In den afgeloopen nacht heeft in Den
Haag de wachtmeester-volontair S. van het 3de
reg. huzaren in de Alexanderskazernc eene poging
aangewend om zicli door een pistoolschot van het
leven te berooveu. Hij is zoodanig in zijn borst
verwond, dat men voor zijn behoud vreest.
De aandacht van hotelhouders wordt
gevestigd op een tenger jongmensch, fatsoenlijk
gekleed, die voorgeeft bediende te zijn bij eene
familie wier naam hij misbruikt en die, zooals hij
zegt, hem vooruitgezonden heeft om kamers le
bespreken. De reizigers laten echter op zich wach
ten, wat den knecht zeer onbegrijpelijk voorkomt,
daar zij hein de boodschap hadden gelaten over
een uur te zullen afstappen. De bediende houdt
intusschen nachtverblijf, verlaat daags daarna zijn
hotel om eenige boodschappen te verrichten en is
dan spoorloos verdwenen. Reeds zijn twee hotel
houders in Den Haag op die wijze gefopt, terwijl
hij ook in een logement te Leiden hetzelfde met
succes moet hebben bedreven.
Bij de Donderdag te Amsterdam ge
houden veiling ten sterfhuize van den heer IV.
De Vos J.Bz., wiens kostbare verzameling oud
blauw Japansch porselein eene algemeene bekend
heid bezat, golden o. a. een paar blauwe Japansche
schoorsteenvazen ruim 1000, terwijl voor een
zesdeelig dito stelletje f 1028 werd betaald.
Te Sn eek is gevankelijk binnen ge
bracht de postlooper van Mist op Sneek. Naar
men verneemt, wordt hij beschuldigd gelden, die
hij voor een ander incasseerde, verduisterd te
hebben.
Naar men verneemt zijn dezer dagen
door de. familieleden van mevr. Van der Kouwen
de gelden uitbetaald, welke waren toegezegd als
premie voor hen, die tot ontdekking van den
moordenaar zouden bijdragen.
D o li d e r d a g - a v o n d had in de Ruiter-
straat te Arnhem een knaapje van acht jaren het
ongeluk eene vrouw tegen het lijf te loopen, die
een ketel met kokend water droeg. Den inhoud
daarvan kreeg de knaap grootendeels over hoofd
et schouders, waardoor hij verscheiden brandwon
den bekwam. Zijne moeder schrikte, bij het ver
nemen van de zaak zoo hevig, dat. zij een jonger
kind, dat op haar schoot zat., op dien eener andere
vrouw wierp. Deze had juist, een mes in de hand,
ten gevolge waarvan het kind ernstig aan een der
voetjes werd gekwetst.
Te Amersfoort, had het negenjarig
zoontje van E. W. M., na een geweldige regenhui
het bootje van zijn vader, dat in de rivier de
Eem voor wal lag, zullende uithoozen, liet. onge
luk over boord te slaan, hetgeen door niemand
werd opgemerkt en alzoo den dood van het knaapje
ten gevolge had. De ongelukkige vader heeft
zelf den volgenden dag het lijk van zijn kind
opgevischt.
Dezer dagen liep op de Groote Markt
te Groningen een dienstmeisje met een tamboer.
Eensklaps werd aan hun vertrouwelijk gesprek
een einde gemaakt door een agent in burgerklec-
ding, die in het meisje meende te zien een dienst
meid, welke kousen van hare meesteres had gesto
len. Zij verliet den tamboer en volgde den agent,
die zijne schreden richtte naar het politiebureau.
Daar bekende zij hare schuld. De lust tot dansen
had haar doen verlangen naar witte kousen, en
zoo werd ook deze jeugdige dienstbode het slacht
offer van het bezoeken der danshuizen, die reeds
zoo menigeen vóór haar ten val brachten.
Zekere R. S.vroeger winkelier te
Warffum, had de brutaliteit te Groningen een
adreskaart voor sigaren in den vorm van een bank
biljet van honderd gulden aan den kastelein
Rogholt in „Het land van beloften" in betaling
te geven. Diens vrouw wisselde hem honderd
gulden op dat bankbiljet; maar de kastelein liet.
zich niet zoo gemakkelijk foppen. Deze liet de
politie komen en kreeg zóó zijn geld terug. De
commissaris eigende zicli het nagemaakte bank
biljet toe en de oplichter werd naar de Spinhuis
straat overgebracht.
De door de Zwitsersche autoriteiten
gereclameerde Wurtemberger Duritsch, die voor
ongeveer twee maanden is aangehouden, verdacht
van oplichting van horloge-fabrikanten te Biel, is
gisterochtend onder behoorlijk geleide per Rijn-
spoor uit Den Haag naar Parijs vervoerd, om van
daar naar Verrières te worden getransporteerd, ter
overlevering aan de Zwitsersche autoriteiten.
De Russische dame, die onlangs te
Bern op den Russischen gezant een pistoolschot
heeft gelost, heeft zich thans schuldig gemaakt
aan brandstichting in het hospitaal, waarheen ■-ij
kort na hare arrestatie was overgebracht, omdat
er twijfel bestond of zij niet aan vlagen van
krankzinnigheid leed. Tu den avond van 29 Sep
tember heeft zij namelijk op eene kamer de bed
gordijnen in brand gestoken, met het gevolg dat.
liet plafond reeds in niet geringe mate door de
vlam was aangetast alvorens men onraad bemerkte.
Gelukkig kwam er spoedig hulp, zoodat de brand
dadelijk werd gestuit. Inmiddels was men op hare
kamer gekomen, alwaar zij, tot niet geringe ver
bazing der toesnellende personen, gekleed siond
om uit te gaan, met een reistnsch in de hand.
Bij onderzoek bevond men dat zij de benoodigd-
heden, waarmede de tascli gevuld was, onmogelijk
in dien korten tijd zoo netjes had kunnen inpak
ken als zij gedaan had. Een groot gedeelte van
haar geld had zij tussehen het biiinenbe.kleedsel
van haar hoed verstopt en er in vastgenaaid. Kort
om, er bestonden verschillende kenteekenen, dat.
zij niet slechts de gordijnen in brand had gesto
ken, maar ook het er op had toegelegd om te
midden der verwarring, door den brand veroor
zaakt, uit het gebouw te ontsnappen. Dientenge
volge is zij naar de gevangenis teruggebracht
R e c h t z a U e n.
Onze lezers zullen zich waarschijnlijk nog het
bericht herinneren, dat onlangs te Leiderdorp door
middel van een pistoolschot een poging tot moord
heeft plaats gehad op een aldaar woonachtige drie
ëntwintigjarige J. C. S. Deze zaak werd gisteren
voor het gerechtshof in Den Haag behandeld.
Onder beschuldiging van poging tot moedwilli-
gen doodslag met voorbedachten rade, die niet dan
door toevallige e.n van des daders wil onafhankelijke
omstandigheden is voorkomen en zijne uitwerking
heeft, gemist., stond namelijk terecht een vroegere
Rotterdamsche politieagent, E. C. S. genaamd.
Hij werd in 1871 door zijne vrouw verlaten.
Gedurende de kermis van dat jaar trof hij in een
herberg te Rotterdam eene jongedochter uit Lei
derdorp aan, J. C. S. genaamd, tot wie hij zich
dadelijk aangetrokken gevoelde; hij meende dat
het gezelschap, waarin zij zich ophield, haar niet
tot. eer verstrekte en zocht haar daaraan te ont
trekken. 'Zij gaf aan zijn raad gehoor, ging met
hem mede, nam geld van hem aan en stemde
eindelijk toe in zijn voorstel zijn huishouden waar
te nemen. Ongeveer drie jaren leefden ze samen
als man en vrouw. Dit kostte den man zijne be
trekking als agent en hij leidde nu een zwervend
leven. De vrouw begon dit. moede te worden en
drong voortdurend aan op 't vaster aanknoopen
van den bandmaar de wettige vrouw stond in
den weg. Het zeggen dat hij deze zou dood
steken en meer beloften mochten niet baten
zij verliet ten laatste Rotterdam en nam weder
in April van dit jaar bij haar moeder te Leider
dorp intrek. Deze verwijdering wekte bij besch.
wrevel en verstoordheid en had een drukke cor
respondentie tussehen beiden teil gevolge; tal van
brieven, ter terechtzitting aanwezig, van besch.
afkomstig, hielden hier en daar bedreigingen in,
die zijn jaloezie deden kennen. Zij vonden echter
bij de vrouw geen gehoor, zij was niet te bewegen,
naar den man terug te keeren. Al meer en meer
werd door die weigering de jaloezie van besch.
opgewekt en op den llden Juni vertrok hij van
Rotterdam naar Leiderdorp, nadat hij zich van
een pistool, percussies en kogeltjes had voorzien.
Daar hij haar niet te huis vond, hield hij zich
gedurende den geheelen dag in de nabijheid van
hare woning op, en toen zij eindelijk 's avonds te
elf uren met hare moeder te huis kwam, drong
besch. krachtig bij haar aan hem te vergezellen.
Ruim een unr wandelden zij samen langs de vaart,
maar noch beloften, noch bedreigingen zelfs met
het pistool, hadden eenigen invloed. Naar huis
terugkeerende herhaalde hij nogmaals zijne bedrei
gingen, bracht haar een stomp in het aangezicht
toe en richtte vervolgens zijn pistool op de jonge
vrouwzij wist dit echter te grijpen en af te
wenden, maar een oogenblik later was besch. zijn
wapen weder meester en schoot het. toen h bout
portant op haar af.
De vrouw viel neder en Schunlau zette, het wapen
wegwerpende, het op een loopen. Met vreeselijk
gezwollen aangezicht, veel pijn en bloedverlies
werd de verwonde te bed gebracht. Nog dienzelfden
nacht verleende dr. Andreson, door de politie
ontboden, geneeskundige hulp en onderzocht de
justitie het voorgevallene. Te Utrecht gaf S. zich
bij de politie aan.
Ter terechtzitting werd de getuige, tegen wie
het feit is gepleegd, langdurig ondervraagd. Zij
was ten gevolge, der verwonding gedurende 14
dagen bedlegerig geweest, nog was zij niet vrij
van pijn en bevindt het. kogeltje zich in de lin
kerzijde van het gezicht. De deskundigen, prof.
Zaayer en dr. Andreson waren eenstemmig van
gevoelen, dat het gelukkig verloop der zaak toe
t« schrijven is aan de toevalligheid, dat de kogel
den rand der onderkaak geraakt heeft, waardoor
de loop van den kogel, welke ernstige gevolgen
had kunnen hebben, is gestoord. Zij konden geen
oordeel vellen over de houding der personen, maar
waren van mcening dat op het a bout portant
schieten, bij een anderen loop van den kogel, zeer
zeker de dood kon zijn gevolgd.
De besch. deed het bij zijn verhoor voorkomen,
dat de bedreigingen in de brieven niet tot het
meisje waren gericht maar op anderen en op liern
zelven betrekking hadden en dat, indien zij hem
het pistool, dat hij op zich zelf gericht had, niet
had willen ontnemen, zij niet verwond zou zijn
geworden. Niet voor haar maar voor hem zelf was
het pistool bestemd. Ilij bleef bij die opgave ook
nadat de president hem op het onwaarschijnlijke
daarvan had gewezen.
Adv.-gen. rnr. Gregory achtte voldoende bewe
zen, dat besch. op J. S. een pistool gelost heeft
waardoor eene verwonding ontstaan is welke ge
lukkig geen doodelijk gevolg heeft gehad. Dit
resulteerde uit de bekentenis en de verklaringen
van de getuigen en deskundigen. Hij voerde als
het sterkste bewijs voor praemeditatie aan, liet
koopen van het pistool één dag voor het plegen
van het feitdeed vooral uitkomen de verschillende
bezwarende punten voor besch., dien hij schetste
als iemand van een woest, ruw en wraakzuchtig
karakter, die zijn hartstochten niet kan bedwingen
en die ook van oneerlijkheid niet zuiver is, en
requireerde ten slotte zes jaren tuchthuisstraf.
De verdediger, mr. Rueb, trachtte aan te too-
nen, dat, welke tekortkomingen ook bij besch-
zijn waar te nemen, Johanna Schuurman een
groot aandeel in zijn moreelen val heeft, gehad.
Na de mislukte pogingen tot hereeniging, was
besch. het leven moede. Niet op moord maar op
zelfmoord was hij bedacht, en de praemeditatie
was niet uit. de verklaringen der getuigen af te
leiden. De voornaamste getuigenis, die van de
verwonde vrouw, stond naar pleiters meening alleen
en kon derhalve niet tot wettig bewijs leiden.
Bestrijdende de qualificatie van poging tot moprd,
was er ook niet. aan verwonding te denken, maar
betoogde pleiter dat Johanna zelve van hare ver
wonding oorzaak is, waarvoor de besch. niet. aan
sprakelijk kan zijn. Daar naar zijn oordeel het
bewijs van schuld niet was geleverd, concludeerde
hij tot vrijspraak. De uitspraak is op a. s. Donder
dag bepaald.
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft J. J.
De V. te Oude Leve schuldig verklaard aan be-
driegelijke bankbreuk en zijne huisvrouw aan
medeplichtigheid, door het in overleg met elkander
verduisteren van goederen tot den inboedel belioo-
rende. Onder aanneming van verzachtende om
standigheden zijn zij veroordeeld ieder tot eene
corr. gevangenisstraf van 1 jaar, in eenzame
opsluiting te ondergaan.
KOLONIËN.
BATAVIA, 28 Augustus.
De „Locomotief' bevat een telegram uit Soera -
baia betreffende de zaken op Celebes, luidende:
De Daengs Patengah en Makatie hebben zich on
voorwaardelijk overgegeven en aan het gouverne
ment onderworpen. Zij zijn familieleden van Kraeng
Bonto-Bonto en staan in nauwe betrekking met.
de vroegere geschiedenis van Bara Batoewe.
Te Atjeh, zegt de „Indiër", is niets van eenig
gewicht voorgevallen, dat niet vooruit was te zien.
De zucht tot strijd en oneenigheid schijnt aan de
Maleische vorsten van Atjeh aangeboren te zjjn.