LEIDSCH DAGBLAD. N°. 5120. Vrijdag A0. 1876. 20 October. PBIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADTERTEXTIEN: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meero-iH- Grootere letters naar plaatsruimte. STADS-BERICHTEN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijoe ver gadering van 20 April 1876, zijn vastgesteld, en gewijzigd in de openbare vergadering van 27 Jali 1876: RAADSBESLUIT regelende de heffing eener belasting voor plaatseu op de onderscheidene markten of elders te LeideD. 1°. Die belasting wordt geheven in evenredigheid van de inge nomen ruimte en is voor eiken dag verschuldigd. 2°. De belas ting bedraagt: voor een paard of runderbeest 10 ct.; voor een kalf, gemest varken, venlen of ezel ff ct.; voor een schaap, lam, bok, geit, bigge, ongemest varken of hond ct. 3". Voor plaatsen op de markten of elders, wordt geheven per ingenomen vierkanten meter of gedeelte daarvan 2% ct. 4°. Bij uitzon dering wordt, voor gelijke ruimte, van uitdragers en verkoopers van vodden slechts geheven 1 ct. 5°. Bij gelegenheid van de kermis of jaarmarkt wordt voor de ingenomen roimte per vier kanten meter of gedeelte daarvan eenmaal geheven 15 ct. Gelijke belasting is ver-vcbuldigd, wanneer buiten kermistijd, met vergunning van B. en Wa., voor hetzelfde doel grond wordt ingenomen. 7°. Orgeldraaiers of knnstvertooncrs, die op de straat hun beroep uitoefenen, betalen eenmaal 30 ct. De raadsbesluiten van 5 Jnni/2 October 1856, regelende de heffing en invordering van de belasting voor plaatsen op de ondorscheidene markten te Leiden, goedgekeard bij Koninklijk besluit van 11 November 1856, n°. 53, vervalleD bij de in werking treding van deze verordening. VERORDENING regelende de invordering der belasting voor plaatsen op de onderscheidene markten of elders te Leiden inge nomen. 1. Tijdens de kermis of jaarmarkt is de geheele belasting reeds op den eersten dag invorderbaar. 2. De verschuldigde plaatsgelden moeten op de eerste aanvrage aan den gemcente-ontvaDger worden voldaan. 3. Volgt de betaling niet onmiJdellijk, dan moet de ingenomen plaata dadelijk worden ontruimd. RAADSBESLUIT regelende de heffiDg van een liggeld van vaartuigen te Leiden. 1. Met den dag, waarop van de verleende Koninklijke goed keuring afkondiging ia geschied, wordt in deze gemeente als lig geld eene belasting geheven van alle vaartuigen. 2. Voor overdekte vaartuigen in de wateren der gemeente liggende, welke dienen tot het uitstallen en verkoopen van waren, of ook welke alleen tot woonplaats strekken, moet voor elke maand of gedeelte daarvan worden betaald als volgt: Wanneer zij vijf scheepstonnen of minder meten f O,50 van vijf tot en met vijftien tonnen1,— van vijftien tot en met vijf ea twintig tonnen. 2, van vijf en twintig tonnen en daarboven 3, 3. Bij kenze kan dit liggeld ook dagelijks worden betaald en bedraagt alsdan: Wanneer zij vijf scheepatonnen of mmder meten f 0,10 van vijf tot en met vijftien tonnen0,20 van vijftien tot en met vijf en twintig tonnen. 0,30 van vijf en twintig tonDen en daarboven 0,40 4. Voor overdekte vaartuigen met brandstoffen in de Haven, in de kom baiten de Zijlpoort of aan de markt liggende, wordt voor elke drie dagen liggens of minder betaald f 0,50. Bij be sloten water wordt de belasting na twee achtereenvolgende dagen niet meer ingevorderd. Voor niet overdekte vaartuigen wordt voor eiken dag gedurende welken wordt uitgestald en verkocht gehe ven 0,05. 5. Voor overdekte vaartuigen aan welke eene vaste ligplaats binnen de gemeente is aangewezen, bedraagt het liggeld voor een jaar of gedeelte daarvaD, als volgt: Wanneer zij tien scheepstonnen of minder meten 1, van tien tot en met twintig tonnen2, van twintig tot en met dertig tonnen8, van dertig tot en met veertig tocneD4, en daarbovenn 5, 6. Het liggeld voor niet overdekte vaartuigen, aan welke eene vaste ligplaats binnen de gemeente is aangewezen, bedraagt voor een jaar of gedeelte daarvan f 0,50. Wanneer zij vijf scheeps tonnen of minder meten is de belasting niet verschuldigd. 7- De raadsbesluiten van 19 Maart 1857, regelende de heffiQg en invordering van een liggeld van vaartuigen te Leiden, goed gekeurd bij Koninklijk besluit van 8 Mei 1857, n°. 89, vervallen bij do in werking treding van deze verordening. OVERGANGSBEPALING. Geene terugbetaling geschiedt van hetgeen krachtens de aan gehaalde raadsbesluiten vooruit is betaald. Daarentegen behoeft geene belasting krachtens deze verordening te worden voldaan voor den tijd waarvoor de vooruitbetaling heeft plaats gehad. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat door den raad dier gemeente, in zijne verga dering van 20 April 1876, is vastgesteld de volgende VERORDENING regelende de invordering van het liggeld van vaartuigen te Leiden. 1. De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 258 tot en met 262 der Wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad n°. 85). 2. De belasting voor vaartuigen, omschreven bij art. 2 van het raadsbesluit tot heffing, moet eene maand vooroit worden betaald. 3. De belasting voor vaartuigen, omschreven bij art. 3 en 4, moet op de eerste aanvrage aan den gemeente-ontvanger worden voldaan. 4. De belasting voor vaartnigen, omschreven bij art. 5 en 6 van het raadsbesluit tot heffing, moet in eens vóór of op den lsten Mei van elk jaar ten kantore van den gemeente-ontvanger worden betaald. 5. Des verlaDgd wordt aan den belastingschuldige, tot bewijs der betaling, eene quitantie afgegeven. 19 October. De brieven, per stoomschip „Torrington" naar Ned.-Indië te verzenden, behooren uiterlijk den Bisten dezer te middernacht ten postkautore alhier bezorgd te zijndrukwerken en monsters te half- vier namiddag. Naar men verneemt heeft de heer mr. B. Th. baron Van Heemstra van Froma en Eibersburen het hem aangeboden beschermheerschap van de Haarlemsche dilettanten-vereeuiging „Apollo" aan vaard. Bij de Woensdag in Den Haag gehouden akte-examens voor het middelbaar onderwijs, afdee- ling letterkunde, is toegelaten mevrouw G. De LangeWilleumier, van Amsterdam, voor Engel- sche taal- en letterkunde. Afgewezen werd eene voor Duitsche taal- en letterkunde, terwijl eene voor Fransche taal- en letterkunde zich na het schrif telijk examen terugtrok. Tot leeraar in de Hoogduitsche taal aan de hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te Amsterdam is benoemd de heer E. H. De Beer, tot lsten praeceptor aan het stedelijk gymnasium aldaar dr. J. Boos en tot 2den praeceptor dr. J. S. Speyer. De gemeenteraad van Gouda heeft, over eenkomstig een voorstel van B. en Ws., besloten afwijzend te beschikken op het verzoek der heeren Van Bentum en Zoon, om het subsidie voor het verslag der raadszittingen met 500 te verhoogen. Ten gevolge van dit besluit zal de uitgave vau dat verslag worden gestaakt. De gemeenteraad van Kampen heeft het maken van een plan voor de pneumatische riolee- ring der gemeente opgedragen aan de ingenieurs firma Lieruur eu De Bruyu Kops. Het stoomschip „Koning der Nederlanden", van Nieuwediep naar Batavia, is 17 dezer van Sonthampton vertrokken. Woensdag werden in Den Haag van de 5 candidaten 1. o. voor de akte in de Engelsche taal 3 afgewezen; toegelaten de heeren: D. Koumans uit Delft en H. D. Ubbens, uit Moordrecht. Door de kerkelijke commissie der hervormde gemeente te Tiel is ten behoeve van het Neder- landsch Museum voor geschiedenis en kunst ten geschenke afgestaan een marmeren borstbeeld van den heer Van Weideren, door den beroemden Xa- very vervaardigd. Uit het jaarlijksch verslag van den toestand van het Groninger doofstommen-instituut blijkt, dat het aantal kweekelingen thans grooter is dan ooit. Bij het begin van den cursus 1875/76, die door 179 leerlingen werd gevolgd, werden 21 doofstommen opgenomen, van welke één bleek hoorend idioot te zijn, en dus ongeschikt om het onderwijs met de doofstommen te volgen, zoodat hij naar zijne ouders is teruggezonden. Met het einde van het schooljaar werden elf inwonende leerlingen en één uitwonende ontslagen, allen ongeveer 17 jaar oud. Vijf van dezen vertrokken met het getuigenis van bekwaam, vier met dat van tamelijk bekwaam, twee van slechts tamelijk bekwaam, terwijl één wegens zijne zeer beperkte i verstandelijke vermogens slechts geringe vorderin gen heeft gemaakt. Van deze leerlingen zijn drie jongens opgeleid tot schrijnwerker, één tot kleer maker en zeven meisjes tot naaister. De omstan digheid dat het geheele instituut meer dan bezet is, heeft het bestuur doen besluiten tot vergrooting der gebouwen. Daartoe is eene behuizing, naast het instituut gelegen, aangekocht. De daardoor gewonnen ruimte zal dieuen tot vergrooting van het jougenskosthuis, terwijl gelegenheid gevonden is om op eigen grond het meisjeskosthuis uit te bouwen. Beide werken zijn reeds in uitvoering. Tweede Kamer. In de zitting van gis teren kondigde de minister aan, binnenkort eene nieuwe regeling der naamlooze vennootschappen te zullen aanbieden. Op art. 6 werden twee door den minister bestreden amendementen aangenomen, als een van den heer De Vries, om, bij veran dering in de acte van oprichting, alleen deze en niet het geheele statuut tegenover derden ongel dig te verklaren, zoolang geene inschrijving of openbaarmaking heeft plaats gehad, en een van den heer Bredius, om het verkrijgen van rechts persoonlijkheid uitdrukkelijk in de wet op te nemen. Heden was de uitslag van het debat, dat ver worpen zijntwee amendementen om op straffe van nietigheid wegens onvoldoenden inhoud de acte van oprichting te doen vervallen, en de bepaling in het ontwerp dat de acte ook moet inhouden de wijze waarop het kapitaal wordt bijeengebracht. Daarentegen staakten de stemmen over het voor-t schrift betrekkelijk de persoonlijke aansprakelijk heid, die de heer Wintgens geheel solidair wilde hebben, terwijl het ontwerp zoowel beperkte als on beperkte aansprakelijkheid toelaat. Morgen her stemming en verdere afhandeling van het ontwerp. Het ontwerp betreffende de regeling van het on derwijs bij de milit. academie te Breda is inge trokken. Z. M. heeft W. M. Goldbach, ontv. der directe bel. enz. te Makkiuga, benoemd tot ontv. derz. middelen te Drachtenmet ingang van 1 Nov. tot directeur van een der rijkstelegraafkantoren A. Pagé, telegrafist 2de kl.bij het personeel der milit. administratie benoemd tot 2den luit.-kwar- tierm.bij het 3de reg. inf., den sergeant C. J. C. Van Goor; bij het 5de, den sergeant J. H. W. Immink; bij het 6de, den sergeant J. A. Neu- wieller; hij het 7de, de sergeanten J. M. Van Baak en S. C. Holland; bij het Sste, den ser geant J. Brunt. Aan de memorie van antwoord op het alge meen sectiënverslag der gemeente-begrooting voor 1877 ontleenen wij nog het volgende: Van eene vermindering van het personeel der agenten van politie, dat voor eene stad als Leiden slechts uit 52 agenten bestaat, kan wel niet ern stige sprake zijn. Wie daarvan de verantwoorde lijkheid op zich zou durven nemen, zeer zeker niet het hoofd der politie. Vergelijkt men de jaar wedden van onze commissarissen enz. met die van andere gemeenten, dan blijkt duidelijk dat de ver hooging van den post jaarwedden met ƒ2000 niet te hoog is. B. en Ws. doen voorts eene opgaaf van de samenstelling der politie in de ontwerp- begrootingen voor 1877 van Utrecht en Groningen. In laatstgenoemde academiestad is 4-1300 voor politiekosten uitgetrokken, tegen ƒ31900 te Lei den. Het oprichten van hulpstations van politie zou eene zeer aanzienlijke verhooging van uitgaven vereischen, die niet wel te rechtvaardigen is. In overweging wordt genomen een plan om brugwach ters aan te stellen, die tevens belast kunnen wor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1