LEIDSCH DAGBLAD. N°. 5098. Maandag A0. 1876. 25 September. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels1.05. Iedere regel meer0.17i- Grooteré letters naar plaatsruimte. Naar aanleiding eener advertentie omtrent het nieuw op te richten Leesmuseum. Het opschrift, dat wij aan het hoofd van dit artikel plaatsen, maakt een inleiding over het doel waarmee wij schrijven, overbodigwij willen spreken voor de belangen van het nieuwe Lees museum. De tijd nadert waarop de beslissing moet vallen, of het plan der ontwerpers voortgang zal kunnen hebben, ja dan neen, en nog eerst hebben nauwelijks 150 hun steun toegezegd; zoo luiden inlichtingen, die wij volkomen vertrouwen kunnen. Een schamele oogst zeker, een aantal groot genoeg om het te betreuren, wanneer een nieuw Leesmuseum niet tot stand komt, maar niet vol doende om het in stand te houden. Men heeft ons verhaald dat sommigen het regle ment van het op te richten Leesmuseum te streng vonden, anderen kwamen met verlangens en aan merkingen voor den dag, waarop in de bepalingen niet gelet is. Iedereen kan men het niet naar den zin maken, een opmerking, die niet nieuw meer is, het is een waarheid, die zelfs zoo oud is, dat ze langzamerhand niet meer waar begint te worden. De zin van iedereen, dat is het belang van iedereenen wie onbevooroordeeld de bepa lingen van het ontworpen reglement nagaat, zal vinden, dat het streven der ontwerpers was, in onze stad een inrichting in het leven te roepen naar het model van die in andere steden bloeien, die ziet, dat het algemeen belang bij hen op den voorgrond stond, niets minder en niets meer. Dergelijke klachten als bovengenoemde zullen mettertijd van zelf vervallen. Tot anderen wen- schen wij het woord te voeren, tegenstanders kun nen wij ze niet noemen, integendeel ze juichen de oprichting van een Leesmuseum toe, ze erken nen zelfs dat het een schande voor onze stad zou zijn, wanneer het niet tot stand kwam, alleen zij willen niet medewerken, omdat zij voor zich zelf er geen behoefte aan meenen te hebben, en die zelfde menschen welke het met die laatste betuiging dooden, zullen eerlang verwonderd vra gen waarom het Leesmuseum niet leeft. Men versta ons wel. Voor de instandhouding eener inrichting, zooals wij bcoogen, is de samen werking van allen noodig, wien een geringe con tributie geen al te groote offers oplegt, en die samenwerking heeft een nieuw Leesmuseum het recht te vragen. Ware het eene instelling van weelde, trachtte het andere instellingen naar de kroon te steken maar nu het vraagt slechts een bescheiden leven, het vraagt slechts nuttig te zijn in zoo ruim mogelijke kringen. In zijn nut heeft het 't recht van bestaan. Nut ook voor u, die er zelden gebruik van zult maken of zult behoeven te maken; omdat gij in alle betrekkingen van het leven afhankelijk zijt van menschen, voor wie het noodig is dat hun geest uit de alledaagsche beslommeringen in aanraking kome met de voortgaande beweging der wereld rondom hen, voor wie het noodig is, dat hun blik verhelderd worde, hun verstand aange vuurd door den wiekslag der gedachten, die onzen grooten tijd beheerschen. Misschien werpt men ons tegen, dat totnogtoe een Leesmuseum in onze stad bestaan heeft, men zegt ons hoe in plaats van zijn invloed uit te breiden het langzamerhand zijn ledenaantal zag verminderen, men somt de grieven op, die van verscheidene kanten daartegen werden geopperd en men verdenkt een nieuw Leesmuseum van denzelfden weg te zullen opgaan als het oude. I Het past ons hier niet die grieven, rechtmatig of onrechtmatig, te besprekenwij eerbiedigen de stervenden evenzeer als de dooden. Liever wijzen wij er op, hoe in tegenstelling tot het vorige, het nieuw ontworpen Leesmuseum voor alles het beginsel huldigt, van een geringe jaarlijksche bij drage, voor ieder dezelfde, die aan allen gelijke rechten geeft, terwijl het die rechten krachtig in bescherming neemt. En dat zulk een beginsel vertrouwen wekt, dat bewijst voorloopig reeds de toetreding van velen tot het nieuwe plan, die vroeger de oude inrichting wegens haar tekort komingen hadden verlaten, of daardoor afgeschrikt waren, zich bij haar aan te sluiten. Voorzeker wij kunnen niet instaan voor het slagen van het nieuwe Leesmuseum in zijn grooter werkkring, maar men ontneme het niet alle kans van slagen door het te verhinderen in het leven te treden. Wij wenschen geen goede zaak door groote woorden te bederven, wij willen niet onze be schouwingen eindigen met een beroep te doen op den geest die onze voorvaderen be zielde. Onze overtuiging, hopen wij, is krachtig genoeg om zonder oratorische middelen anderen te overtuigen. En dit is onze overtuiging. Wij meenen, dat zoo het nieuwe Leesmuseum op den voorgestelden grondslag niet tot stand komt, een beperkte lees kring zal worden opgericht, die met hooge jaar lijksche bijdragen in 't leven gehouden, slechts door weinige bevoordeelden zal kunnen bezocht worden, en dat daarnaast een tal van kleine lees gezelschappen met. bekrompen middelen uit den grond zullen verrijzen, om in de behoefte aan lectuur, die nu eenmaal bestaat, te voldoen, zon der die behoefte waarlijk te bevredigen. Men heeft dus te kiezen tusschen een verbrok keling van krachten, een splitsing in standen, het aankweeken van jammerlijke kleinsteedsche toestanden en een samenwerken tot een algemeen belang, dat het geestelijk en maatschappelijk peil onzer stad verheften zal. Voor de eer van Leiden vertrouwen wij, dat de keus niet twijfelachtig zij. LEIDEN, 23 September. De geneeskundige staatscommissie te Amster dam heeft gisteren tot arts bevorderd den heer E. H. Herman. Door den ondernemenden pachter derStads- zaal, den heer Taverne, zullen onze stadgenooten gedurende den aanstaanden winter eenige avonden kunnen genieten. Naar wij nl. vernemen bestaat bij hem het voornemen in dat seizoen door het Amsterdamsche Park-Orkest vier concerten te doen geven, en zal hij daartoe bij zijne mede-ingezetenen eene inteekenlijst doen rondgaan. Op grond van vroeger opgedane ondervinding heeft hij echter be sloten, deze concerten, waaraan natuurlijk geen geringe kosten verbonden zijn, niet te doen door gaan, alvorens van genoegzame deelneming te zijn verzekerd. Het Park-Orkest is te gunstig bekend, dan dat voor dit plan, dat ieders sympathie verdient, nog een woord van aanbeveling zou noodig zijn. Aan de zwem- en badinrichting Rhynzigt zijn gedurende dit badseizoen 16745 baden geno men. Nog enkele liefhebbers maken er thans gebruik van, overigens kan men het als gesloten beschou wen. Ofschoon laat begonnen en, door de ruwe weersgesteldheid reeds in het begin van Septem ber, vroeg geëindigd, is er onafgebroken goed ge bruik van gemaakt. 21 hebben zich tot geoefende zwemmers gevormd en wel van verschillenden leef tijd; de jongste is 10 jaar. Menigeen waant zich te oud om zwemmen te leeren, ofschoon de on dervinding leert, dat men zich, op welken leeftijd ook, deze aangename en nuttige kunst eigen kan maken. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 5574 volwas sen personen en van 1116 kinderen. De sergeanten C. J. H. Muller en W. Vrancken van het bataljon mineurs en sappeurs te Utrecht zijn benoemd tot opzichter van forti ficatiën 3de klasse; eerstgenoemde zal in garnizoen komen te Geertruideuberg, laatstgenoemde te Gouda. De vereeniging „het Nederlandsch tooneel" heeft met de directie van den schouwburg te Utrecht, een contract gesloten tot het bespelen van het tooneel aldaar gedurende den aanstaan den winter. De hoofdonderwijzeres mej. A. J. Moreau is gesteld ter beschikking van den gouverneur- generaal van Ned.-Indië, om te worden benoemd tot hulponderwijzeres voor den dienst daar te lande. Naar men verneemt heeft de burgemeester van Zierikzee jhr. W. Van Citters eervol ontslag uit die betrekking gevraagd. Hij moet het voor nemen hebben zich met zijn gezin in het zuiden van Frankrijk te gaan vestigen. Het schroefstoomschip „Prinses Maria", deel uitgemaakt hebbende van de in de Westindische wateren gestationeerde divisie, zal, naar men ver neemt, te Hellevoetsluis binnenvallen. Aan de schroefstoombootreederij de Toe komst", gevestigd te Botterdam, is tot wederop zegging vergunning verleend voor een stoomsleep- dienst op de stroomen, rivieren en kanalen in acht provinciën. De luit.-ter-zee 1ste kl. jhr. C. C. Six, de luit.-ter-zee 2de kl. C. L. De Jong, B. T. W. Van Hasselt, K. W. H. Goetz, J. P. Van Bossum en E. M. A. Mathon, en de officier van admi nistratie 3de kl. J. II. De Sauvage, laatst be hoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië en van daar den 7den dezer in Nederland terugge keerd, zijn met dien datum op nonact. gesteld; de luit.-ter-zee 2de kl. J. A. Willink Ketjen, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost- Indië en .van daar den 15den dezer in Nederland teruggekeerd, is met dien datum op nonact. gesteld. Z. M. heeft aan dr. J. B. C. Maury te Botterdam toestemming verleend tot het aannemen en dragen van de versierselen van ridder 2de kl. der orde van den Zaehringer Leeuw van Baden; den 2den luitenant J. C. Bal, van het 3de regiment inf., in rang en ancienn. overgepl. bij de inf. in Ned.-Indië; gehomologeerd de machti ging om den lsten luit. G. H. Slot, die bij besluit van 28 Mei 1873 o. a. voor den tijd van twee jaren, van de inf. hier te lande bij het leger in Ned.-Indië werd gedet. en welke detacheering met een jaar werd verlengd, in Indië te doen ver blijven, in afw. van de beschikking op zijn verzoek om overplaatsing bij genoemd leger, en hem in zijn rang over te plaatsen bij de inf. van het leger in Oost-Indië; de besluiten van 10 November 1875, waarbij de 2de luit. H. H. L. Kuilman, en van 15 December 1875, waarbij o. a. de 2de luit. J. C. Van Dijk en D. W. Binkhorst, allen van de inf. hier te lande, voor den tijd van vijf jaren werden gedet. bij het leger in Ned.-Indië, voor zooveel genoemde officieren betreft buiten werking gesteld, en hen allen in rang en ancienn. overgepl. bij de inf. van het leger in Oost-Indië.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1