LEIDSCÏÏ DAGBLAD. N°. 5094. Woensdag A0. 1876. 20 September. STADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke ïNommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. F RIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regels1.05. Iedere regel meerB 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat in de verordening regelende de hcffiug van schoolgelden op de open bare lagere scholeD, vastgesteld den 19 Juni 187G, ten aanzien van de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs der lstc en 2de klasse voor jongens en die voor meisjes en der school voor voorbereidend meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor jongens en meisjes, is opgenomen de volgende bepaling: „De ouders of die hen vervangen zijn verplicht om wanneer zij hunne hinderen of pupillen van de school wenschen weg te nemendaarvan minstens 8 dagen vóór den aanvang van het volgend kwartaal schriftelijk kennis ie geven aan het hoofd der school, bij gebreke waarvan ook het schoolgeld voor het volgend kwartaal is verschuldigd Burgemeester eD Wethouders voornoemd, v. d. BRAN DELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 16 September 1876. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 21 September, des namiddags te halfdrie. Onderwerpen 1°. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 1 voor onvermogenden. (201) 2°. Vaststelling van drie dabbeltallcn voor de benoeming van zetters voor 'a Rijks directe belastingen. (202) 3°. Bcnoe i ing van een Regent voor het Gereformeerde Minne- of Arme Oade Mannen- en Vronwcnhuis. (200) 4°. Voordracht betrekkelijk de plaatsing vau een bliksemaflei der op de Lakenhal. (203 en 212) 5°. Verzoek van G. F. Gombault om een spoelvlot te leggen in het Levendaal. (201) 6°. Idem van J. J. Krantz en Zn. om een waterkanaal te leggen naar hare fabriek op de Langegracbt. (206) 7°. Idem van B. Van Driel cn W. C. Mulder cn van J. Van der Kamp ter bekoming van gemeentegrond b\j den Vliet (206 en 212) 8°. Idem van J. Van der Kamp als voren buiten de voorma lige Hoogewoerdspoort (207 en 212) 0°. Idem van J. Ciggaar, betrekkelijk dc verpachting van den tol bij de Postbrug. (208 en 212) 10°. Idem van Gebrs. Den Honter om een stoep te leggen aan de Oade Heerengracbt. (209) 11°. Idem als voren van J. W. Filippo. (210) 12°. Rekening der Plaatselijke Schoolcommissie over 1875. (211) Oproeping ln werkelijken dienst Tan milicien-verlofgangers der lichting van 1873. BURGEMEESTER en "WETHOUDERS der GEMEENTE LEIDEN, Gezien de Circulaire van den heer Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland, van den 3den April 1876, A. N°. 989/2 (2de afd.), Provinciaal bladn°. 29; Brengen ter kennis van de in deze gemeente gevestigde milicien-verlofgangers der lichting van 1873, behoorende tot het 1ste en 2de regiment huzaren dat zij zijn opgeroepen om in werkelijken dienst te komen, tot het houden van oefening in het rijden met voertuigen, en daartoe op Maandag den 2den October aanstdes namid dags vóór vier uren, bij hunne corpsen tegenwoordig moe ten zijn, in uniform gekleed en voorzien van al de voor werpen van kleeding en uitrusting door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, alsmede van verlofpas en zakboekje, zullende de opgeroepen manschappen op den listen October daaraanvolgende in het genot van onbepaald verlof worden hersteld; dat bedoelde miliciens mitsdien worden uitgenoodigd, zich op Zaterdag den 30sten September aanstaande, des voormiddags tusschen 9 en 12 uren, aan te melden ter plaatse lijke Secretarie, tot het ontvangen van aanwijzing van de plaats waarheen zij zich hebben te begeven en van het hun eventueel toekomende daggeld of passage-biljet; en dat, bijaldien ziekte of andère wettige redenen hen mochten verhinderen aan deze oproeping te voldoen, zij daarvan tijdig ter plaatselijke Secretarie behooren kennis te geven, in het eerste geval onder overlegging eener ge neeskundige verklaring. Ten einde niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden, geschiedt hiervan openbare kennis geving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche ■Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burg. E. KIST, Secretaris. Leiden, 19 September 1876. Oproeping in werkelijken dienst. De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN, Gezien de Circulaire van den heer Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland, van den 29 Augus tus 11., A n°. 2671/1 (2de afd.), Provinciaal blad n°. 62; Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de lotelingen, die in dit jaar zijn ingelijfd bij de troepen te paard en, overeenkomstig de 2de zinsnede van art. 57 van het ko ninklijk besluit van den 8sten Mei 1862 (Staatsblad n°. 46), na hunne inlijving tot nadere oproeping met verlof zijn gezonden, met den 3den October aanstaande in wer kelijken dienst zullen worden gesteld, ten einde te worden gekleed en geoefend; dat zij zich allen rechtstreeks naar hunne garnizoens plaatsen behooren te begeven; en dat mitsdien bedoelde lotelingen bij deze onder de wapenen worden geroepen, met last om te zorgen, dat zij op Dinsdag 3 October e. k. vóór vier uren des namiddags, bij hunne corpsen zijn aangekomen. Ten einde niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden, geschiedt hiervan openbare kennis geving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. De Burgemeester voornoemd, Leiden, 19 September 1876. v. d BRANDELER. EEN LOFFELIJK DOEL. Met de meeste instemming, althans wat de hoofdpunten betreft, namen wij kennis van het ingezonden stnk van een „vriend van den werk man", voorkomende in ons nummer van den 13den dezer. Wij aarzelden dan ook niet er terstond een plaatsje voor in te ruimen met het voornemen later op de hoogst belangrijke daarin besproken zaak terug te komen, aan welk plan wij thans gevolg geven. Vooraf eene opmerking, die, of schoon niet op de zaak zelf betrekking hebbende, echter wel de aandacht verdient. De „vriend van den werkman" nl. stelt de voorgenomen tentoonstelling van voortbrengselen van nijverheid, uitsluitend door den werkman ver vaardigd, op ééne lijn met de gehouden tentoon stelling van bloemen door den werkman gekweekt, in dit opzicht, dat beide exposities bewijzen, dat er op moreel gebied voor den werkman veel wordt gedaan, en laat dan de vraag volgen, of er ook op stoffelijk gebied niet iets voor hem kan wor den verricht. Naar onze raeening nu getuigt eerstgenoem de nog te houden tentoonstelling wel degelijk van het streven om ook het materieel welzijn van den werkman te bevorderen. Immers de ingezonden voorwerpen zullen worden verkocht of verloot en zoodoende zal de vervaardiger de moeite en tijd, door hem aan de samenstelling van die producten besteed, in klinkende munt kunnen beloond zien. Hoeveel waarde zulk eene gelegenheid om den an ders zoogenaamd verloren tijd productief te maken voor den werkman- kan hebben, zal het best worden begrepen door zoo menig ijverig huisvader, die juist gedurende de lange winteravonden, in een seizoen, dat de stoffelijke behoeften 't grootst zijn, zijns ondanks tal van uren in gedwongen ledigheid moet doorbrengen, die hij zoo gaarne zich zou ten nutte te maken ter bevordering der welvaart van zijn gezin. Ook op stoffelijk gebied dus achten wij de voorgenomen tentoonstelling van nijverheidsvoort brengselen wel degelijk eene schrede voorwaarts. Dit neemt echter niet weg, dat wij het van harte zouden toejuichen, indien er op materieel gebied ook iets voor den werkman werd gedaan in de richting, door „een vriend" in het ingezonden stuk aangegeven, en wel door hem in de gelegen heid te stellen sommige onontbeerlijke levensbe hoeften, die thans door uitvoer, monopolie of op welke andere wijze dan ook stelselmatig duur worden gehouden, in te slaan tegen den prijs, waarvoor zij op de hoofdmarkten te verkrijgen zijn, natuurlijk na aftrek der onvermijdelijke onkosten van vervoer enz. en desnoods met renteberekening. Wij spraken daar van sommige onontbeerlijke levensbehoeften in het algemeen; de geachte in zender noemt een bepaald artikel, en wel aard appelen. Wat dit middel van consumtie betreft, zijn wij toevalligerwijze in staat eenigszins in bijzonderheden te treden. Eeeds gedurende ette lijke jaren vijf, indien wij ons niet vergis sen houdt de te 's-Gravenhage gevestigde werkliedenvereeniging zich ten behoeve harer leden met den verkoop van dat artikel bezig, en wel met zeer uiteenloopenden uitslag. Het eerste jaar nl. leed de kas van die vereeniging daarbij een aanzienlijk verlies, dat wij op ongeveer f 2000 hoorden begroeten. Yoor dat ongunstig resultaat waren verschillende redenen aan te geven, en onder meer ook deze, dat zij, die zich met de bezorging dezer zaak hadden belast, met hoe goe den wil ook bezield, juist niet behoorden tot de deskundigen, zoodat een groot gedeelte der inge slagen hoeveelheid aardappelen, hetzij wegens on voldoende hoedauigheid, hetzij uit gebrek aan ge noegzame omwerking in de bewaarplaats, tot be derf overging. De volgende jaren daarentegen leverde de omzet van aardappelen beter uitkomsten op, zoodat men b. v. in het laatste jaar bij een inkoop ter waarde, van f 700 en eene levering beneden den gewonen marktprijs alleen op dat artikel van een betrekkelijk zoo geringe som nog ruim f 1Ó0 winst in de kas der vereeniging kon storten, een batig slot, dat in het geval, door den „vriend van den werkman" bedoeld, waarbij geen sprake is van eene Vereeniging, natuurlijk percentsge wijze ter vermindering van den verkoopsprijs zou kunnen strekken. Uit het bovenstaande blijkt ten duidelijkste, hoé voorzichtig men bij dergelijke zaken moet té werk gaan. Overigens zou het aantal artikelen, geschikt voor het doel, waarvan hier sprake is, nog aanmerkelijk zijn uit te breiden. Zoo houdt genoemde Werkliedenvereeniging in de residentie zich met gunstig gevolg ook bezig met den in slag en verkoop van steenkolen, die met geheele ladingen van de plaats van productie in de be kende kolenaken voor haar rekening worden aangevoerd. Op welke soort van levensbehoefte echter men casu quo ook de aandacht mocht willen vestigen, zooveel is zeker, dat men daarvoor behoefte heeft niet alleen aan een „vertrouwd", maar ook aan een „deskundig" persoon. Velen zullen „den vriend van den werkman" dank baar zijn, dat hij de aandacht van alle welgezinde werkmansvrienden op dat onderwerp heeft gevestigd. LKIDEN, 19 September. Voor het heden voortgezette admissie-examen voor de hoogeschool alhier hadden zich 42 adspiran- ten aangegeven1 trok zich terug, 1 was niet opgekomen; 24 zijn geslaagd. Voor het tweede natuurkundig examen is in de zitting van heden toegelaten de heer F. Van Valkenburg. Door de staatscommissie voor het geneeskundig examen te Amsterdam is gisteren het getuigschrift voor het eerste gedeelte uitgereikt aan deheereu: L. M. J. Verlinden, med. doctor, en F. J. B. De Ligny, cand.-arts. -Naar meD verneemt wordt voortdurend ge arbeid aan het beramen der maatregelen ter voor bereiding der expeditie naar Midden-Sumatra, door het aardrijkskundig genootschap ontworpen. Bij nadere overweging, en vooral op grond der eer lang uit te geven studie van den chef der expe ditie, den luitenant-ter-zee Schouw Santvoort, is thans tot eene splitsing der expeditie beslo_ten, waardoor het onderzoek van het Djambi-gebied. en de verkenning van een gedeelte der Padangsche Bovenlanden en der Korintji-vallei meer onafhan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1