LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 5128.
Maandag
A0. 1876.
30 October.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regelsf l.Ob.
Iedere regel meerO.I7I
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS- BE RICH TEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8, 1ste alinea, der wet van 2 Juni 1875
Staatsblad n°. 95) tot regeling van het toezicht bij het
prichten van inrichtingen die gevaar, schade of hinder
tunnen veroorzaken,
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen
tergunning is verleend aan J. M. A. GUBBI en zijne
rechtverkrijgenden tot het oprichten van eene bewaarplaats
voor roe/ in de Joost van Zonneveldspoort N°. 3 aan de
Aalmarkt alhier.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaat-
ing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en "Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 28 October 1S7G.
POËZIE.
Het zoo bekende gezegde van Goethe, slechts een
'reep te doen in het leven om iets belangwekkends
roort te brengen, is even waar of het de schilde-
ing der laudschappeliike natuur geldt dan wel
die van het menschelijke hart. Nooit is het land
schappelijk leven uitgeput en altijd zullen er weer
eekenaars en schilders komen, die uit die zelfde
egevens iets nieuws, iets eigenaardigs putten,
chijnbaar dezelfde boomen, duinen, hoeven, beken
en stroomen, altijd dezelfde lucht en zon. En
ch hoe verschillend opgevat, hoe verschillend
Tuggegeven. Want het gemoed dat achter de
lescbouwende oogen arbeidt, is telkens anders en
elkens eigenaardig. Zoo is het ook met de lyrische
poëzie. Hoe vaak is de vriendschap, de liefde, het
lijden en genieten van het hart, de stemming des
dichters in de natuur, bezongenEn echter geeft
e ware kunstenaar altijd wat nieuws, omdat hij
et weer is die zijn eigen gevoel geeft, en dat
;evoel naar de veelheid en verscheidenheid der
enschenharten wisselt.
Maar het is ook in hooge mate de vorm die
aakt dat deze uitingen eener kunstenaarsziel
steeds nieuw zijn. Die vorm moet eigen, frisch,
schoon zijn, om aan de allen bekende onder
werpen eene nieuwe bekoring te schenken. Dit
alles is het geval met een bundel gedichten, die
dezer dagen bij den beer SijtholT te Leiden ver
scheen Das Hohelied und andere Ge
dichte (Deutsche und Hollandische)
von Holda. Wij mogen eerst wel een woord
zeggen van de typographische gestalte. Het bundeltje
is op allerkeurigste wijze uitgevoerd, op Hollandsch
papier gedrukt met eene fraaie letter en met
houtsneeversieringen van den fijusten smaak.
De inhond bestaat grootendeels uit lyrische
gedichten, sommige geheel in den vorm van het lied.
Zulke allerliefste, zangerige liederen zijn G e i s t e s-
ürang, Dank! süsser Frühling, Welle
as rauschest du?, Ich wollt1 ich war
in Vögelcin. De taal is daar zoo zangerig
melodieus, dat zij zich zelve als het ware op
muziek zetten. In andere, als Die Schwes-
erseele, Traumbild, Erinnerung, Der
Tannenbaum, een van de aangrijpendste
dichtingen, is of de gedachte of het diepe,
vaak smartelijke gevoel overheerschend en maakt
dit deze gedichten meer voor de lezing dan den
zang geschikt. Groot is de verscheidenheid der
vormen en rythmen. In een vijftal gedichten toont
de schrijfster hoe zeer sommige onderwerpen, die
men door het rijm geheel zou bederven, alleen door
rythme moeten gedragen worden. Winter en
Herfst avond zijn in dit genre echte meesterstuk
ten. Met hoe weinige woorden en matige kleuren een
volledig beeldje kan worden geteekeud, eene schil
derij die in een dertigtal korte regels een tafereel
biedt dat honderden nuances van gevoelens en
voorstelliugen in de verbeelding opwekt, toont de
dichteres in Herfstavond. Doch al den schat
van eene rijke dichterziel, de fijnheid en juistheid
van vorm en uitdrukking, de pracht der woorden,
de gloed van den hartstocht, heeft zij uitgestort
in hare meesterlijke bewerking van het Hoog
lied. Weinigen kennen het bijbelsche Hooglied;
sommigen hechten nog aan de mystisch over
drachtelijke beteekenisanderen lachen om de
dwaze vergelijkingen. Daar komt bij, dat het bij
eene oppervlakkige lezing niet zoo licht valt dit
kleine drama, deze beurtzangen uit elkander te
houden. Met juisten takt de eigenaardige en kern
achtige beeldspraak en vergelijkingen bewarende,
doch ze smaakvol ontdoende van wat verkeerd
begrepen of in het geheel niet begrepen tot den
spot der vulgaire geesten aanleiding geeftde
verschillende beurtzangen duidelijk in 't licht stel
lende; volkomen ingedrongen in den oosterschen
geest, maar het gedicht verheffend tot iets dat op
deze wijze eeuwig menschelijk en altijd schoon
iszóó heeft deze merkwaardige dichteres aan het
schoone Hooglied als het ware eene nieuwe en
eigenaardige oorspronkelijkheid geleend. Het is
vreemd dat het voor de eerste maal is, dat zoo
iets geschiedt, en dit alleen reeds maakt dat let
terkundige verschijnsel hoogst opmerkelijk en de
aandacht waardig.
Het is in onze letteren der laatste jaren niet
langer ongewoon dat eene Hollandsche de Duitsche
taal gebruikt. Waar het met zooveel meesterschap
over eene zoo moeilijke taal als de Duitsche,
meesterschap ook van dictie en rythmen, geschiedt,
is dit volkomen gerechtvaardigd. De schrijfster
toont overigens in hare Hollandsche gedichten
dat zij beide talen machtig is. Dat zij ook en
wellicht bij voorkeur de Duitsche gebruikt, dit
behoort tot het recht des kunstenaars op al de
deelen van zijnen vorm. Overigens heeft de heer
Alberdingk Thijm het reeds op het congres te
Brussel gezegd„Er is niets aan te doen een
Nederlandsch boek zal door weinigen, een boek
in een wereldtaal door zeer velen gelezen worden
de schrijver heeft maar te kiezen."
De schrijfster heeft een klein gedichtje besloten
met dit te verlangen van de zoete lente:
Gieb meinem Geiste Dièhtergluthl
Men kan dit boekje niet lezen zonder te zeg
gen die bede is verhoordzij is eene zonnige
dochter der poëtische scheppende lente. P.
LEIDEN, 28 October.
Wij vestigen er de aandacht op, dat de voor
kantoren enz. zoo geriefelijke postlijst, behelzende
de winterdienstregeling, aangevangen 15 dezer,
voor binnenland, buitenland en Ned.-Indië, ten
postkantore alhier is verkrijgbaar gesteld.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 5469 volwas
sen personen en van 1316 kinderen.
Gisteren zijn in Den Haag voor het mid
delbaar onderwijs toegelaten de heerenW. O.
Swaving, van Óegstgeest, voor geschiedenis; P.
Werkman, van Den Haag, voor Fransche taal- en
letterkunde. Afgewezen werd een voor Dnitsche
taal- en letterkunde. Voor het lager onderwijs
zijn van de 7 candidaten voor de Engelsche taal
toegelaten mej.: G. D. M. Van 't Ilaall en C. A.
Du Rieu, uit Leiden; J. H. M. J. Heppener,
uit Deu Haag; C. Hinton, uit Voorschoten.
Bij de behandeling der Indische bcgrooting
in de zitting der Tweede Kamer van gisteren
heeft de minister de oorzaak der tijdelijke stag
natie in de Indische kassen toegeschreven aan de
toeneming der uitgaven voor oorlog en de meer
dere uithetaling voor kofiie, ten gevolge van den
zeer grooten oogst. Er werd den minister op het
hart gedrukt te waken, dat de Indische bevol
king, die koffie afleverde, daardoor niet zou wor
den benadeeld. Bij de uitvoerige bespreking der
conversie van communaal in individueel bezit heeft
de minister zich niet gunstig over die conversie
uitgelaten, en 't communaal bezit als abnormaal
gequalificeerd, welke toestand zich langzamerhand
zal oplossen. Maar dit moet aan haren natuur
lijken loop overgelaten worden. De heeren Fran
sen van de Putte en Van Houten dankten voor
die verklaring. De laatste zeide, dat het geen nieuw
verschijnsel is, dat de conservatieve ministers libe
rale hervormingen invoeren, door de lib ralen
voorbereid. De heeren Van Nispen van Sevenaar
en Van Wassenaer Catwijck waren minder of niet
bevredigdde laatste zou, wegens 's ministers ver
klaring, zijne stem aan de begrooting onthouden.
In den verderen loop der discussie is met 44
tegen 13 stemmen aangenomen een amendement
van den heer Mirandoile, om de uitgetrokken
ƒ100,000 voor representatiegelden der adsistent-
residenteu te doen vervallen. Nog is aangenomen
een amendement van den heer Verniers van der
Loeö, tot oprichting eener hoogere burgerschool
te Samarang.
Heden heeft de Kamer de verdere hoofdstuk
ken der uitgaven en middelen met overgroote
meerderheid aangenomen en is daarna op reces
gescheiden.
Blijkens het afdeelingsverslag over't hoofd
stuk justitie der staatsbegrooting werd de vraag
gedaan, of in den laatsten tijd openbare gods
dienstoefeningen buiten de gebouwen en besloten
plaatsen, behoorende tot die welke bij invoering
van de Grondwet van 1848 volgens bestaande
wetten en reglementen waren toegelaten en dus
onder die grondwet geoorloofd blijven, door de
politic verboden werden, zonder dat hiervan proces
verbaal is opgemaakt. Door anderen werd gevraagd,
of 't waar is dat tegenwoordig in Limburg andere
openbare godsdienstoefeningen buiten de gebouwen
en besloten plaatsen dan die welke volgens de
grondwet geoorloofd zijn, worden gehouden Zoo
ja, of van die wetsovertredingen proces-verbaal
is opgemaakt en welk gevolg daaraan gegeven is.
Opnieuw werd gewezen op den onzekeren rechts
toestand van die lichamen, welke goederen be
zitten in de doode hand, en gevraagd of geene
wettelijke maatregelen noodig zijn om 't bezit
van zoodanige goederen te beperken Zijn er,
werd in vier afdeeliugen gevraagd, weldra voor
drachten tot vaststelling van een nieuw wetboek
van strafrecht tegemoet te zien.
Bij het te Amsterdam gehouden aanvullings
examen van militaire artsen, voor de betrekking
van officier-van-gezondheid 2de kl. bij den genees
kundigen dienst voor het leger in Oost-Indië,
hebben de volgende heeren aan de vereischtea
voldaanP. Adriani, geboren te Westerlee, in
Groningen, en C. C. II. Munting, van Abcoude-
Baambrugge.
Voor den dienst der gouvernements-marine ia
Ned.-Indië zijn benoodigd eenige derde stuurlieden
alsmede twee tweede stuurlieden. Jongelieden, be
neden den leeftijd van' 24 jaren, of, voor zooveel
het de betrekking van tweeden stuurman betreft,
stuurlieden niet ouder dan dertig jaren, en bij