LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 5109.
Zaterdag
A0. 1876.
7 October.
STADS-BEEICHTES.
Een eventueel college voor den
landbouw.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER AD YERTENTIEN
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer
Grootere letters naar plaatsruimte.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 7 der Algemeene Politie-verordening, vastgesteld
den 24sten October 1S67
Doen te weten dat door hen, ingevolge art. 6 dier verorde
ning, zijn benoemd tot Raad der gebuurte n°. 29 of n°. 4 van
wijk VII, de heer N. F. REIJST, in de plaats van den eervol
ontslagen Raad dier gebuurte J. J. Reijst, en tot Raad der ge
buurte n°. 15 of n°. 2 van wijk V, de heer J. J. HASSEL-
BACH, in de plaats van den eervol ontslagen Raad dier gebuarte
L. Oostveen.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afge
kondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER., Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 6 October 1876.
i.
Jaren achtereen 't is een zonderling maar
daarom niet minder gewoon verschijnsel zal
men zich nederleggen bij sommige toestanden, die
reeds voorlang verandering eischten, zonder schijn
baar oor of oog te hebben voor de bestaande
leemten of afwijkingen. Niet zoodra echter wordt
de eerste stoot gegeven om daarin wijziging te bren
gen, om een ongewenschte ongelijkmatigheid weg
te nemen, of, verbaasd over hetgeen men zoolang
als onopgemerkt onder zijn oogen kon laten,
haast men zich de hand aan het werk te slaan.
Zulk een verschijnsel doet zich thans voor ten
opzichte van een onzer rijkste en degelijkste tak
ken van bestaan, van onzen landbouw, die, hij
andere bronnen van inkomst, zooals handel en
zeevaart en nijverheid vergeleken, inderdaad vrij
stiefmoederlijk bedeeld scheen, al beweerde men
ook, dat daarentegen op den landbouw ook minder
zware lasten drukten. Zooveel is zekertegenover
bloeiende handels- en zeevaartscholen stond slechts
een kwijnend landbouwonderwijs over, dat weinig
of geen resultaten leverdenaast de kamers van
koophandel en fabrieken kon de landbouw niet
eveneens wijzen op een officieel lichaam, dat hem
vertegenwoordigde en meer in het bijzonder voor
zijn belangen optrad.
In dien toestand, wij zinspeelden er reeds op,
kwam in den laatsten tijd een aanmerkelijke ver
andering. Wie nog eenig bewijs mocht verlangen,
hij heeft slechts te denken aan hetgeen o. a. op
het gebied van het landbouwonderwijs tot stand
kwamde nieuwopgerichte rijkslandbouwschool,
het landbouwonderricht op verschillende plaatsen
aan toekomstige onderwijzers verstrekt, wandel
leeraars enz.
Ook wat betreft de instelling van officieele
lichamen ter wederkeerige voorlichting van de
regeering en de beoefenaars van den landbouw,
zoogenaamde kamers van landbouw, zat men in-
tusschen niet stil. In verschillende corporatiën,
met name in den boezem der Maatschappij ter
bevordering van Nijverheid, werd de zaak bespro
ken. Echter liepen de adviezen, door den minis
ter van binnenlandsche zaken bij laatstgenoemde
maatschappij, bij de maatschappijen van landbouw
en ook bij deskundigen ingewonnen, sterk uit
een. Ondanks die verschillende zienswijzen achtte
men vrij algemeen de oprichting van kamers van
landbouw ontijdig, en daarentegen de instelling
van een college, dat met behoud van de gewes
telijke vereenigingen de regeering in zaken van land
bouw en veeteelt, bosch- en tuinbouw daaronder
begrepen, kan voorlichten, een dringende behoefte.
Ten einde aan dien vrij algemeenen wensch be
vrediging te schenken, wordt onze lezers heb
ben het ook in ons blad reeds met een enkel
woord vermeld gevonden de instelling voorge
nomen van een college van landbouw, in samen
stelling overeenkomende met het college voor
de zeevisscherijen.
Ziedaar een bericht, dat van groot belang mag
worden geacht, niet 't minst voor de stad onzer
inwoning, de marktplaats harer rijke, landbouw
en veeteelt drijvende omgeving, met name der
welvarende Rijnstreek, die op het punt staat door
de spoorwegliju Woerden nog nader tot ons ge
bracht te worden.
Welke zal, indien aan dat voornemen in boven
bedoelden zin gevolg wordt gegeven, de samen
stelling, de werkkring van dat college van land
bouw zijn zoo hooren wij, dunkt ons reeds menig
belanghebbende vragen.
Op die vraag een volkomen juist antwoord
te geven is voor het oogenblik niet wel moge
lijk. Toch kunnen wij, alweder aangenomen dat
het op te richten lichaam voor den landbouw
moet worden wat het college voor de zeevissche
rijen op zijn eigenaardig gebied is, in ruwe trek
ken uit de inrichting en strekking van het be
staande tot die van het niet bestaande besluiten,
en daartoe meenen wij niet beter te kunnen doen
dan een korte omschrijving van eerstgenoemde
corporatie te geven, het aan onze scherpzinnige
lezers overlatende de aldus verstrekte gegevens
op het toekomstige landbouwcollege over te brengen.
De bevordering van de belangen van de zee
visscherijen, zoo luidt art. 5 der wet van 13 Juni
1857, wordt opgedragen aan een college voor de
zeevisscherijen.
Het dient de regeering van consideratiën en
advies omtrent, alle met de zeevisscherij in verband
staande onderwerpen en tracht de ontwikkeling
van dezen tak van nijverheid, ook door het op
sporen, bekend maken en helpen invoeren van
elders tot stand gebrachte verbeteringen, zooveel
mogelijk te bevorderen.
In hetzelfde artikel volgt nu een opgave van
het aantal leden (negen), die door den koning
worden benoemd en waarvan de meerderheid be
staat uit personen, op geenerlei wijze in de belan
gen der zeevisscherij betrokkenvoorts bevat het
bepalingen omtrent het aantal jaren, gedurende
welke de leden zitting hebben (drie), hun aftreden
volgens rooster, telkenmale een derde, him onmid
dellijke herbenoembaarheid, benevens de regeling
van het bedrag der administratiekosten en andere
uitgaven, jaarlijks op de staatsbegrooting uit te
trekken; ten slotte verwijst het naar de instructie
voor de regeling der werkzaamheden.
Het komt ons wel der moeite waard voor ook
aan die instructie een oogenblik de aandacht te
schenken. Daaruit blijkt o. a., dat de zetel van
het college is gevestigd te 's-Gravenhage. Dit nu
zal waarschijnlijk ook met een dergelijk landbouw
college het geval zijn, immers daardoor zal het
des te gemakkelijker in staat zijn „de regeering
te dienen van consideratiën en advies." De voor
zitter wordt door den koning benoemd uit een
dubbeltal, door het college voor te dragen; even
eens de secretaris, welke Natste daardoor echter
casu quo ophoudt lid van het college te zijn. De
secretaris wordt benoemd voor den tijd van drie
jaren, maar is telkens opnieuw benoembaar. Na
de eerste benoeming der leden van het college
wordt hun beurt van aftreding door het lot ge
regeld.
Het college vergadert ten minste eenmaal
'sjaars, voorts bij oproeping door den voorzitter
en eindelijk op schriftelijke aanvrage van drie
leden, doch dan met opgave van redenen. Het
stelt zijn reglement van orde vast, goed te keuren
door den minister van binnenlandsche zaken.
LEIDEN, 6 October.
In de gisteravond gehouden vergadering van
de Leidsche afdeeling van den Protestantenbond
werd door den secretaris verslag uitgebracht, waar
uit blijkt dat de afdeeling 257 leden telt, de
zondagschool in bloeienden toestand verkeert: zij
telt 330 kinderen, en de volksvoordrachten over
onderwerpen van godsdienstigen aard des Vrijdag
avonds geregeld werden gehouden en over het
geheel redelijk goed bezocht. Tot bestuurders in
de plaats van de heeren W. Scheffer en M. H.
Esser zijn gekozen de heeren C. G. Chavannes
en E. N. Van der Horn, terwijl de heer M. P.
Meerburg HGz. als thesaurier is herkozen. Heeft
de Rotterdamsche afdeeling van den Bond hare
ingenomenheid betuigd met het plan der moderne
vergadering om 17 October opzettelijk bijeen te
komen, ter bespreking van het synodaal besluit
in zake de vragen bij de bevestiging tot lidmaat
der Ned. herv. kerk, de Leidsche afdeeling meent
dit voorbeeld niet te moeten volgen, maar de zaak
te moeten overlaten aan degenen die er recht
streeks in betrokken zijn. Wordt het noodig ge
acht de gemeente omtrent de zaak in te lichten,
dan zou eene vergadering voor dat doel van deze
afdeeling kunnen uitgaan.
Z. M. heeft aan den heer Mr. H. L. A.
Obreen op zijn verzoek eervol ontslag verleend
als 1ste luit. bij de d.d. schutterij alhier, en
daartoe benoemd den heer G. N. Van der Koog,
thans 2de luitenant.
Door de geneeskundige staatscommissie te Am
sterdam is gisteren tot arts bevorderd de heer J.
W. Hoffman, candidaat-arts. Het getuigschrift voor
het eerste gedeelte is uitgereikt aan den heer R.
Rz. Bijlsma, med. doctorandus. Bevorderd tot tand
meester de heer P. Wangemann.
Op de tentoonstelling in Den Haag is aan
E. Hemerik te Leiden toegekend een eerste prijs
z. m. voor 50 afgesneden ranonkel-dahlia's en
aan W. Vermeulen te Wassenaar een tweede prijs
z. m. voor drie tafelbouquetten.
Voor de akte in de wiskunde werden gis
teren in Den Haag 7 candidaten geëxamineerd.
Toegelaten zijn de heerenJ. Van Gelderen, uit
Rotterdam; II. Meyer, uit Naaldwijk; H. Van
der Vlies en J. J. Waldkotter, uit Rotterdam.
Van de 15 candidaten voor de hoofdonderwijzers
akte werden toegelaten de heerenD. Buns, J.
E. G. Van Jjookeren, A. S. Smit en K. E. Van
Rijsinge, uit Den HaagM. J. Van Wettum, uit Veur.
Het „Vaderland" verneemt dat de verschil
lende perceelen, benoodigd voor den aanleg van
den spoorweg LeidenWoerden, thans zijn over
gegaan in handen van de concessionarissen.
Bij de Ned. herv. gemeente te 's-Graven
hage is beroepen Ds. Ilogerzeil te Arnhem.
Langs den Hollandschen IJzeren-Spoorweg
(lijn AmsterdamRotterdamHelderZaandam)
zijn gedurende de maand September 220,304
reizigers vervoerd; opbrengst ƒ189,511.41 en
aan goederen 61,665.39; diverse ontvangsten
692051 /2totaal 251,868.85'/,.
Voor de door den Haagschen gemeenteraad
uitgeschreven geldleening van 250,000 is inge
schreven voor een bedrag van 1,097,000. Op
voorstel van B. en Ws. is besloten deze geldlee
ning te gunnen voor 100 percent. In het geheeL.
was voor 240 aandeelen ingeschreven.