LEIDSCH
DAGBLAD.
N\ 5171
Woensdag
A0. 1876.
20 December.
De Ontwerp-voorwaarden voor de
Duinwaterleiding-concessie.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer"i-
Groolere letters naar plaatsruimte.
Nieuwe Abonnementen worden dagelijks aan
genomen en ontvangen eveneens de premie:
DRIE MAANDEN IN DIENST.
Wilde de Minister van Binnenlandschc Zaken
indertijd den luister van het herinneringsfeest
van het driehonderdjarig bestaan der Leidsche
academie verhoogen door mededeeling der plan
nen over het nieuwe universiteitsgebouw, B. en Ws.
onzer gemeente schijnen met het oog op het aan
staande Nieuwjaar dat voorbeeld der verrassingen
te willen volgen door ons op het einde des jaars
weder een schrede nader te brengen op den weg,
die „ten langen leste" moet uitloopen op
een waterleiding. Althans het dagelijksch bestuur
heeft aan den Gemeenteraad de ontwerp-voor
waarden voor het verleenen eener definitieve con
cessie aangeboden met verzoek hen, B. en Ws.,
te machtigen met de hh. Van der Vliet en Bosch
Reitz de vereischte overeenkomst aan te gaan.
Nu mogen wij wel met eenigen grond de hoop
koesteren, dat onze goede stad zich heel wat
spoediger in het bezit eener waterleiding zal mogen
verheugen dan haar academie in dat van een
nieuw universiteitsgebouw, al valt er op de haast,
door ons Gemeentebestuur in deze gemaakt, juist
niet zoo bijzonder te roemen; maar we zijn het
ten opzichte der waterleiding geheel eens met
hetgeen een van de leden der Tweede Kamer
dezer dagen bij de discussiën over het toekomstig
academie-gebouw zeide, nl. dat het beter is wat
langer te wachten, dan door overhaasting iets tot
stand te brengen, dat niet voldoet.
Laat ons zien of de ontwerp-voorwaarden voor
de waterleiding, door B. en Ws. aan den Baad
ingediend, iets goeds beloven. Bij de vluchtige
nalezing dit zij vooraf opgemerkt trok
vooral de inhoud der 2de alinea van art. 21 onze
aandacht. Ja, waarlijk, het staat er: „Wanneer
de aanleg en oprichting mochten blijken meer
dan ƒ450.000 te hehben gekost, dan zal er op
de jaarlijksche rekening niet meer dan 2500
voor aflossing en renten van dat meerdere worden
geleden."
Maar, Mijne Heeren, zouden wij willen
vragen zijt gij het dan ten eenenmale vergeten,
dat juist op grond van het financieele aan
bod der hh. Van der Vliet en Bosch Reitz be
sloten werd aan dezen de voorloopige concessie
te verleenen? Werd niet de ƒ450.000 als een
constant getal beschouwd, dat niet mocht worden
overschreden Was dat kapitaal van 4' ton niet
de grondslag, waarvan men uitging, niet de reden,
de eenige reden, waarom men voorloopige con
cessie verleende? Wij herhalen wat wij in ons
nommer van 25 October 11. schreven: Hierbij
herinneren we tevens aan de bewoordingen, waarin
de heer Juta te kennen gaf, dat, ingeval de aan-
legkosten door de hh. Van der Vliet en Bosch
Beitz hooger mochten worden gesteld dan de aan
vankelijk bepaalde 450.000, aan de drie andere
aanvragers onrecht zou worden gedaan. „Bij slot
van rekening", zoo sprak genoemd gemeenteraadslid,
„zal dus kunnen blijken, dat de aanleg der duin
waterleiding minder gunstig resultaat heeft opge
leverd voor de gemeente dan de andere conces
sionarissen aanboden, die natuurlijk een minder
voordeelig aanbod konden doen, omdat zij meer
solide en juist raamden." De ƒ2500 nu, die
„van het meerdere zullen worden geleden", ver
tegenwoordigen, a 5 pCt. berekend, de rente van
een kapitaal van ƒ50.000, waardoor dan het ge-
heele aanlegkapitaal van ƒ450.000 tot ƒ500.000
zal stijgen. Dat „achterdeurtje" mag o. i. niet
worden opengehouden. De Gemeenteraad zal dan
ook deze alinea of een dergelijke in de concept-
voorwaarden niet kunnen handhaveu zonder het
hoofdbeginsel, in deze vroeger gehuldigd, prijs
te geven.
Maar gaan wij terug tot de eerste artikels.
Sub 2 lezen wij, dat concessionarissen hebben te
zorgen, dat het aangevoerde water steeds in voor
de gemeente voldoende hoeveelheid aanwezig zij.
Wat is die „voldoende hoeveelheid"? Hier ware
een nadere bepaling zeker niet overbodig geweest.
Bezit men eenmaal een duinwaterleiding, dan moet
men ook, zonder verspilling, daarvan een ruim ge
bruik kunnen maken, ook tot reiniging. Wat
daarvoor noodig is, heeft wij toonden het vroe
ger aan de ondervinding b. v. te Rotterdam
geleerd, waar in de maand Aug. per 3000 abonués
7000 Ms water werd verbruikt, en op gewone
dagen, zonder zomerwarmte, altijd nog 5000 MJ;
en elke Ms vertegenwoordigt 70 a 75 emmers!
Naar dien maatstaf zal men dus ook voor onze
stad de te leveren hoeveelheid water moeten be
rekenen met het oog op eventueel algemeen ge
bruik en uitbreiding der bevolking. Immers, de
concessie zal voor niet minder dan 50 jaar wor
den verleend. Intusschen, B. en Ws. zelf hebben
begrepen dat over die hoeveelheid verschil kan
ontstaanvoor dat geval toch zullen drie scheids
rechters, één door B. en Ws., één door concessi
onarissen, één door den kantonrechter te Leiden te
benoemen, moeten beslissen.
In ieder geval, zoo lezen wij verder in art. 5,
zullen minstens 20 kilometer buizen of pijpen in
de gemeente worden gelegd. Hier heeft men na
tuurlijk te denken aan de bekende vier hoofdbui
zen. De gelukkigen, wier woning aan die straten
of grachten zijn gelegen, zullen tegen recognitie
van een gulden een verbiudingsbuis met een kraan
tot in hun woonhuis kunnen doen brengen (zie
art. 11), de overige ingezetenen, die als belasting
schuldigen natuurlijk ook bijdragen aan de be
taling der gegarandeerde rente, zullen dat voor
recht slechts erlangen, voor zoover zij 10 pet. van de
aanlegkosten der bnizen in hun straten betalen. Dan
ging men te Berlijn billijker te werk, waar de
concessionarissen Fox en Crampton terstond de
geheele stad van bnizen moesten voorzien. De
abonnementen zullen voorts niet hooger mogen
worden gesteld dan ten tijde van het verleenen
der concessie te Amsterdam het geval zal zijn.
Een gevaarlijke bepaling met het oog op een
50-jarig tijdvak! Het water aan de standpijpen
(voor niet geabonneerde betalenden) zal niet hooger
mogen worden gesteld dan 1 cent per emmer van
15 liter, dat voor gemeente-inrichtingen ofkoste-
looze verstrekking aan behoeftigen niet boven
cent. In de concessie der Amsterdamsche water
leiding, in 1849 aan den heer Vaillant verleend
en die men op sommige punten schijnt te hebben
gevolgd (o. a. ten opzichte van den prijs van 72
cents vergoedingskosten voor eiken M1 straal, ten
behoeve der waterleiding opgebroken), vindt men
de bepaling, dat het geheele jaar door een zekere
hoeveelheid drinkwater zonder betaling aan de
schamele inwoners zal worden verstrekt. Trouwens,
in laatstgenoemde concessie komen nog meer be
palingen voor, die men wellicht verstandig gehan
deld had over te nemen, zoo voorziening voor het
geval het leggen der waterpijpen in een of andere
richting aanleiding mocht geven tot bezwaar, of
wel de slotbepaling, waarbij B. en Ws. zich de
vrijheid voorbehouden ook aan anderen dergelijke
concessiën Ie verleenen. Ook meergemelde Berlijn-
sche concessie zou men met vrucht hebben kunnen
raadplegen, al had men er slechts deze enkele
clausule uit overgenomen, dat de commissaris, door
den Gemeenteraad te benoemen om concessiona
rissen te controleeren, zich een technisch adviseur
kan toevoegen.
Vermelden wij eindelijk nog om niet te
uitvoerig te worden den inhoud van art. 8,
die aldus luidt: „Binnen den tijd van één jaar
na de bekomen goedkeuring der plannen en teeke-
ningen door den Gemeenteraad of, zoo de goed
keuring van hoogere autoriteiten op de concessie
wordt gevorderd, na het tijdstip waarop die ia
verleend, of wel nadat B. en Ws. verklaard heb
ben dat voldaan is aan het bepaalde sub 3 van
het vorig artikel (het tot stand komen der noodige
onteigeningen) moeten de werken ten genoegen van
B. en Ws. der gemeente Leiden tot aan de gemeente
Leiden zijn voltooid."
Ten slotte vragen weHoe is 't nu toch eigen
lijk, alvorens de concessie wordt verleend, met het
onderzoek en de goedkeuring der plannen door
deskundigen gesteld Immers, de Raad heeft daar
toe toch den wensch uitgesproken. Waarom wor
den die plannen bovendien niet gepubliceerd en
blijft men er nog steeds een diepe geheimhou
ding bij in acht nemen? De burgerij mag toch
ook wel van 'teen of ander iets weten. Een raadsel
mag het tevens heeten, waarom, nadat de geheele
zaak zooveel mogelijk op de lange baan is gescho
ven, den Raad en de concessionarissen nn als 't ware
ineens het mes wordt op de keel gezet. Van een
onderzoek der plannen toch heeft men nog niets
vernomen en nu bevat het eerst art. de bepaling dat
de goedkeuring der ingediende of nog in te
dienen plannen en teekeningeu reeds vóór den
13den Januari 1877 moet verkregen zijn. Is dit
niet het geval, dan vervalt de concessie. Waarom
dan niet vroeger deze ontwerp-voorwaarden aan
den Raad voorgelegd of den termijn, waarop de
plannen moeten zijn goedgekeurd, eenigszins later
gesteld? Onmogelijk is het dat in een zoo kort
tijdsbestek een nauwkeurig, grondig onderzoek
kan plaats hebben.
Men ziet het, ook na het weinige dat wij hier
over de ontwerp-voorwaarden zeiden, dat de thans
ingediende ontwerp-voorwaarden, en daaronder
vooral art. 21 alinea 2, den Gemeenteraad ruime
stof tot discossie zullen opleveren.
LEIHEN, 19 December.
Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd
tot doctor in de rechten de heer B. W. T. Falck,
geb. te Gouderak, na verdediging van Stellingen.
De Volksvoorlezingen mogen zich dezen
winter, zelfs bij toeneming, in een talrijk bezoek
verheugen. De bijeenkomst van gisteravond ge
tuigde dit opnieuw. De heeren Van Dijk en
Perdijk, die respectievelijk voor en na de pauze
de spreekbeurten vervulden, hadden dan ook gewis
voldoening van hunnen arbeid, daar een belang
stellend gehoor hnn van 't begin tot het eind met
gespannen aandacht volgde.
De improvisatie van den eerste bevatte een
onderhoudend en leerrijk overzicht van het leven
en de werken van den grooten Van der Palm,
hier en daar door brokstukken uit zijne werken
toegelicht; waarna de heer Perdijk drie stukjes
voordroeg, die zoowel voor zijn goeden smaak
als van zijn talent als declamator getuigden; het
waren: Baas Ganzendonck van Henri Conscience,