verleend; aan den met verlof hier Ie lande aanw. kapt. der inf. van het leger in Ned.-Indië J. J. Van Poll, wegens ongeschiktheid lot het gaan her vatten van den werkelijken dienst, ten gevolge van lichaamsgebreken, veroorzaakt door verwonding in den strijd, eervol ontslag verleend uit Zr. Ms. milit. dienst met toek. van pensioen. Gemengd Nieuws. Gisteravond ontving te Amsterdam een jongrnensch, dat ongesteld te bed lag, het be zoek van een zijner vrienden en wees dezen op een revolver, die geladen in de kamer hing. De vriend nam het wapen in de hand en meenende dat het niet geladen was, deed by de haan over gaan. Het schot trof den zieke doodehjk. Terwijl men Woensdag te Rotterdam, waar de vyf luchtballons zouden opgaan, met de vulling van den hoofdballon bezig was, scheurde deze, en moest dus de reis weder worden uitge steld. Dit bericht, hoe snel ook verspreid, vond geen geloof onder de menigte, die met iedere minuut nog aangroeide, en algemeen werd gezegd dat het opstijgen een paar uren later zou plaats hebben. Door dat wachten vormden zich lang zamerhand eenige troepjes minder of meer be- scbonkene baldadigen, die het rustige publiek be gonnen te plagen, en zeer spoedig door geheele benden straatjongens werden gesteund. Toen men te zes uren tot de overtuiging kwam dat men werkelijk weder teleurgesteld werd, vierde de ruwe ongebondenheid ten volle den teugel. Het fatsoenlijk gekleede publiek werd met steenen ge worpen, waardoor verschillende mannen, vrouwen en kinderen geringe wonden bekwamen, menige hoed werd afgerukt en menige parasol vernield, terwijl hier en daar zelfs schermutselingen plaats grepen. Zooveel mogelijk door de politie ver dreven, vereenigden zich de verschillende groep jes kwaadwilligen en trokken naar den Croos- wijkschen Rijweg, alwaar zy begonnen met steenen te werpen naar eenige heeren, die met hunne dames in een tuin bij elkander zaten, waarbij ook enkele glasruiten werden ver brijzeld. Ook daar door politie, geholpen door bedoelde heeren, verjaagd, trok de tierende en scheldende menigte naar de nabijgelegene Isaac- Hubertstraat. Hier gelukte het de politie, die van de blanke sabel moest gebruik maken, door de hulp van 30 a 35 werklieden, welke aldaar bezig waren en door hunne patroons afgezonden en voor gegaan werden, de steeds ruwer wordende balda digen uit elkander te werken. Doch 't bleek slechts van zeer korten duur, daar zij zich weder spoedig op een stuk land aan den Crooswijkschen Singel verzamelden, waar velen met slokken waren ge wapend. Zij drongen toen gezamenlijk onder het werpen van een aantal steenen op zes politie beambten aan, die, toen zij zelfs geslagen werden, andermaal van hunne sabels gebruik maken moes ten om zich te verdedigen. Daarbij gebeurde het dat een eenigszins beschonken zestienjarige jon gen een slag bekwam, zoodat hij versuft tegen den grond tuimelde en in eene nabij zijnde her berg moest bijgebracht worden. Dit gaf, lang nadat die jongen reeds weder vertrokken was, aanlei ding dat het publiek bleef razen en schreeuwen, en de politiebeambten, die langzamerhand naar hun bureau aan den Goudschen Weg terugtrok ken, door duizenden lieden werden gevolgd, zoodat de commissaris van politie van dat bureau ver plicht was met zijn beschikbaar personeel die agenten te hulp te komen, ofschoon het ook daarna nog geruimen lijd duurde voor de onruststokers zich wilden verwyderen. Woensdag is te Amsterdam een der zee-miliciens, in dienst op het wachtschip „Prins Maurits", bij de zwemoefeningen in het Oosterdok verdronken. In de Haarlemmerstraat te Amster dam heeft de politie Dinsdag-avond op een zolder in een hok onder de dakpannen, waarvan de deur gesloten was en waarin licht noch lucht toe gang had, een 14-jarig meisje ontdekt, hetwelk, slechts met afzichtelijke lompen bedekt en liggende op eene legerstede, zelfs voor een hond ongeschikt, als het slachtofler van de meest onmenschelijke verwaarloozing, maanden achtereen aan gebrek en ellende ter prooi was geweest en nauwelijks de kracht meer had zich verstaanbaar uit te druk ken. Het arme schepsel is, na gehouden overleg met een geneeskundige, op last van den commis saris van politie per rytuig naar het gasthuis ver voerd, en tegen de ouders, met name hare stief moeder, zal, naar men verneemt, eene strafrech telijke vervolging worden ingesteld. Gisterochtend werd uit eene put te Nisse levenloos opgehaald een zevenjarig knaapje, dat den vorigen dag des namiddags in de school was geweest en sedert vermist werd. Nadat de radelooze ouders en vele belangstellenden den ganschen nacht tevergeefs allerlei nasporingen had den in 't werk gesteld, werd men eindelijk door het drijven van zijne pet het ongeluk gewaar. Donderdag-avond te halfnegenis een twaalfjarige knaap te Dordrecht, met een zijner makkers aan de Taankade spelende met eene roeiboot, in het water gevallen en in de diepte verdwenen. Zijn verschrikte makker is stilzwijgend huiswaarts gekeerd en was een half uur later pas in staat het voorgevallene mede te deelen, waarna het lijkje op de aangeduide plaats is opgehaald. Het vaartuig met de mal vanhetram- torenschip „Koning der Nederlanden," dal Woens dag tot aan de Noordzeesluizen is genaderd, is geschut, doch de wind en de zee laten niet toe om de proef tot buiten de hoofden voort te zet ten. De tocht door het kanaal is goed geslaagd alleen op een honderd meter afstand van de brug was eene weinig beteekenende ondiepte, welke terstond is weggeruimd. Blijkens een telegram uit Stokholm heeft den 22sten dezer te Söderhamn een hevige brand gewoed, waardoor de geheele stad in de asch is gelegdalleen het spoorwegstation, de kerk en de school zijn behouden gebleven. Het telegraaf bureau is mede afgebrand. Te Praag is dezer dagen overleden mevrouw Therese Fiedler Von Hülfenstein, in den ouderdom van 119 jaren. Zij was eene Hamburg- sche van geboorte en gedurende geruimen tijd hofdame van keizerin Maria Theresia van Oosten rijk; zij was nog nooit ziek geweest. Omtrent het afbranden van hetthea- ter de Cenlralhalle te Hamburg verneemt men dat de brand ontstond doordat een gordyn, tijdens de voorstelling van tableaux vivants, bij het op halen vuur vatte aan een gasvlam. Spoedig stond alles op het tooneel in brand en binnen een kwar tier ook het geheele gebouw. Door de energie van het bedienend personeel en de directie gelukte het 't talrijke publiek zoo ordelijk de zaal te doen ver laten, dat geen ongeluk van beteekenis te betreuren is. Eenige dames, behoorende tot het ballelperso- neel, moeten lichte brandwonden bekomen hebben. Het circus van Renz bevond zich in de nabijheid van het tooneel van den brand. Daar werd de voorstelling intusschen bedaard tot het einde toe gegeven, omdat men niemand binnenliet, die het onheil kon vertellen. Drie Duitschers, gebroeders, hebben te Nieuw-York zulk een opschudding en onheil aangericht, dat zelfs de Amerikanen er over ver wonderd zjjn. Zij waren wegens een onbeteekenende zaak voor den rechter gedaagd, en toen de zaak afgeloopen was, bedreigden zij de getuigen, zoodat bevel werd gegeven hen in hechtenis te nemen. De politie begaf zich naar hunne woning, maar de broeders stelden zich te weer, een der twee agenten werd doodgeschoten en de ander gewond. Daarop vluchtten de wilde mannen met revolvers in de hand uit het huis, en schoten op onschuldige menschen die zy ontmoetten. Onderscheidene per sonen, waaronder twee dames, werden, gelukkig niet gevaarlijk, gewond. Zij begaven zich nu naar het kantoor waar de twee getuigen werkzaam waren, en eer dezen nog op verdediging bedacht waren, hadden reeds onderscheiden kogels hen doodelijk getroffen. De razenden vluchtten toen de straat op, achtervolgd door een massa men schen, gedeeltelijk met stokken gewapend. Zy vuurden herhaaldelijk op hun vervolgers en wond den onderscheidene personen. Eindelijk werden zy in een steeg gejaagd, waarin hun slechts de keus overbleef handgemeen te worden met het volk of de rivier over te zwemmen. Zij kozen de laatste partij, maar werden zoodanig door steenen getroffen, dat zij in de diepte verdwenen. Zes menschenlevens waren alzoo in deze wilde jacht in korten tijd verloren gegaan en onderscheidene personen ernstig gewond. Uit St.-Louis komt een romantisch verhaal van een overval, gepleegd op een trein, welke over den Missouri-Pacific-spoorweg van Otterville oostwaarts stoomde. In een ravijn ge komen, zag de machinist des avonds eenige mi nuten over tienen een seinlicht, waarschuwende om stil te houden. Hij remde en een eind verder ont waarde hy een stapel van allerlei voorwerpen op den weg. De trein stond stil en op hetzelfde oogen- blik vertoonde zich een bende van vijftien gemas- kerden, die, schrikwekkende kreten aanheffende en pistolen afvurende, op den trein losstormden. Twee hunner besprongen de locomotief en ver meesterden den machinist en den stoker. Drie anderen drongen in den poslwaggon, doch Bushnell, de aldaar aanwezige beambte, was hun te gauw geweest, en had, naar den achtersten wagen snel lende, de sleutels van zijne kasten aan een con ducteur gegeven, met last om die in zijne schoenen te steken. Conkling, de opzichter over de goederen, bevond zich in den poslwaggon toen de roovers binnendrongen en hem de sleutels afeischten. Hy verklaarde, die niet te hebben, waarop zij met hem, revolvers legen zijne slapen houdende en eischende dat hij hun den beambte zou aanwijzen, den trein doorliepen, tot groote ontzetting niet alleen van de vrouwen en kinderen, maar ook van de mannelijke reizigers, waarvan niet weinige, onder de banken ge doken, op allerlei wijs zich trachtten te verbergen. Eindelijk werd Bushnell den roovers aangewezen, die dan ook de sleutels deed afgeven. Omtrent zeslien dui zend dollars, doch waarschijnlijk meer, werd nu buitgemaakt. Middelerwijl bleven de overige roo vers schreeuwende en schietende langs den trein op en neder loopen, zoodat de reizigers, geheel ontsteld, geen zweem van tegenstand boden. Toen de plundering was afgeloopen, verdwenen zij in zuidelijke richting. Onverwijld is men allerwegen aan het nasporen getogen en er scheen uitzicht te bestaan, dat men de schuldigen ontdekken zou. H echtzaken, Correctionneele uitspraak der rechtbank alhier van 28 Juli: G. H., te Hillegom, w. diefstal van bloembollen, 6 m. gev.H. G., zonder vaste woonplaats, w. bedelarij, 14 d. gev. en overbrenging naar een geslicht; D. S. en H. F., te Leiden, w. diefstal van visch, vrijgesproken, als niet wettig en over tuigend bewezen. BUITENLAND. Franbrij li. De president der republiek heeft opnieuw aan 127 personen, veroordeeld ter zake van de Com mune, gratie verleend of vermindering van straf toegekend. Langs telegraphischen weg wordt uit Tou lon bericht, dat den 26sten aldaar een kruitmo- len in de lucht is gesprongen. Iets naders wordt niet opgegeven. Volgens een der Parysche bladen is de centrale bank van leening te Parys in 't bezit van een aantal diamanten en andere kostbaar heden, die aan wijlen den Sultan Abdul Azis toe behoord hebben. Ze zijn in de bank van leening gekomen door tusschenkomst van een Griekscb bankier te Konstantinopel, aan wien de Sultan ze ter hand had doen stellen om geld te bekomen. De kostbaarheden zijn beleend voor eene som van 12'/j millioen. Ojiroot-Uritnnnië. Disraëli deelde gisteren in het lagerhuis op een vraag van den heer Biggar mede, dat twintig Engelsche oorlogschepen, waaronder elf gepant serde, in de wateren van Turkije zich bevinden, en dat niemand van de bemanning noch eenig materieel uit den Engelschen dienst is overgegaan in den dienst van den legenwoordigen of vorigen sultan. In antwoord aan den heer Wolff zeide hij, dat hij geen nauwkeurig bericht had ontvan gen omtrent Servië's plannen, en dus niet kon zeggen of het niet geslaagd was. Wat de vraag betrof of de tijd gekomen was om aan de mogend heden voor te stellen als bemiddelaars op te treden, achtte hij het beter de beraadslaging over de Ooslersche zaken af te wachten. Hij zal dan luis teren naar de redenen, die ten gunste van dit denkbeeld aangevoerd worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 2