L E r 1)8(11
DAGBLAD.
j*°. 5149.
Donderdag
A0. '1876.
23 November.
ONZE GEMEENTE-BELASTING.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor L«iden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.^
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS I>£K ADVERTENTIE]»!
Van 16 regels1.04.
Iedere regel meero.m
Grootere letters naar plaatsruimte.
SIC Met 1 December begint een nieuw
kwartaal van het LEIDSCH DAGBLAD.
Zij die zich alsdan op deze Courant wen-
schen te abonneeren, ontvangen de nog
tot dien datu
gratis.
verschyncnde nummers
II.
Het is een merkwaardig teeken des tijds, dat
bijna gelijktijdig in de groote gemeenten van ons
vaderland de zaak der belastinghervorming op het
tapijt is gekomen. De dagbladen gaven ons daar
omtrent uitvoerige inlichtingen, waarbij vooral het
verhandelde in de gemeenteraden van Amsterdam
en Rotterdam op den voorgrond treedt. Die sterke
drang naar wijziging van de bestaande belastingstel
sels behoeft trouwens geen verwondering te wek
ken. De uitgaven van de gemeenten zijn in de
laatste tijden op onrustbarende wijze toegenomen.
De hervorming en uitbreiding van bet opeubaar
onderwijs, de invoering van nieuwe stelsels voor
rioleering en waterverversching, de algemeene
verhooging van de tractementen der gemeente
ambtenaren zijn zooveel nuttige en noodige zaken,
die echter alle groote uitgaven vorderen en dus
tot verhooging van den financieelen druk op de
burgerij aanleiding geven. De bekostiging moet
toch grootcndeels voortkomen uit den hoofdelijken
omslag, volgens een of ander wettig stelsel van
de inwoners geheven. Hiermede gaat het nu als
met hetgeen ons in de mechanica wordt geleerd
omtrent den druk van een last op zijne steunpunten
Is namelijk de last behoorlijk op de steun
punten verdeeld en evenredig aan het draag
vermogen van elk, dan blijft het evenwicht bestaan,
doch is dit niet het geval en drukt de last on
gelijkmatig op zijne schragen, zoodat sommige
boven en andere weer beneden hun draagkracht
zijn belast, dan zakken zij in, het evenwicht is
verbroken en het stelsel wordt geheel uit zijn
verband gerukt. Waar evenzoo de belasting be
hoorlijk op de burgerij naar ieders financieel
vermogen is verdeeld, is zij best te torschen
doch nauwelijks wordt een onredelijke maat van
verdeeling aangenomen, of de druk wordt ondraaglijk
en geeft aanleiding tot verstoring van het behoorlijk
evenwicht. Hoe grooter de last wordt, hoe meer
de ongelijkmatigheid van den druk zich doet ge
voelen.
Alle belastingstelsels, steunend op fictieve grond
slagen als huurwaarde, meubilair en dergelijke,
werken ongelijkmatig en geven vooral bij toeneming
van druk aanleiding tot verstoringen, die meer en
meer aan hel licht komen. Hoe ons plaatselijk
belastingstelsel tot de meest ongelijkmatige behoort,
is vroeger aangetoond, en behoeft hier niet herhaald
te worden. Waar in andere plaatsen overeenkomstige
stelsels zijn ingevoerd, worden toch bepalingen
aangetroffen, die althans eenigermatc aan die on
evenredigheid tegemoetkomen. Zoo heeft men in
Amsterdam bij het vigeerend belastingstelsel, dat
overigens zeer veel overeenkomst met het onze
heeft, de alleszins billijke bepaling opgenomen
(art. 21), dat niemand belastbaar kan worden
gesteld boven het bedrag van zijn inkomen. Door
overneming van zulk eene zeer juiste bepaling zou
reeds aan een deel van de bezwaren tegen ons
belastingstelsel worden tegemoetgekomen. Doch
de Amsterdamsche raadscommissie (bestaande uit
den burgemeester, den wethouder Van Tienhoven
en vijf raadsleden) is nog allesbehalve inge
nomen met de bestaande verordening. Hoewel
deze zooveel billijker en regelmatiger is dan de
onze, ja, zelfs door eene herziening der kohieren
het belastbaar inkomen der burgerij van ƒ27.494.200
waaronder 325 inkomens boven 10,000 tot
41,500,000 met 700 inkomens boven
ƒ10.000 is opgevoerd, blijft de commissie
den toestand onhoudbaar achten, en toont in de
eerste plaats aan, dat deze wijze van belasting
heffing naar geheel fictieve grondslagen op den
duur en vooral ook met het oog op de opvoering
van den financieelen last onhoudbaar is. Dit wordt uit
gesproken in de conclusiën, waartoe de commissie
na langdurige en ernstige samenspreking is ge
komen, die in vier stellingen zijn geformuleerd,
waarvan wij hier, om niet te uitvoerig te worden,
alleen de beide laatsten aauhalen.
„Aan de bedoeling der Gemeentewet wordt door
de bestaande plaatselijke directe belasting niet
voldaan, tenzij daarnevens eene belasting wordt
ingevoerd naar het inkomen der ingezetenen, zoo
als dit uit eigen aangifte of ambtelijke schatting
blijkt."
„Zoodanige belasting naar het inkomen behoort
te zijn eene aanvullende belasting, d. i. zij behoort
niet tot een vast, maar tot een zoodanig bedrag
geheven te worden als noodig is om jaarlijks aan
te vullen hetgeen de inkomsten, uit andere be
lastingen of uit de opbrengst van gemeente
eigendommen enz. verkregen, minder bedragen
dan de bij de begrooting geraamde uitgaven".
Deze stelliugen worden vervolgens uitvoerig
toegelicht, met berekeniugen, beschouwingen en
voorbeelden, ontleend aan het buitenland, gestaafd.
Onmogelijk is het hier in het kort de volledige
bewijsvoering weer te geven, die verscheidene blad
zijden druks beslaat en ter overweging wordt aan
bevolen aan ieder belangstellende in de gemeente
lijke belasting-quaestie. Het is een helder en
voortreffelijk betoog, waarvan de waarde zal erkend
worden ook door hen, die de inzichten der com
missie niet kunnen beamen. Trouwens zij laat het
niet bij de uiteenzetting van hare beschouwingen.
Aan het rapport is eene ontwerp-verordening, be
hoorlijk in artikels geformuleerd, toegevoegd, waarin
het stelsel: heffing eener belasting naar
het werkelijk inkomen is neergelegd. In
art. 8 worden de belastingschuldigen, naarmate
van hun zuiver jaarlijksch inkomen in 36 klassen
gerangschikt, beginnende met 600 en eindigende
met 100,000. Voor de zes eerste klassen
(ƒ600ƒ2000) bedraagt het belastingcijfer voor
elk eene vast bepaalde som, voor de anderen zooveel
ten honderd van het minimum van het voor elke
klasse aangegeven cijfer als telken jare door den
gemeenteraad zal worden vastgesteld. In art. 9
wordt bepaald, dat de rangschikking en de aanslagen
in den regel geschieden volgens de eigen aangifte
van den belastingschuldige; waar eigen aangifte
ontbreekt of onvolledig wordt geoordeeld, geschiedt
de rangschikking en de aanslag ambtshalve zooveel
mogelijk naar de verstrekte opgaven. Eene uitvoe
rige memorie van toelichting is by deze verordening
gevoegd, waarin de verschillende artikelen worden
toegelicht en aangetoond, hoe zij in overeenstemming
zijn met de voorafgaande conclusiën der commissie.
Van Geer.
LEIDE\, 22 IVovember.
Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd
tot doctor in de rechten de heer J. P. Moltzer,
geb. te Amsterdam, met academisch proefschrift
„De overeenkomst ten behoeve van derden."
Tot pred. bij de Ned. herv. gemeente te
Loon op Zand is beroepen ds. Ph. Peter te Val
kenburg.
De vereeniging van officieren der schutterij
in Nederland, het centraal comité van den weer-
baarheidsbond en de vereeniging van officieren
der scherpschutterscorpsen in Nederland hebben
zich tot Z. M. den Koning gewend met gelijk
luidende adressen over de hervorming der levende
strijdkrachten.
Na eene korte beschouwing over den bestaanden
toestand met betrekking tot 's lands weerbaarheid,
wordt in deze adresseu eene regeling aanbevolen op
de volgende grondslagen1°. Behoud van de mi
litie met aanwijzing var. het jaarlijksch contingent
door loting; 2°. Afschaffing van het recht van
plaatsvervanging en nummerverwisseling voor den
door het lot tot den dienst bij de militie aange
wezene 3°. Onmiddellijke inlijving van elk weer
baar man niet tot dienst bij de militie geroepen
in de opnieuw georganiseerde schutterij4°. Dienst
tijd van 2040 jaar, deels actief, deels in reserve
5°. Indeeling der bij de militie gediend hebbenden
na expiratie van diensttijd bij de schutterij als
reserve; 9°. Algemeene dienstoefening van staats
wege op de scholen; 7°. Verkorte dieusttijd en
andere voordeelen, b. v. keuze van wapen en gar
nizoen toe te kennen bij de militie aan vrijwil
ligers en aan miliciens, die toonen bij een examen
vóór hunne inlijving af te leggen, voldoende in
den wapenhandel te zijn geoefend; 8°. Invoering
van keur-compagnieën bij de schutterij, saamgesteld
uit vrijwilligers, en van aanspraak op rang en graad
voor hen die voorzien van een bewijs, afgegeven
door eene van staatswege erkende weerbaarheids-
vereeniging, bij een jaarlijks in elke provincie
te houden practisch examen aan van regeeringswege
gestelde eischen van bruikbaarheid en geoefendheid
zullen blijken te voldoen.
Directeuren der Nederlandsche maatschappij
ter bevordering van nijverheid hebben dezer dagen,
een adres ingediend bij Z. M. den koning, waarin
de wenschelijkheid wordt betoogd, dat van regee
ringswege het natuurwetenschappelijk onderzoek
van Nederlandsch-Indië worde uitgebreid.
Zij verzoeken 1°. eenige Nederlandsche jonge
lieden, die voldoende blijken hebben gegeven van
bekwaamheid in de vakken van mineralogie, botanie
en zoölogie, aan te stellen als rijks-natuuronder
zoekers in Nederlandsch-Indië, en hun als zoodanig
een billijk honorarium te verkenen2°. omtrent
de bijzondere onderwerpen van het onderzoek de
voorlichting in te roepen van de heerenhoofd
ingenieur, chef van het mijnwezen, den directeur
van 's lands plantentuin te Buitenzorg en den in
specteur honorair der cultunr, den heer Teys-
mann; 3°. eene rijks-instelling voor zoölogie op
Java te vestigen en aan den directeur daarvan de
leiding der onderzoekingen in dit vak op te dra
gen; 4°. de aspiranten naar de betrekking van
rijks-natuuronderzoeker gelegenheid te geven vóór
hunne plaatsing in Nederl.-Indië een of meer
kruistochten van de marine-schepen te vergezellen."
Daar de minister van binnenlandsche zaken
verhinderd is den 27sten dezer de plechtige ope
ning van de spoorweglijn Nieuwe SchansIhrhove
bij te wonen, is thans die opening twee dagen
vroeger gesteld.
De lieer E. II. baron Rengers van War-
menhuyzen, die M aandag zijn dertigjarig lidmaat
schap van het college van gedeputeerde staten van
Zuid-Holland mocht herdenken, is te dier gelegen
heid benoemd tot groot-officier in de orde van de
Eikenkroon. Zijne ambtgenooten met hun voorzitter
en de griffier der Staten boden hem een fraai be-