LEIDSCH DAGBLAD. N°. 5124. Woensdag A0. 1876. 25 October. STADS-BE RICHTEN. De Duinwaterleiding-quaestie in hare nieuwe phase. PRIJS DEZER COURANT: Voot Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER AD VERTESTIEN Van 16 regels1.05. Iedere regel meer0.t7i Grootere letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten dat, ingevolge art. 11 van het Koninklijk bealoit van "9 November 1851 (Staatsblad n#. 142) in verband met Zijner Maj"«teit9 besluit van 11 Augustus 1869 (Staatsblad n°. 80), op den 25sten November aanstaande, 'a middags te twaalf nren, op het Raadhais eene vergadering van kieagerccbtigdeD zal worden gehouden om de plaatsen aan te vullen van de heeren: PETRUS ISAaCUS DE FREMERY, ADRIANUS CORNELIS LEEMBRUGGEN, Mr. PAULUS DU RIEU, JOHANNES IGNATIUS VAN WENSEN en BOUDEW1JN FRANCISCUS KRANTZ, Hie met het einde dezes j"aar3 als leden van de Kamer van Koop handel en Fabrieken moeten aftreden, doch ingevolge art. 7 van eerstgemeld besluit opnieuw benoembaar zijn; dat de lijst van Kiesgerechtigden, waartegen bezwaren kunnen worden ingebracht, ter inzage ligt op de Secretarie dezer gemeente en dat de inle vering der stembriefjes op bovengenoeradcn dag geschiedt van 12 tot 2 aren, waarna de bas geledigd wordt en de stemopne ming plaats heeft. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Conrant afge kondigd. Burgemeester en Weihouders voornoemd, v. d. BRAN DELER., Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 24 October 1876. Vergadering ran den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 26 October, des namiddags te één uur. Onderwerpen 1°. Verzoek van Dr. W. P. Weebers, om continaatie als stads geneesheer (238) 2°. Voordracht tot overplaatsing van den onderwyzer 2de klasse, W. F. Oostveen. (235) 3®. Verzoek van Gebroeders Van Hoeken, om eene coupure te maken door de straat voor hnone houtzagerij aan de Haven (240) Idem van F. A. W. Schuilei en C°. om een keldergat te maken. (242) 5°. Voordracht betrekkelijk de tijdelijke voorziening in de vaca- tare van leeraar in de geschiedenis en aardrjjkskande aan de gemecnte-instelliDgen voor hooger en middelbaar onder wijs. (245) 6°. De Gemeente-begrooting voor 1877, (89, 166, 167, 214, 222 en 239) In de laatste dagen zijn wij weder een schrede voorwaarts gegaan in zake de duinwaterleiding. Of het een schrede is in de goede richting ziedaar een vraag, die wij niet maar zoo voet stoots bevestigend zouden willen beantwoorden. Door den Voorzitter werd in de laatste bijeen komst van den Gemeenteraad o. a. medegedeeld, dat door de hh. Van der Vliet en Bosch Reitz de uitgewerkte plannen eener duinwaterleiding alhier zijn ingediend, welke plannen voor de leden in de leeskamer zijn nedergelegd. Wij hebben dus thans niet meer te doen met een avant-projet, dat in ruwe trekken in dit geval naar onze meening zelfs zeer rnwe slechts een alge- meenen grondslag aangafook niet met een finan- cieele quaestie, waartoe men o. i. geheel verkeer delijk in de gemeenteraadszitting van 13 Juli 11. de zaak terugbracht. Het geldt thans een tech nisch onderzoek van de ingediende plannen, uit gewerkt met inachtneming van de grenzen, aan gegeven door de beperkende som van f 450,000, op grond waarvan alleen aan de hh. Van der Vliet en Bosch Reilz de voorloopige concessie werd verleend. Dat technisch onderzoek achterwege te laten zou op den Gemeenteraad een zware verantwoor delijkheid laden tegenover de ingezetenen, te meer dewijl naar de meening van deskundigen, die wij over de zaak raadpleegden, de voorloopige aan vrage van meergenoemde heeren in geenen deele geacht kon worden te voldoen aan de eischen, die men kan stellen aan een duinwaterleiding, welke op algemeene deelneming ook na verloop van slechts weinige jaren berekend is. In ons nommer van 25 Juli 11., waarnaar wij den belangstellenden lezer verwijzen, hebben wij ten duidelijkste aan getoond, dat èn wat den omvang der hoofdbuizen, èn wat hoogreservoir en stoomkracht alsmede uit gebreidheid van het buizennet betreft, de bewuste voorloopige aanvrage de goedkeuring van bevoegde beoordeelaars niet kou wegdragen. Ons oordeel is in dat opzicht volstrekt niet gewijzigd. Inte gendeel zouden wij nieuwe argumenten kunnen bijbrengen om dat te staven, o. a. dat de onder vinding heeft geleerd, dat het waterverbruik groo- ter blijkt te zijn, dan men gewoonlijk aanneemt. Zoo werd bij het bezoek, door de ingenieurs tijdens hun vergadering in de maand Augustus te Rotterdam aan den watertoren aldaar gebracht, geconstateerd, dat het waterverbruik per dag 7000 M3 bedroeg, en op gewone dagen, zonder zomer warmte, toch altijd nog 5000 M3 per 3000 abonnés, van welk belangrijk cijfer men zich eenigszins beter een denkbeeld kan vormen, wan neer men weet, dat elke M3 70 a 75 emmers water vertegenwoordigt. In dat opzicht zijn wij dus nog geheel dezelfde meening van vroeger toegedaan, nl. dat de grond slagen, waarop de voorloopige aanvrage Van der Vliet en Bosch Reitz berustte, geheel onvoldoende zijn te achten. In hoever de thans uitgewerkte plannen geschikt zullen zijn beter te voldoen, zal door een technisch onderzoek moeten worden uit gemaakt, wil men geen gevaar loopen de defini tieve concessie te verleeuen voor den aanleg eener duinwaterleiding, waarvan de aanvoer spoedig on voldoende zal blijken te zijn, die dientengevolge niet zal rendeeren en waarvan de reutegarantie uit dien hoofde een voortdurende lastpost voor de gemeente zal zijn, terwijl, wat erger is, de burgerij op niet voldoende wijze van water zal worden voorzien. Maar het instellen van een technisch onderzoek is niet alleen raadzaam te achten in het belang der gemeente, het is tevens een verplichting, die de Gemeenteraad zelf op zich heeft genomen. De conclusie toch, die de Raad in meergemelde vergadering met 20 tegen 2 stemmen aannam, luidde aldusvoorloopige concessie te verleenenonder de boven medegedeelde voorwaarden en ons college (nl. B. en Ws.) te machtigen om met genoemde voorloopige conces sionarissen de vereischte overeenkomst op den grondslag van bedoelde voorwaarden aan te gaan, behoudens goedkeuring van den Ge meen teraad". Goedkeuring echter in welk opzicht? Natuurlijk alleen wat het technisch gedeelte betreft, immers de financieele qnaestie werd reeds uitgemaakt in de gemeenteraadszitting van 13 Juli. Goedkeuring nu zonder onderzoek is ten eenenmale onmogelijk, en daarom vreezen wij geen tegenspraak, wanneer wij beweren, dat de Gemeenteraad zelf de ver plichting op zich heeft genomen de thans inge diende plannen technisch te doen onderzoeken. Bevat de Gemeenteraad een genoegzaam aantal deskundigen, ja zelfs ook slechts een enkel lid, bevoegd tot. zulk een technisch onderzoek? Wij twijfelen niet of de leden onzer gemeentelijke vertegenwoordiging zullen ieder voor zich die vraag ontkennend beantwoorden. Maar wat dan? De zaak is eenvoudig genoeg. Er worde een com missie van onderzoek benoemd, be staande uitonpartijdige deskundigen, om den Gemeenteraad voor te lichten. Alleen door zulk een advies zal de Raad genoegzaam gedekt zijn tegenover de ingezetenen en tevens voldaan hebben aan de verplichting, die hij zelf op zich heeft genomen. Hierbij herinneren wij tevens aan de bewoor dingen, waarin de heer Juta te kennen gaf dat, ingeval de aaulegkosten door de hh. Van der Vliet en Bosch Reitz hooger mochten worden gesteld, dan de aanvankelijk bepaalde ƒ450,000, aan de drie andere aanvragers onrecht zou worden ge daan. „Bij slot van rekening," zoo sprak genoemd gemeenteraadslid, „zal das kunnen blijken, dat de aanleg der duinwaterleiding minder gunstig resul taat heeft opgeleverd voor de gemeente dau de andere concessionarissen aanboden, die natuurlijk eeu minder voordeelig aanbod konden doen, om dat zij meer solide en juist raamden." Dat wij het daarentegen volstrekt niet eens zijn met een ander raadslid, die verklaarde, dat hoo- gere aanlegkosten slechts een zeer zijdelingsch ef fect op den financieelen toestand der gemeente, kunnen uitoefenen en dat het eenig gevolg daar van zou zijn, dat de gemeente zooveel jaren lan ger winst zou derven 't is te duidelijk om nader betoog te vereischen. Zulk een eenig ge volg is, dunkt ons, voor de gemeentekas juist geen zoo onverschillige zaak. Wij komen dan ook met den heer Juta tot de conclusie, dat zonder onbil lijkheid tegeover de andere aanvragers, zonder na deel ook voor de gemeentekas de kosten van aan leg voor het plan Van der Vliet en Bosch Reitz niet hooger mogen stijgen dan de oorspronkelijk bepaalde 450,000 tegen 5 pCt. rentegarantie» te meer daar andere aanvragers, die met het oog op degelijker aanleg hooger hoofdsom hebben ge steld, een lager rente (o. a. van 4'/, pCt.) hebben gevraagd. Dat hier de belangen der gemeentenaren lijn recht tegenover die der concessionarissen, welke dan ook, kunnen staan, vloeit bovendien voort uit het feit, dat b. v. te Amsterdam de waterlei ding, hoewel tot voor korten tijd, volstrekt uiet voorziende in de behoeften der ingezetenen, voor de Maatschappij toch een voldoende winst afwierp. Ook hiervoor heeft onze gemeenteraad ons te be hoeden. Aan onvoldoende gasverlichting, waarbij men bij het gas menigmaal nog de toevlucht moet nemen tot petroleum, hebben wij voor het oogenblik voorwaar reeds meer dan genoeg, en wij wenschen niet daarenboven nog te worden opgescheept met een waterleiding in den geest van het avant-projet, waarvan de ontwerper zich voor stelde, dat. het water onder een zoo hooge drukking werd aangevoerd, dat het uit de reservoirs (die men buitendien volstrekt kan ontberen) niet zon worden getapt maar gepompt. Geen wonder, dat wij met het oog op zulke dwaasheden aandringen op een ernstig on derzoek van de uitgewerkte plan nen "Van der Vliet en Bosch Reitz, door een commissie van onpartij- dige deskundigen, door den Gemeen teraad te benoemen. De verantwoordelijkheid voor alle schade en ongerief, uit eeu tegenovergestelde handelwijze voortvloeiende, zou geheel voor rekening vau den Raad komen en wij zouden niet aarzelen daarop in dat geval met klem en nadruk te wijzen en te herinneren aan de waarschuwende stem, die wij thans doen hooren, nu het nog tijd is. LEIDEN, 24 October. Naar men verneemt zullen de gemeenten Alphen, Aarlanderveeu, Oudshoorn, Koudekerk en Leiderdorp morgen, de gemeenten Woerden e>L

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1