos, hetgeen natuurlijk het gevolg heeft, dat de vereeniging op veel uitgebreider schaal werkt dan 8 ook in andere opzichten veelal zeer slecht wer kende verhuurkantoren. Voegen wij nog hierbij, dat de leden tegenover un aanspraak op inlichtingen vanwege het infor matie-bureau wederkeerig de verplichting op zich nemen alle door den directeur gevraagde bijzonder heden omtrent de dienstboden mede te deelen, en wij kunnen van het informatie-bureau afstappen, na nog te hebben vermeld, dat de leden ter be strijding der onvermijdelijke kosten een gulden voor hun inschrijving en eveneens een gulden als jaar- lijksche contributie betalen. Alles goed en wel, zal men zeggen, maar welke zekerheid bezit men, dat de leden bij het afleg gen hunner verklaringen omtrent hun dienstboden altijd weer oprecht zullen te werk gaan? Inder daad, ziedaar een groot bezwaar, dat nimmer ge heel zal zijn weg te nemen, en het reglement van B. G. D. heeft daarin dan ook trachten te voorzien door de bepaling, vervat art. in 10 en welke aldus luidt: „Ingeval het den directeur mocht blijken, dat een lid willens en wetens onjuiste opgaven aan het informatiebureau heeft gedaan, dan zal dat lid als zoodanig worden geschrapt. Deze be paling intusschen, hoe gewenscht ook, kan op haar beurt den directeur een wapen in de hand geven tot het plegen van willekeur, en daarom zal het raadzaam zijn steeds controle op hem uit te oefe nen door bovengenoemde commissie van toezicht. Als tweede middel, waarvan de vereeniging zich bedient om de geschiktheid van het dienstboden personeel te bevorderen, noemden wij het premiën fonds. Wellicht ware het beter geweest er in de eerste plaats op te wijzen. Daarvan toch vooral mag men veel goeds verwachten. Immers, wordt er veel en dikwijls niet ten onrechte over het gehalte der dienstboden geklaagd, niet zelden kunnen ook zij gegronde klachten ten opzichte der huurders of huurderessen in het midden bren gen. Dubbel dient daarom een goede dienstbode op prijs te worden gesteld, en van die waardeering daadwerkelijk te doen blijken zal niet weinig bij dragen om den dienstijver aan te wakkeren. Om aan die erkenning van verdienste tevens stoffelijk voordeel te verbinden, legt de vereeniging uit een door vrijwillige bijdragen gevormd premiënfonds in het begin van elk jaar een geldelijke premie toe aan elke dienstbode, die blijkens het dienst- bodeuregister gedurende twee of meer jaren bij een der leden in dienst is en een verklaring of een bewijs kan overleggen, waaruit blijkt, dat de meesteres of meester haar of hem, ook nadat de huurtijd verstreken is, in dienst houdt of wel zou wenschen te houden. Bij de bepaling der hoe grootheid van het bedrag der aan de dienstboden toe te kennen premiën wordt het aantal dienst jaren in aanmerking genomen. Dat het reeds aanvankelijk niet ontbreekt aan belangstelling in de nog zoo jeugdige vereeniging, kan blijken uit het feit, dat reeds ditmaal aan de in de termen vallende dienstboden premiën wer den toegekend ten bedrage van bijna vier gulden. Tot dusver mag men dus reeds op gunstige resultaten wijzen. In hoever de vereeniging wer kelijk zal strekken om het gehalte der dienstboden te verbeteren, zal eerst later kunnen blijken, even zeer als de ondervinding nog zal moeten leeren, welke veranderingen in het hier slechts vluchtig be sproken reglement wenschelijk zullen worden ge acht. Wij meenen echter met grond een voort durend goede werking der vereeniging te mogen verwachten en oordeelden het daarom niet on dienstig onzen lezers het bovenstaande ter navol ging mede te deelen. LEIDEN, 21 Januari. Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd tot doctor in de rechten de heer J. M. Gülcher, geb. te Amsterdam, na verdediging van Stellingen. Gedurende de tweede helft der maand December zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, die wegens onbekendheid der adressen niet besteld konden worden: Hoenkerk, Aalsmeer; mej. De Bijl-Van Balie- kom, Amersfoort; mej. H. H. C. Van de Vliet Smits, I. Völcker, Scheffer, mej. R. Visscher, W. P. Hubert, J. Blok, T. Sievers, J. v. d. Hoeven, J. Prior, Amsterdam; F. C. W. Storch, Gorcum; H. Stuvé, 's-GravenhageD. Weuziek, Lonneker; A. Htllestelle, Ouderamstel; mej. E. Steenwijk, Oegstgeest; mej. Wiegel, P. De Vos, D. Nieuwenhuizen, Rotterdam; wed. A. Noordijk, Schiedam; H. Liefaard, Westzaan; Ter Lee, Zutfen; mevr. Van Nes-Van Menskelt, Zwolle; N. Van de Ruit, niet vermeld. Briefkaarten mej. J. Smits, 's-Gravenhage. Naar het „Vaderland" verneemt zal de Tweede Kamer bij haar terugkomst in Februari een nieuwe kieswet ingediend vinden. De minister van binnenl. zaken heeft, naar aanleiding van een door de kamer van koophandel en fabrieken te Rotterdam ondersteund verzoek van assuradeurs, het gevoelen gevraagd van ged. staten der onderscheidene provinciën omtrent een wijziging van art. 18 van het kon. besluit van 23 Aug. 1852, houdende vaststelling van bepa lingen op de strandvonderij in dien zin, dat het daarbij bepaalde loon, zoover de waarde der be heerde goederen ƒ2000 te boven gaat, op 2 pCt. wordt gesteld. Volgens de uitgewerkte en toelichtende sta ten, gevoegd hij het thans ook door de Eerste Kamer aangenomen hoofdstuk VIII der staatsbe- grooting voor het dienstjaar 1877, zullen in den loop van dit jaar ter opkomst in werkelijken dienst worden opgeroepen de milicien-verlofgangers, be- hoorende tot de volgende corpsen1*. Tot het bijwonen van herhalings- en najaarsoefeningenBij het regiment grenadiers en jagers 1450 miliciens voor 35 dagen, bij elk der 8 overige regimenten infanterie 1585 miliciens voor 35 dagen, bij elk der 2 compagnieën hospitaal-soldaten 20 miliciens voor 35 dagen, bij elk der 4 regimenten huzaren 105 miliciens voor 30 dagen, voor elk der beide regimenten veldartillerie 220 miliciens voor 40 dagen, bij het regiment rijdende artillerie 70 mi- ciens voor 40 dagen, bij elk der 3 regimenten vestingartillerie 300 miliciens voor 30 dagen en 300 miliciens voor 40 dagen, bij het corps ponton niers 100 miliciens voor 40 dagen en bij het bataljon mineurs en sappeurs 460 miliciens voor 40 dagen. 2°. Tot samenstelling van het '/7 der militie, be doeld bij art. 123 der militiewet: Bij elk der 3 regimenten vesting-artillerie 320 miliciens van de lichting van 1875 voor 61 dagen. Op de Surinaamsche tentoonstelling te Para maribo hebben de volgende Nederlanders bekro ningen ontvangenDr. L. Mulder, te 's-Hage Sanders en Co., te Leiden; P. F. L. Waldeck, te Loosduinen; G. Dop en Zoon, te Amsterdam; de Nederlandsche Handelmaatschappij, en N. Ver- wey, te Tiel, (de laatste voor chemische mest stoffen). De volledige lijst der bekroonden beslaat in de „West-Indiër" 4'/, kolom. De tentoonstel ling is door p. m. 6800 personen bezocht. De prijzen zijn uitgereikt door den heer Schimmel- pennick van der Oye, die een aanzienlijk deel van het tentoongestelde zal zenden voor de ten toonstelling in Juni a. s. te Apeldoorn te houden. Daarna is het afgestaan voor de rijks-landbouw school te Wageningen. De volgende onderofficieren van het te Bergen-op-Zoom in garnizoen liggende 3de reg-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1