L EID S C H JfS|:DAGBLAD. Dinsdag 5 December. i\\ 5159. A0. 1876 PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per posl1.40. Afzonderlijke iNommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ARVERTENTIEN: Van 1—6 repris 1.05. Iedere regel meer 0.17^ Groolere Icliers naar planlsrnimte. 1S73 het daaraan verbonden fonds eerste klasse. Algemeen bekend is 't op welk een gunstige wijze door de leden den 3den October IS74 aan de historische afdeeling van den historisch-allego- rischen optocht werd deelgenomen. Op de Amsler- damsche tentoonstelling in 1867 behaalde de ver- eeniging niet minder dan 2 zilveren en 6 bronzen medailles en 11 getuigschriften; in 1S68 organi seerde zij zelve in het Nutsgebouw alhier eene tentoonstelling; op die in 1S69 te Amsterdam gehouden ontving zij voor hare statuten eene bronzen medaille. Eveneens werd door haar aan de Haagsche tentoonstelling in 1S71 deelgenomen, waarop haar een verguld zilveren en aan de leden een zilveren en zes bronzen medailles en vier getuigschriften werden toegekend. Spreker deelde tevens mede dat de vereeniging op de in het volgende jaar vanwege de Commissie voor de Volksvoorlezingen, aan welke zij het levenslicht heeft te danken, uitgeschreven tentoonstelling natuurlijk niet mag en zal ontbreken. Toen de toespraak, waaruit menigmaal ten duidelijkste bleek hoezeer de vereeniging het ge noegen aan het nuttige weet te paren, onder daverende toejuichingen was begroet, werd tot de uitvoering van het zeer rijke en afwisselende feest-programma overgegaan, dat aan allen, heel gezellig aan tafeltjes gezeten, veel genoegen ver schafte. Door eenige leden werden voordrachten gehouden, de Amsterdamsche Bamberg vermaakte met zijne goocheltoeren de aanwezigen op onder houdende wijze, er werden feestliederen gezongen en vijf leden vertoonden eene pantomimeArle- quin schilder, waarbij zij zich zeer gunstig van hunne taak kweten en het muziekcorps, dat op het programma door de uitvoering van verschil lende nummers eveneens eene groote rol vervulde, de opvoering, welke ongeveer een uur duurde, zonder tusschenpoozen dapper begeleidde. Namens de genoodigden, waaronder men later ook den heer burgemeester en den oudsten wet houder den heer De Eremery opmerkte, werd nog het woord gevoerd door den heer W. T. Werst, die o. a. op het schoone doel wees dat de vereeniging be oogde en daarom niet kon nalaten haar met dit feest geluk te wenschen, er de hoop bij uitdrukkende dat zij nog vele tientallen van jaren op den bewan delden weg moge voortgaan nut en genoegen te stichten. Nadat de genoodigden vertrokken waren, werden door den president twee weduwen in her innering gebracht, wier echtgenooten leden der vereeniging warenvan den een zou het stollelijk overschot heden ter aarde worden besteld. Beide weduwen verkeeren in kommervolle omstandigheden. De eene blijft met zeven nog jeugdige kinderen achter, terwijl de andere drie kinderen heeft, waar van het eene zelfs het spraakvermogen mist. Hij deed daarom het voorstel aan het genoegen dat men nu hier genoot, getrouw aan de leus der ver eeniging, het nut niet te doen ontbreken. Met veel bijval werd dit denkbeeld begroet en weldra was de aanzienlijke som van f 32.70 op het altaar der liefde geofferd, waarvan gisteren reeds aan ieder der weduwen de helft werd ter hand gesteld. Wij zouden reeds vroeger bij de door de Commissie voor de Volksvoorlezingen georgani seerde z. g. wandeltentoonstellingen met een enkel woord stil hebben gestaan, ware het niet dat door het hoogst ongunstige weder van den 12den der vorige maand, waardoor er wezenlijk moed toe behoorde om zich op de spiegelgladde straten te begeven, het plan der commissie toen ten eenen male mislukte. Wij begrepen dat wij dien dag niet als maatstaf mochten nemen der belangstel- Nieuwe Abonnementen worden dagelijks aan genomen en ontvangen eveneens de premie; DRIE MAANDEN ONDER DIENST. Een St.-Nicolaaspraatje. Niemand zal ons zeker willen beschuldigen van al te groote vasthoudendheid aan oude en ver ouderde toestanden en zaken. Waar sprake was van nuttige verbeteringen op menig gebied, heb ben wij nooit geaarzeld ons te scharen aan de zijde van hen, die toonden een open oog en oor te hebben voor zoover deze waren overeen te bren gen met de billijkheidwant waar wij reden heb ben daaraan te twijfelen, zijn wij niet bereid zoo maar terstond door dik en dun mede te gaan met de invoerders van iets nieuws misschien hadden we beter gedaan te zeggende afschaffers van iets ouds; immers niet zelden vergeet men iets te stellen in de plaats van hetgeen men heeft weggenomen, en dat is dan ook niet altijd even gemakkelijk. Daar hebt ge het aanstaande St.-Nicolaasfeest. Verbeeld u, dat men dit eensAfschaffen Maar daaraan denkt immers niemand? Zacht wat! Zouden de kermisafschaffers hier niet voor een groot gedeelte dezelfde motieven kunnen aan voeren, die zij tegen het voortbestaan van laatst genoemd volksvermaak plegen te bezigen? Gaat op St.-Nicolaas-avond altijd alles even geregeld in zijn werk Wordt er ook dan niet maar al te veel geofferd aan den god, die zijn hoofdaltaar heeft opgericht in het wijdvermaarde Schiedam Zou van ieder geldstuk, dien avond uitgegeven, kunnen worden getuigd, dat het zóó op de beste wijze werd besteed? Zeker niet, maar wie zal durven beweren, dat in dat alles een reden is gelegen om het St.-Ni colaasfeest af te schaffen? Buitendien op elk dier vragen zouden wij een vrij voldoend antwoord kunnen geven. Zoo ongeregeld gaat het niet toe, of orde en zedelijkheid kunnen genoegzaam worden gehandhaafd; het drankmisbruik, moge het bij feestelijke gelegenheden ook meer op den voor grond treden, is helaas een kwaal, waarvan de oorzaken dieper zijn te zoeken, en eindelijk; of men meer uitgeeft dan men uitgeven kan heeft ieder voor zichzelf te verantwoorden, en daaren boven wie wat te missen heeft, doet nog zoo kwaad niet, zijn geld in omloop te brengen. Vooral de laatste beweeggrond noopte ons hier deze zaak te bespreken. Ten vorigen jare meende de bevoegde autoriteit een maatregel te moeten nemen, die naar onze meening de helden van het St.-Nicolaasfeest, de vooral in die dagen zoo ver dienstelijke bereiders van marsepein en suikergoed, banket- en chocolade-letters, wel wat al te zeer in hun nering belemmerde. En niet slechts naar onze meening, maar ook naar die van een geacht lid van onzen Gemeenteraad, die in een volgende raadsvergadering dan ook de zaak ter sprake bracht, naar wij hopen met dit gevolg, dat men ditmaal in deze wat vrijgeviger, om niet te zeggen billijker zal te werk gaan. En dat ook ter wille van die jeugdige kinderwe reld, voor wie het St.-Nicolaasfeest een der schitte rendste glanspunten van het geheele jaar is. Want moge er aan een afschaffing ook zelfs niet ge dacht worden, een belemmering in nering en bedrijf van hen, die de meest onontbeerlijke bouwstoffen leveren voor den tempel, gewijd aan de herinnering van den kinderlievenden Sint, zou toch aanleiding kunnen geven tot een kwijning van het feest, die velen met ons zouden betreurenen hier geldt het bovendien een zaak van algemeen belang immers het verdient zeker alle aanbeveling den nijveren neringdoende zoo weinig hinderpalen mogelijk in den weg te leggen. Wij vertrouwen dan ook, dat het St.-Nicolaasfeest ook hier ter stede met de aloude opgewektheid zal worden gevierd. Als tegenwicht van het dikwijls maar al te materieele en practische in het dagelijkse!) leven kan het waarlijk geen kwaad, dat wij bij het aanschouwen van de gulle vroolijkheid der feest vierende kleinen weder eens aan eigen jeugd her innerd worden, de jeugd uit de dagen van het ganzenbord, zouden wij willen zeggen, sedert wij een nieuw kinderspel in den geest van Jules Vernes beroemde werk zagen aangekondigd met de bijvoeging, als aanbeveling, dat het alleszins geschikt is om het ouderwetsche ganzenbord te vervangen. Nn, tegen de invoering van het nieuwe spel hebben we volstrekt niets, maar tegen de afschaffing van het oude moeten wij protesteeren. Eu dat zal dan ook zoo gemakkelijk niet gaan. Zaken, die tot in de taal zijn doorgedrongen, verdwijuen niet zoo licht, en daarom blijven wij er ons een illusie van maken onze kinderen zoo nu en dan „op een gansje te zien tellen", even zeer als wij hun van harte het klatergoud van den St.-Nicolaasavond gunnen en bekennen wij het gulweg ook zelf niet zoo afkeerig zijn van surprises en letterbanket. LEIDEN, 4 December. Het was Zaterdag voor de werklieden-ver- ceniging „Nut- en Genoegen" een gewichtige dag. Zij vierde haar tienjarig bestaan. Tegen zeven uren des avonds vereenigden zich hare léden ruim 400 in getal in de Stadszaal, waar zich eveneens vele donateurs en andere genoodigden be vonden. Nadat deze laatslen na een optocht door de zaal, onder begeleiding van het muziekcorps van het vierde regiment inf., hadden plaats ge nomen, nam de heer J. Goedeljee het woord om aan alle aanwezigen en in 't bijzonder den genoo digden en eereleden zijn hartelijken welkomstgroet aan te bieden. Hij uitte daarbij tevens namens de vereeniging zijn dank aan allen, die op eenige wijze van hunne gewaardeerde belangstelling in de vereeniging hadden blijk gegeven, o. a. tot de Commissie voor de Volksvoorlezingen, uit welke de vereeniging was voortgesproten, de Leidsche Maatschappij van Nijverheid, de heeren die de buitengewone spreekbeurten hadden vervuld, de onderwijzers in het gewoon en bouwkundig tee kenen en de beoordeelaars daarvan, alsmede tot de donateurs, aan wie tevens van het voorstel werd mededeeling gedaan om hunne bijdragen niet meer zooals tot heden geschiedde, in de kas der vereeni ging, maar in die van haar ziekenfonds te doen storten. Vervolgens wees de president op de aan leiding tot de geboorte der vereeniging en ging in korte trekken hare geschiedenis na, daarbij her innerende aan de eerste bijeenkomst op den eersten December 1866, dat van de 22 oprichters er nog drie lid der vereeniging zijn en onder welke omstandigheden de volgende bijeenkomsten werden gehouden en de bibliotheek werd opgericht, welke door milde bijdragen en geschenken wel dra eene belangrijke uitbreiding onderging. In 1867 werd met het teekenonderwijs aan de leden een aanvang gemaakt, terwijl in 1870 daaraan het bouwkundig teekenen werd toegevoegd in 1873 werden met het teekenonderwijs aan kinderen van leden proeven genomen, welke uit muntend slaagden en veel deelneming ondervinden in- 2.869 werd het ziekenfonds opgericht en in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1