meester ter goedkeuring zullen worden overge legd, en waarop de koninklijke bekrachtiging zal •worden gevraagd. Een koe, die Maandag-ochtend te halfzes naar de weide was gebracht, toebehoorende aan een melkboer, te Grave woonachtig, werd omstreeks 9 uren voorrniddags bevonden zwaar gewond te zijn aan den linkervoorpoot en aan een der ooren. Een onverlaat had het arme dier een diepe gapende wond toegebracht, alsof hij den poot had willen afsnijden. Deze feiten zijn te op merkelijker, dewijl de koeien den nacht op stal doorbrengen, zoodat de verwondingen over dag moeten zijn toegebracht. De politie doet ijverig onderzoek. Door de politie te Gladbach zijn bij de bakkers aldaar monsters van meel aan een scheikundig onderzoek onderworpen. Daarbij is geconstateerd dat een partij meel, afkomstig uit een molen te Venlo, een bijmenging van gips be vatte en wel ten bedrage van 10 pCt. Gisterochtend wilde zekere Zwiers, die met zijn turfschip aan den steenoven te Arnhem lag, zijne boot van het schip afduwen, verloor daarby echter het evenwicht en verdween in de diepte. Zijne vrouw trachtte hem te red den en sprong van boord in de boot, doch zij stapte mis en viel ook te water. Drie wakkere mannen sprongen toe en hadden het geluk de vrouw te redden. De man echter verdronk. De trein van hetR ij nspoor, die Maan dag-avond, te 9 u. 50 m. Amsterdam verliet, is aan een groot gevaar ontkomen, daar er te Har- melen eene botsing heeft plaats gehad met den van Utrecht komenden trein, waarbij gelukkig nie mand letsel ontving. De botsing had plaats circa halfelf. Het schijnt dat de locomotief, die van den Utrechtschen trein te Harmeien losgehaakt was, zich te dicht bij het station bevond, èf dat de Am- sterdamsche trein te ver doorliep; zeker is het dat de twee locomotieven met elkander in aan raking kwamen. De schok was hevig; de pas sagiers werden tegen elkander geworpeneen ge deelte van de handbagage vloog het netwerk uit; de lichten doofden uit; 't was stikdonker. Dat alles had plaats in een ondeelbaar oogenblik. Daar de schok zich niet herhaalde, ontbrandden de lichten weer vanzelf. Men was er met den schrik afgekomen. Van alle kanten vroeg men inlich ting, die niet werd gegeven. De trein reed dadelijk op bet station terug om de Utrechtsche wagens aan te haken. Op het station te Harmeien liet de sta tionschef den reizigers de keus, daar te blijven of direct door te rijden. Een onderzoek of door den schok ook aan het ondersttl van een der waggons iets kon beschadigd zijn, werd niet ingesteld. Gisterochtend omstreeks halfzeven ontstond te Wijk brand in eene schuur van J. De Haan. Binnen weinige oogenblikken stond het geheele gebouw in vlam. De brand deelde zich verder mede aan een woonhuis, toebehoorende aan de kerk der hervormde gemeente, en bewoond door gemelden De Haan. De brandweer was weldra op de plaats des onheils. Door vereenigde krachten mocht men een kapitale hofstede met bijgebouwen, die reeds onderscheidene malen in brand waren geraakt, redden. De brandspuitgasten, die slechts brandbluschmiddelen uit de vorige eeuw Ie hunner beschikking hadden, hebben zich dapper geweerd. Het gebouw, toebehoorende aan de herv. kerk, is voor eene kleine som verzekerd. De inboedel is voor een gedeelte gered. Het hooi is verbrand of bedorven. De oorzaak wordt toegeschreven aan het broeien van hooi. Door den heer Verbunt, notaris te Ravensteyn, is voor een zijner cliënten eene weide •(uiterwaard) gekocht, gelegen onder Dieden', 15 hectare, 69 are groot, voor de kleinigheid van f 100,000, behalve de koeten, du3 voor ongeveer f 6500 per hectare. W. A., de koloniaal, die zich Zaterdag 22 Juli door een pistoolschot van het leven trachtte te berooven doch daarin niet naar zijn wensch slaagde, is 11. Vrijdag in het gasthuis te 's Her togenbosch aan zijne wonden overleden. In het „Nieuws van den Dag" komt in N°. 15 der tentoonstellingsbrieven, gedateerd Philadelphia 12 Juli, o. a. het volgende voor: „De lakwerken en de Arnhemsche Eau de-Cologne- ^Fontein maken de grootste attractie van de ten toonstelling voor de bezoekers van het schoone geslacht uit. De étalage der Kon. Arnhemsche Eau-de-Cologne-fabriek is geplaatst voor het bureau der Nederl. Hoofdcommissieik durf zeggen op geene al te gunstige stelling, maar niettemin ont vangt zjj ruimschoots haar aandeel vari de bezoe kers. De étalage bevat een ruimen voorraad van alle verschillende soorten Eau-de-Cologne van genoemde fabriek, alle in zeer prachtige flesschen. De fijne verpakking en de goede qualileit vinden ingang bij het publiek dat de tentoonstelling be zoekt, ten minste te oordeelen naar de aankoopen die men ziet doen en de lachjes der dames wan neer haar verzocht wordt bare zakdoeken toe te steken. Boven de étalage bevindt zich eene prach tige fontein in gothischen stijl, die uit drie slan genkoppen spuit en het water in drie schoone vazen werpt. Het geheel heeft een grootsch voor komen en doet den architect, den heer Kuipers, van Haarlem, eer aan. De fabriek is vertegen woordigd door den heer P. M. Starke, van Am sterdam, en met veel moeite en door zijn krachtig optreden is het gemelden heer gelukt, van de Cen tennial commissie verlof te bekomen op de ten toonstelling te verkoopen, en daardoor de Amerik. dames, die tamelijk wat van dit artikel gebruiken, met dezen Nederlandschen tak van nijverheid bekend te maken. Toen de Keizer en Keizerin van Brazilië het Nederl. Departement bezochten, werden HH. MM. ontvangen en rondgeleid door de Heeren Jhr. Heemskerk van Beest en Dr. Jonckbloet, die bij die gelegenheid zich van een aangenamen plicht naar waarde kweten. Toen het doorluchtig paar ook voor de Eau-de-Cologne-fontein stand hield, had de heer Starke het voorrecht, de Keizerin een prachtig étui te presenleeren met de diverse qualiteiten Eau-de-Cologne dezer fabriek, dat door H. Majesteit met veel genoegen werd geaccepteerd." De „Messager de la Manche" bevat het treurig verhaal van een grap, die een gendarme wilde hebben met zijn brigadier. De gendarmes Durand en Verlandé moesten te Quibon hun chef afhalen. De eerste, die de inrichting van de wo ning kende, ging naar boven en riep met veran derde stem den brigadier, die op z'gne kamer zat te dommelen, door de gesloten deur toeje geld of je leven. De ander zeide dat hij geen geld had, waarop Durand nogmaals zijn eisch deed. De bri gadier greep zijn geweer en schoot door de deur: de kogel trof het hart van Durand, die nog de kracht had om naar buiten te snellen, waar zijn makker, die op het geweerschot was toegesneld, hem stervend opving. Voor eenige dagen werd gewag ge- maakt van eene nieuwe misdaad in een spoor- wegrijluig, tusschen Marseille en Toulon. Gelijk men zich herinneren zal, waren aan den persoon, die in 't rijtuig dood gevonden is, Edouard De Bouyn genaamd, geen uiterlijke sporen van be- leediging te bespeuren. Het vermoeden rees dus, dat hij door den persoon, die met hem in de zelfde afdeeling van 't rjjtuig was gezeten, zekeren Salles (die het horloge van De Bouyn in zijn bezit had), vergiftigd was geworden, aangezien bij dezen eenige fleschjes met groen vocht gevon den waren. Bij onderzoek is echter gebleken, dat die fleschjes geen vergift bevatten en bjj de schou wing van het lijk vond men ook geen sporen van vergiftiging. Maar thans beslaat er reden om te denken, dat Salles zjjn reismakker door chloro- forme gedood heeft. Immers, men heeft op den weg tusschen Marseille en Toulon een zakdoek gevonden, waarin een zakje genaaid was, en in dat zakje een gebroken fleschje, dat chloroforme moet bevat hebben, aangezien de zakdoek er van doortrokken was. Die zakdoek kwam voorts over een met een ander, dien Salles in zijn valies had. Ook heeft men terzelfder plaalse verscheidene gutla-percha buizen, gelijk Salles bij zich had ge had, ontdekt. Het lijk van De Bouyn is nu op gegraven, om opnieuw onderzocht te worden. Sal les heeft volgehouden dat hij de misdaad niet heeft gepleegd en dat een derde persoon, die met hen in 't spoorwegrijluig was, hun beiden cham pagne (gelijk hij voorgaf) uit zijn reislasch had te drinken gegeven, om hen te bestelen, maar, den diefstal niet kunnende volbrengen, onderweg het rijiuig had verlaten. De verklaringen van Sal les waren echter verward en hij was zichtbaar verlegen. Uit Dalekarnië (provincie van Zwe den) wordt gemeld, dat aldaar dezer dagen op verschillende plaatsen een ontzettende mierenre gen is gevallen. Maandag-avond kwam een zwarte wolk uit het bosch boven het dorp Bodarne aan drijven, en spoedig daarna heeft die wolk zich ontlast. Er viel nu zulk eene massa mieren, dat de straten er mede bedekt werden. In zeker huis vielen zij door den schoorsteen en vulden ver scheidene pannen die op het vuur stonden. Na den mierenregen viel een gewone regen, die de mieren heeft weggevaagd. KOLONIËN. BATAVIA, 19 Juni. In het mail-overzicht van den „Java-Bode1' leest men Bij ordonnantie van 16 Juni is bepaald, dat in het aan het Nederlandsch gezag onderworpen of nader te onderwerpen grondgebied in Groot-Atjeh en de daaronder behoorende eilanden zullen wor den verpacht: 1°. het uitsluitend recht tot den verkoop van opium in het klein en het heffen van belasting bij den in\oer van opium; en 2°. het1 recht op het houden van speeltafels. Op die pach ten zullen van toepassing zijn de reglementen voor diezelfde middelen in de residentie Oostkust van Sumatra en het reglement voor de verpachting van 's lands middelen buiten Java en Madura. Hoe ver het aan het Nederlandsch gezag on derworpen gebied zich uitstrekt en welke eilander daaronder reeds nu behooren, wordt niet vermeld' De aanzienlijke voordeelen, welke die beide pach ten, naar men hoopt, aan 's lands kas zullen op leveren, kunnen intusschen reeds worden aangewent tot dekking der oorlogskosten. Grooter nog de weldaad, die in den eenmaal ondernomen reu zenstrijd tegen het barbarisme, voor de zedelijk; verheffing en beschaving van Groot Atjeh van d; invoering der pachten wordt tegemoet gezien. Eene bende opiumsmokkelaars trachtte ee: party amfioen, welke men in weerwil van alle voor zorgsmaatregelen der politie in Rembang had weter in te voeren, naar eene andere residentie over!; brengen. De waakzaamheid van den regent va: Blora noodzaakte hen, toen zij op weg waren, ee. ander dan het vastgestelde reisplan te kiezen, dod daarop kwamen zij in Poerwodadie in aanrakk met een ijverig dessahoofd. Met vijf dorpsgenoote was deze uitgerukt; de smokkelaars echter ge bruikten geweld, deinsden zelfs niet voor ee: moord terug, maar benamen den loerah, dier broeder en nog een het leven en wondden c' overigen, trokken vervolgens voort, en brachte ten slotte hun schat in veiligheid. Het te Batavia uitkomende Maleische bis „Bintang-Barat" bericht in een zyner laatste nuc mers, dat tegenwoordig op de hoofdplaats vi Nederl.-Indiê talrijke Chineesche nonna's druk b zig zijn om zich in de Hollandsche taal en i andere wetenschappen te oefenen, met behulp v: lessen, welke zy ontvangen van de onlangs u Nederland gekomen en voor den Indischen diet bestemde onderwijzeressen. Die opmerkelijke let lust wordt geëvenaard, zoo niet voorbijgestreei door dien, waarmede het Maleische volk op Sc matra bezield is. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volge: beschikkingen genomen: Civiel Departement. Benoemd: Tot ads. -residentvan Ng»f j J. Faes, van Djoewana H. J. Van Swieten; tot griff. bij landr. te Soerabaia, Mr. H. R. Van Hees; tot adv. en p' j bij den raad van just te Samarang, Mr. J. De Haas; tot 2de kl. bij het mijnwezen in Ned.-Indië, J. A. Hoozetot ar- l2de kl. bij den waterstaat en 's lands bnrg. openb. werken, H. Th. Dijkmantot onderschout voor de politie te Batsf' I Th. H. Olfen; tot schout voor de politie te Cheribon, Gj Elaensdorp. Ontslagen: Eervol, uit 'slands dienst, de f pre3. van den landr. te Samarang, Mr. J. De Haas, en met intr. van het aan hem, w. ziekte, verleend iweej. vffj naar Europa. Ingetrokken: De benoeming van Mr. G. Stam, omg. rechter in de 4de afd. op Java, tot voorzitter f de landr. te Rembang en te Blora; de benoeming van Mr. R. Van Hees tot adv. en proc. bij het hoog-gerechtshofr Ned.-Indië. Benoemd: Bij bet hooggerechtshof van Ned.-k- tot lsten subst.-griffier Mr. Th. F. Thurkow; tot 2den soi griffier, Jhr. Mr. J. H. Siogendonck. Bij het binnenl. be# op Java en Madura: tot contr. !ste kl. J. M. Van Blon* stein; tot contr. 2de kl., W. Van der Linde; tot adsp.-cot- Th. H. Ovink. Bij de in- en uitvoerr. en acc., tot verifle. kl. F. J. L. Van Maanen; tot verific. 5de kl., J. B. H Logeman. Geplaatst: Bij de statist, opn. van Java (#j j Patjitan) de contr. 2de kl. J. F. N. Van Oosterzee, met kit ling dat hij zal worden gevoerd la suite. Verleend; tweej. verlof naar Ned. w. ziekte, aan den benoemden ads -^. j dent van Djoewana T. J. Canter Visscher. Ontslagen;; het boschw. op Java en Madura, w. ziekte, eervol uit zijne p. de opz. 3de kl. W. Bohl. Benoemd: Tot opz. 3de kl. 7

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 2