N°. 5139.
Zaterdag
A0. 1876.
II November.
Een oude geschiedenis.
LEIDSOH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke IS'ommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES!:
Van 16 regels104.
Iedere regel meer9 0.17-fc.
Grootere letters naar plaatsruimte.
In het begin dezes jaars deed zich een geval
voor, dat den betrokken persoon aanleiding gaf
tot het plaatseu van een iugezonden stuk in de
„Prov. Gron. CC', waarin bij zich beklaagde,
dat hij, als getuige in een zaak voor het hof te
Arnhem opgeroepen, aan reis- en verblijfkosten
uitgaf de som van f 22,20 en daarvoor tot zijn
niet geringe verbazing slechts f 9,40 terug ont
ving, ongeacht twee dagen tijdverzuim. Sohier
alle dagbladen maakten van dat feit melding,
niet zonder daaraan beschouwingen vast te knoo-
pen, waarin gewezen werd op het onhoudbare van
zulk een toestand, niet alleen met het oog op de
belangen der justitiabelen, voor wie geen enkel
middel overschiet om zich aan het betalen van
zulk een vermomde soort van belasting te ont
trekken; immers wie, als getuige opgeroepen,
niet aan de dagvaarding voldoet, wordt gestraft
met een boete van f 60 en ontvangt een tweede
dagvaarding met bevel van medebreDging door
middel der rijkspolitie maar ook in het be
lang eener goede rechtsbedeeling, daar menigeen,
die in staat zou zijn in voorkomende gevallen
den rechter belangrijke mededeelingen te doen,
zich, met zulke minder stichtelijke voorbeelden
voor oogen, ook zijns ondanks genoopt zal zien
zich zoolang mogelijk van alle aanraking met
de justitie te onthouden.
Zijns ondanks: want mogen die gedwongen uit
gaven, van bijzondere personen in het algemeen
belang gevorderd, voor den welgestelde hoogstens
onaangenaam zijn, voor den geheel onvermogende
worden zij een grievende berooving.
Ettelijke maanden zijn er verloopen, sinds het
bedoelde ingezonden stuk in de „Prov. Gron. Ct.'1
verscheen, en weder hebben de dagbladen van een
dergelijk geval melding te maken, thans onze
lezers hebben ook in onze kolommen van dat feit
keunis kunnen nemen juist ten opzichte van
die lieden voor wie, als tot de tweede door ons
genoemde rubriek behoorende, elke noodelooze uit
gave gelijk staat met een ontbering.
Zullen wij trachtten te schetsen, hoe 't den
grijzen, onder den veldarbeid gekromden zestiger,
of wel der behoeftige moeder met hare drie hulp
behoevende kinderen te moede was, toen zij, na
vier volle dagen afwezigheid teruggekeerd, natelden
wat er aan hun zuurverdiende penningen te kort
kwam Toch hadden zij in die dagen gebrek ge
leden want den armen arbeider, der nooddruftige
moeder 't had hun heel wat strijd gekost eer
ze den eersten gulden van hun eigen geld aan
spraken en dat met den winter voor de deur en.
nog zoo'n reis in 't vooruitzicht.
Maar wij zullen de schets niet voltooien. Licht
dat een medelijdende hand heeft aangevuld wat
de bedrukte reizigers te kort kwamen. Doch al
juichen wij dat toe, we zouden bijna geneigd zijn
uit te roependes te ergerOf tot welk een
toestand geraakt men, wanneer de liefdadigheid
moet vergoeden wat ten dienste der justitie ver
loren ging?
Inderdaad zuil een toestand is onhoudbaar, en
zelfs in het gunstigste geval dat de opgenoemde
getuige tot de meerverraogenden behoort, zoodat
een gering geldelijk verlies hem niet zal bena-
deelen, blijft de onbillijkheid aanwezig.
Bestaat er geen gegronde vrees zoo schreven
wij reeds emmaal en wij herhalen het thans
voor de meeuing dat in dezen stand van zaken
menigeen, die in staat zou zijn door een vrij
willig getuigenis een zaak tot klaarheid to bren
gen, zich meer dan ooit van alle inmenging zal
onthouden en liever zoolang mogelijk het stil
zwijgen bewaren dan zich met een zoo lastige,
tijdroovende en bovendien kostbare beslommering
in te laten? En het is te vreezen, dat dit gemis
aan samenwerking, dat ook uit een moreel oog
punt valt te betreuren, in nog grooter mate zijn
belemmerenden invloed op den gang der rechts
pleging zal doen gevoelen, wanneer de voorge
nomen vermindering in aantal ook van andere
rechtscolleges zal zijn tot stand gekomen.
Het eenige middel om daaraan tegemoet te
komen zou naar onze meening bestaan in het
herzien der tarieven, volgens welke de reis- en
verblijfkosten worden vergoed. Kunnen wij het
in onze dagen met minder rechtscolleges stellen,
omdat, dank zij de spoorwegen, de afstanden zijn
verminderd, die afstanden moeten toch worden
afgelegd, de vracht daarvoor moet worden betaald
verhoogt men uithoofde der duurdere levenswijze
de traktementen der rechtspersonen, ook voor de
getuigen zijn de verblijfkosten niet dezelfde ge
bleven. Wat meer consequentie zal hier niet schaden,
tenzij men juist hun, die zich bijzonder verdien
stelijk maken jegens den staat, een extra-belasting
wil opleggen met boete en den sterken arm op
den achtergrond.
De beide eenvoudige lieden, waarvau in dit
geval sprake is, kunnen er zich op beroemen
zich, zij het dan ook huns ondanks, dubbel ver
dienstelijk jegens den staat te hebben gemaakt.
Niet alleen toch dat zij als getuigen bij de justi
tie optraden, maar de ontberingen, door hen op
hun gedwongen tocht geleden, de geldelijke nadeelen,
die daaruit voor hen voortvloeiden, hebben hun
wien het algemeen belang ter harte gaat, een
welkome gelegenheid aangeboden opnieuw de aan
dacht te vestigen op een onhoudbaren toestand,
waarin zoo spoedig mogelijk dient te worden
voorzien.
LEIDEN, IO November.
De Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatschappij
heeft dezer dagen de voor reizigers, met retourkaar-
ten voorzien, gunstige bepaling weder ingevoerd,
dat vergunning verleend wordt ook op de heenreis
op elk stal ion uit te stappen en een of meer treinen
over te blijven.
Evenals verleden jaar heeft dr. D. De Loos,
directeur der hoogere burgerschool alhier, zich
weder bereid verklaard in een der lokalen dier
school gedurende dezen winter een cursus over
scheikunde te houden, waartoe een ieder, zoolang
de voorraad kaarten strekt, toegelaten wordt. In
het vorig jaar was in het lokaal, waar die cursus
gehouden werd, slechts voor een 50-tal toehoorders
plaats; thans echter kunnen ruim 75 personen
daar een goede plaats vinden.
Onder de gewonde Europeesche militairen van
de expeditionnaire macht te Atjeh komen voor:
H. Kasteel, Eur. fuselier linker 6de bataljon, bij
de operatiën tegen de vijandelijke stelling Langkra
en Djoe-Bada, schotwond rechter voorarm, en
J. Piket, Eur. fuselier rechter 13de bataljon, bij
manoeuvres voor de kampong Lamtengah, schamp
schot rechter bovenbeenbeiden geboortig uit Leiden.
In de memorie van beantwoording op hoofd
stuk X (onvoorziene uitgaven) verklaart de minister
van financiën dat de verevening van een deel der
gezamenlijke kosten op hoofdstuk X van de kosten
gevallen op de verpachting van visscherijen, ten
gevolge van eene vergissing noodzakelijk is gewor
den. De vergoeding wegens gemis van traktement
aan den generaal Weitzel blijft der regeering
billijk voorkomen op de gronden, die ten aanzien
van gelijksoortige vergoedingen zijn aangevoerd.
In antwoord op het voorloopig verslag der
Tweede Kamer omtrent het ontwerp tot verandering
der grenzen van gemeenten in Zuid-Holland en
Zeeland, in verband met de wettelijke grens tus-
schen die provinciën, zegt de minister van binnenl.
zaken dat de regeering bewijzen meent te hebben
gegeven dat de verbetering van de regeling der
grenzen van de gemeenten niet uit het oog ver
loren wordt, o. a. door geleidelijke indiening van.
verschillende wetsontwerpen, tot dat doel strek
kende, waarvan er nog bij de Kamer hangende
zijn, terwijl andere voorstellen van dien aard in
onderzoek en in voorbereiding zijn. De vraag, of
niet bij deze gelegenheid bepaald moet worden,
waar de grensscheiding tusschen de uiterste ge
meenten en de Noordzee is, schijnt niet anders
dan ontkennend beantwoord te kunnen worden.
Vooreerst geldt het hier alleen gemeentelijke in
deeling van het gebied, hetwelk bij de wet aan.
de provinciën Zuid-Holland en Zeeland is toege
kend. Maar bovendien, de grens der aan de Noordzee
gelegen gemeenten in die zee is de rijksgrens
aldaar, en de vraag, hoever de territoriale zee, dat
is de heerschappij van het staatsgezag over de zee,
zich uitstrekt, is van volkenrechtelijken aard. Veelal
wordt ten opzichte der visscherij aangenomen dat
het grondgebied van een kustland zich 3 i zeemijl
(5555 M.) van de strandlijn in zee uitstrekt.
Gisteren zijn in Den Haag voor het middel
baar onderwijs toegelaten de heerenA Bourquin,
van Utrecht, voor Eransche taal- en letterkunde;
W. C. Kelder en J. H. Vliegenthart, van Rot
terdam, voor boekhouden. Afgewezen werd een
candidaat voor boekhoudeneen candidaat voor
Duitsche taal- en letterkunde trok zich onder het
mondeling examen terugeen voor staathuishoud
kunde is niet opgekomen. Te Delft zijn voor
de acte lagere wiskunde m. o. toegelaten mej.
J. A. Bazendijk, van Rotterdam, en de heer P.
Le Grand, van Zeist.
Bij kon. besluit is bepaald dat aan allen
die vóór 1 Januari 1880, hetzij als cadet aan
de kon. milit. academie te Breda, of wel als
onderofficier bij het leger hier te lande, na het
afleggen van voldoend officiers-examen, worden
aangesteld tot 2den luit. der art. bij het N.-I.
leger, een gratificatie voor uitrusting wordt ver
leend, ten laste van het 1ste hoofdstuk der be
grooting van Ned.-Indië, ad f 1600, zijnde dit
besluit niet vau terugwerkende kracht voor hen,
die vóór de dagteekeniug van dat besluit werden
aangesteld.
Het stoomschip „Madura", van Batavia
naar Nieuwediep, heeft 9 dezer van Suez de reis
voortgezet de „Torrington1', van Rotterdam naar
Java, is 8 dezer van Port Said vertrokkende
„Conrad11, van Batavia naar Nieuwediep, vertrok
den 9den van Suez; de „Prinses Amalia1'. van
Nieuwediep naar Batavia, is dien dag van Napels
vertrokken.
Gisteravond is in de loge „l'Union Royale'1
te 's-Gravenhage Z. K. H. prins Alexander tot
hooger graad bevorderd.
Door de directie der marine te Amsterdam
werden Woensdag ougeveer 700 stukken gegoten,
ijzeren geschut, 26,000 granaten en kogels en
46,000 kartetskogels bij inschrijving ten verkoop
aangeboden. Zeven biljetten waren ingekomen
voor 4 kavelingen was hoogste inschrijver de heer
Ph. C. Bruynings; voor 10 kavelingen Joh. Zimmer
en Zoon, en voor 18 kavelingen B. J. Nijkerk,
allen te Amsterdam woonachtig, respectievelijk voor