LEIDSCH
DAGBLAD.
Donderdag
A0. 1876.
26 October.
N°. 5125.
PEIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regelg1.06.
Iedere regel meer0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Geiien art. 8, 1ste alinea, der wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad n°. 95) tot regeling van het toezicht bij hel
oprichten van inrichtingen die gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken,
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen
vergunning is verleend aan GEBRs. PALM en hunne
rechtverkrijgenden tot het oprichten van bergplaatsen voor
lompen in de pakhuizen aan de Noordzijde van de Bak-
kersteeg Wijk I N°. 3 en 5 en aan de Haven N°. 46.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaat'
sing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 25 October 1376.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van AARON VAN GELDER om eene
slachterij op te richten aan de Haarlemmerstraat N°. 215,
alhier
Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875
(Staatiilad n°. 95)
Geven bij deze kennis aan het publiek, dat genoemd
verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente
ter visie gelegd is; alsmede dat op Woensdag den 8sten
November aanst., 's voormiddags te elf uren, op het Raad huis,
gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat
verzoek in te brengen.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving doorplaat
sing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 25 October 1876.
De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN brengt ter
keDnii van de autoriteiten, ambtenaren en ingezetenen der ge
meente, dat de beer CommiMiris dee Konings in de provincie
Znid-Holland het voornemen heeft, deze gemende op Vrijdag
den 27sten October aanstaande te bezoeken en dat aan
ben, die nenscben mochten Z. Hoog Ed. Gestr. te apreken,
daartoe op het Kaadhnis, middags te tuaaif oren, de gelegenheid
aal gegeven worden.
De Bnrgemeeater voornoemd,
v. n. BRANDELER.
L«deo, 25 October 1876.
LEIDEN, 24 October.
Heden is aan de hoogeschool alhier bevorderd
tot doctor in de rechten de heer J. E. Enklaar,
geb. te Velp, na verdediging van stellingen.
Als een herinnering aan den tijd, dien hij
als student aan de hoogeschool heeft doorgebracht,
heeft Z. K. H. Prins Alexander aan het Leidsche
studentencorps een zilveren bokaal ten geschenke
aangeboden.
De gevierde tragédienne Mad"e. Agar, die
hedenavond ook hier ter stede in den Schouw
burg optreedt, werd hedenmiddag aan het station
opgewacht door eene eerewacht te paard, bestaande
uit twintig leden van het Leidsche studentencorps,
onder aanvoering van den heer A. C. M. Van
Lawick, welke haar, na aanbieding en aanvaarding
er van, vervolgens naar het hotel „Levedag"
begeleidde, waar zij kaar intrek heeft genomen.
De schouwburgcommissie der hh. studenten was ver
tegenwoordigd door de heeren H. Benjamins en
C. C. M. H. De Bieberstein, die bij de actrice
in het rijtuig hadden plaats genomen. Na
afloop der voorstelling zal haar een serenade wor
den gebracht.
Bij eene onlangs in Den Haag gegeven
uitvoering van het Schumann-quintett, waarbij ook
onze stadgenoote mej. Sehulz-Lessig hare mede
werking verleende, heeft zij zich, naar wij ver
nemen, door haar uitmuntend spel met den mees
ten lof van haar taak gekweten.
Gisteren i3 bij het examen voor middelbaar
onderwijs te 's-Gravenhage geen der candidaten
voor de letterkundige akte toegelaten. Afgewezen
werd 1 voor aardrijkskunde en 1 voor Engelsche
taal- en letterkunde, niet opgekomen was 1 voor
Duitsche taal- en letterkunde. Van de 8 can
didaten voor de akte als hoofdonderwijzeres wer
den 5 toegelaten, mej.: A. C. M. Broekhoff, uit
's-Gravenhage; II. C. Hiddinga, uit Gouda; A.
C. Leyten, uit BotterdamM. A. C. Meyer, uit
Voorschoten; A. Michielsen, uit Gorcum. Voor
het Pransch werden 3 van de 6 toegelaten, mej.:
H. P. H. Hermei, L. Ch. Baasveldt, A. A. C.
E. Schoevers, allen uit 's-Gravenhage.
De regeering heeft zeer uitvoerig geant
woord op het voorloopig verslag nopens het ont
werp tot regeling van het Nederlandsch muntwe
zen en tot vaststelling der nadere bepalingen om
trent het muntwezen in Ned.-Indië. De reden,
waarom vele leden ten aanzien van 't Nederlaudsch
muntwezen in eene afwachtende houding willen
volharden en dus geen verandering in den be-
staanden toestand brengen, komen den minister
van financiën niet afdoende voor, meer bepaald
met het oog op de aanhoudende waardeverminde
ring van het zilver. Wat de regeling voor Indië
betreft, bestaat er, volgens de meening der regee
ring, thans geene aanleiding tot volkomen schei
ding van munt. Ook wordt de noodzakelijkheid
niet ingezien van de oprichting eener mnnt in
Indië, daar de voordeelen niet tegen de zware
kosten opwegen. Intusschen heeft de regeering er
geen bezwaar tegen om, onder zekere voorwaar
de, de definitieve regeling van het muntwezen voor
Nederland, in afwachting van den uitslag der
pogingen om tot eene internationale regeling te
geraken, voorloopig nog uit te stellen, zooals de
meeste leden wenschten. Zoodanig internationaal
overleg zal echter gernimen tijd kosten. Deze
tijd zou uitstekend kunnen worden benut, wan
neer inmiddels de bij 't ontwerp voorgestelde
plannen tot hervorming onzer koperen munt in
bronzen, werden ten uitvoer gebracht, waarvoor
het tijdstip bovendien thans zeer gunstig is. Het
ontwerp behoeft dan alleen te worden ontdaan
van 't beginsel der aanneming van een enkelen
gouden standaard enz., met bepaling tevens dat
de aanmnnting van zilveren standpenningen ge
schorst blijft. In dien zin is 't. ontwerp gewijzigd.
Omtrent Indië worden de adviezen van Indische
deskundigen overgelegd.
Uit het voorloopig verslag over hoofdstuk I
der staatsbegrooting (algemeene beschouwingen)
blijkt dat men, met bet oog op de jongste beraad
slagingen, bij het adres van antwoord op de troon
rede, zich in drie afdeelingen van politieke be
schouwingen heeft onthouden, en in de beide
andere afdeelingen de meerderheid tot gelijke ont
houding was gestemd. Er waren echter leden, die
er voor uitkwamen, dat zij onzen politieken toe
stand uit een constitutioneel oogpunt niet vrij
van bedenking achtten, in zoover 't bewind te
veel in den geest der oppositie handelde en te
weinig van eigen wil en richting deed blijken
wat zelfs bij de jongste crisis nog duidelijker dan
te voren aan 't licht was gekomen en daarom
zag de oppositie deze regeering gaarne aan 't be
wind. Anderen deden daartegen opmerken, dat
jnist deze regeering de bewijzen gaf van een ernstig
gemeen overleg te willen. Intusschen werd het
gevoelen voorgestaan dat om aan den onmiskenbaar
onnatuurlijken toestand een einde te maken, eene
spoedige indiening der wet op het lager onderwijs
zeer wenschelijk was. Algemeen werd betreurd dat
bij de indiening der staatsbegrooting de optreding
van een definitief minister van oorlog nog niet
had plaats gehadzoodat dit budget slechts een
voorloopig karakter had, terwijl het uit financieel
oogpunt een der gewichtigste hoofdstukken was.
Men wenschte zoo spoedig mogelijk de indiening
eener definitieve begrooting. De algemeene finan-
cieele toestand kon naar het oordeel van verre de
meeste leden niet anders dan ongunstig genoemd
worden. Er waren maar al te veel kenteekenen
van achteruitgang. Ook over de lijdelijke houding
van den minister van financiën, met opzicht tot
de vermeerdering of versterking onzer vaste inkom
sten, werd in 't breede en in verschillenden zin
gesproken. Zij werd door eenige leden verdedigd
of vergoelijkt, waarop weder tegenspraak en vele
finaucieele beschouwingen volgden.
Bij de regeering bestaat liet voornemen, om
de regeling, welke ten vorigen jare met de stoom
vaartmaatschappij „Nederland" is getroffen voor
een regelmatige vaart, om de vier weken of om
de maand, tusschen Nederland en Indië via Napels,
toe te passen op een driewekelijkschen dienst,
zoowel uit Nederland als uit Indië. Tot bevordering
van de geregelde pakketvaart tusschen Java en
Australië heeft de regeering opnieuw een subsidie
van ƒ100,000 aangevraagd; door het parlemeut te
Adelaide is daarvoor reeds een gelijk bedrag aan de
Ned.-Indische Stoomvaartmaatschappij toegestaan.
In de zitting der Tweede Kamer van gis
teren werd bij de voortzetting van het debat over de
overeenkomst met de Hollandsche spoorwegmaat
schappij door de heeren Bredius, Geertsema en Tak
het contract bestreden, omdat de geringe voordee
len voor den Staat niet worden worden opgewogen
door het nadeel der verlenging van de concessie
van het Hollandsche spoor, waardoor de quaestie
der staats-exploitatie onnoodig wordt geprejndici-
eerd. De heer De Vries zette de nadéelen van het
tarief van den huurprijs nader uiteen; de heer
Van Naamen van Eemnes, ofschoon tegenstander
van staats-exploitatie, bestreed ook de overeen
komst; de heer Van Kappard achtte het contract
aannemelijk, al bevat het niet alles wat te verlan
gen warede heer Stieltjes had ook bezwaar tegen
de langdurige verlenging der concessie en achtte
de voordeelen, die daar tegenover staan, niet ge
noeg de heeren Corver Hooft en Insinger verde
digden de overeenkomst. De minister van financiën
verklaarde uitdrukkelijk tegen staats-exploitatie te
zijn en deed uitkomen, dat door dit contract en
door 't andere, met de exploitatie-maatschappij,
de exploitatie van nagenoeg alle nog aan te leggen
spoorwegen, in verband met de bestaande, is ver
zekerd. De minister van binnenlandsche zaken heeft
nader gerepliceerd en doen uitkomen, dat dé ver
werping der overeenkomst niet kan leiden tot
staats exploitatie anders dan in de zeer verre toe
komst. Daarna is art. 1 van het ontwerp tot be
krachtiging der overeenkomst aangenomen met 36
tegen 85 stemmen (de heer Gratama verklaarde
bij vergissing v66t te hebben gestemd, maar de
voorzitter zeide, niet te kunnen toegeven hem
onder de tegenstemmers te rangschikken) en de
geheele wet verworpen met 36 tegen 35 stemmen.
De oefenings-divisie, die onlangs uit West-
Indië is teruggekeerd, wordt met spoed gereed
gemaakt om weder naar zee te gaan. Het bevel
zal worden opgedragen aan den kapt. l/z. W. K.
Van Gennep, die langen tijd bij het gereed maken
en den overvoer van het ramtorenschip „Koning
der Nederlanden" is gedetacheerd geweest, en aan
wien thans met 1 November a. s. het bevel óver
het schroefstoomschip 1ste kl. „Zilveren Kruis"
is opgedragen. De schepen, zegt men, zullen gaan
kruisen in den Atlantischen Oceaan, waar de
„Van Galen", die te Curasao is gebleven, ziek