N°. 4969. Dinsdag A0. 1876. 25 April. S TA DS-B ERICH TEN. LEIDSOH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels1.05. Iedere regel meer0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte Oproeping in werkelijken dienst van milicien-verlofgangers der lichting van 1873. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der GEMEENTE LEIDEN, Gezien de Circulaire van den heer Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland, van den 3den April 1876, A. N°. 989/2 (2de afd.), Provinciaal blad n°. 29; Brengen ter kennis van de in deze gemeente gevestigde milicien-verlofgangers der lichting van 1873, behoorende tot het 2de, 3de, 4de, 5de, 6de en 7de regiment infanterie, dat zij zijn opgeroepen om in werkelijken dienst te komen, lot het houden van herhalingsoefeningen; dat zij daartoe op Donderdag den -Aden Mei aanst., des namiddags vóór vier uren, bij hunne corpsen tegen woordig moeten zijn, in uniform gekleed en voorzien van al de voorwerpen van kleeding en uilrusting door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, alsmede van verlofpas en zakboekje, zullende de opgeroepen manschap pen op den Iden Juni daaraanvolgende in het genot van onbepaald verlof worden hersteld; dat bedoelde miliciens mitsdien worden uitgenoodigd, zich op Maandag den lsten Moi aanstaande, des voormiddags tusschen 9 en 12 uren, aan te melden ter plaatselijke Secre tarie, tot het ontvangen van aanwijzing van de plaats waar heen zij zich hebben te begeven en van het hun eventueel toekomende daggeld of passage-biljet; en dat, bijaldien ziekte of andere wettige redenen hen mochten verhinderen aan deze oproeping te voldoen, zij daarvan tijdig ter plaatselijke Secretarie behooren kennis te geven, in het eerste geval onder overlegging eener ge neeskundige verklaring. Ten einde niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden, geschiedt hiervan openbare kennis geving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgern. E. KIST, Secretaris. Leiden, 15 April 1876. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van WILLEM HARTEVELT om eene smederij op te richten aan de Haarlemmerstraat n°. 36, alhier; Gelet op de arlt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 {Staatsblad n°. 95) Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Maandag den 8sten Mei aanst., 'swoormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en "Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 24 April 1876. LEIDER 24 April. Het wetsontwerp tot regeling van het hooger onderwijs heeft bij het onderzoek in de afdeelin- gen der Eerste Kamer slechts lot weinige be schouwingen over het geheele ontwerp aanleiding gegeven. De meeste aanmerkingen betroffen de titels en de artikelen. In twee afdeelingen is door sommige leden het bezwaar kenbaar gemaakt dat er in deze voor dracht eigenlijk geen stelsel, geen leidende gedachte meer aanwezig is, door de verandering die zij in de andere Kamer heeft ondergaan. Zij zouden echter hunne stem er niet aan onthouden, op grond dat eene verwerping waarschijnlijk voor vele jaren het uitzicht op eene dringend noodige verbetering van het hooger onderwijs kon benemen. Volgens verscheidene leden is het hooger onder wijs een onderwerp van staatszorg, waarvan nu een deel op de gemeenten wordt overgebrachtde gymnasia hadden alle van rijkswege ingericht moe ten zijn geweest. De bedoelde bezwaren vonden bij andere leden bestrijding, die zich verblijdden dat nu eindelijk een resultaat verkregen is. De financieele quaestie is bij de behandeling, waartoe het onderwerp in de andere Kamer aan- leiding gaf, betrekkelijk ondergeschikt gebleven. Men vreesde dat deze wet zoo voor 't rijk als voor de gemeenten blijken zal zeer duur te zijn. Met betrekking tot het athenaeum te Amsterdam werd door sommigen gevraagd, door anderen be weerd dat, wanneer de hoofdstad een universiteit mocht willen inrichten en zyn athenaeum op den be- staanden voet behoudt, de reeds bestaande besluiten en verordeningen betreffende de inrichting van het athenaeum krachtens dit artikel opnieuw aan de regeering moeten worden medegedeeld en aan hare beoordeeling onderworpen. Ten aanzien van 't behoud der drie rijksuni versiteiten en de vergunning aan de gemeente Amsterdam om haar athenaeum tol universiteit in te richten, zijn onderscheidene bezwaren mede gedeeld. De bekende opmerkingen, dat er nu vier uni versiteiten zullen zijn, indien Amsterdam van zijn recht gebruik zal maken en dat de vergunning een privilege oplevert, werden met aandrang ge maakt. Hel voornaamste bezwaar legen het ver heffen van het athenaeum illustre tot universiteit was voor verschillende leden gelegen in het toe kennen aan die inrichting van de bevoegdheid tot het verleenen van gradenhetgeen blijkbaar eene uitsluitende bevoegdheid van den Staat moet blij ven. Verscheidene leden achtten het zeer nuttig dat er meerdere onderlinge mededinging en wed ijver zou ontstaan. De vierde universiteit zal ook voor het rijk tot groot nut wezen, welke instel ling bloeien kan, wanneer meer ingezetenen van Amsterdam zullen sludeeren niet ten koste der rijksuniversiteiten. Meer bezwaar ligt volgens sommige der laatstgenoemde leden in de kosten en in 't beginsel der toekenning van het jus promovendi. Met de handhaving van de faculteit der god geleerdheid heeft men zich over het algemeen kunnen vereenigen, ofschoon eenige leden van oordeel waren, dat de theologie niet meer behoort bij het hooger onderwijs. Inlusschen waren de gevoelens omlrent de waardeering van het ver vallen van het onderwijs in de dogmatiek en de practische godgeleerdheid verdeeld. Verscheidene leden opperden ernstige bezwa ren tegen het ongenoegzame van de voorgedragen regeling van het toezicht op het bijzonder hooger onderwijs, waardoor zij meenden dat niet volledig wordt voldaan aan het grondwettig voorschrift van art. 194. Onder den schijn van hooger onder wijs zal wellicht middelbaar of lager onderwijs gegeven worden. Men verwonderde zich dat de minister op dit punt onverzettelijk bleef. De klacht over de aanzienlijke bevordering bij dit wetsontwerp van het openbaar hooger on derwijs ten koste van het bijzondere, werd door andere leden niet gegrond geoordeeld. Zij wezen er op dat het openbaar hooger onderwijs voor allen toegankelijk, zoo goed mogelijk ingericht moet zijn, en dat het bijzonder onderwijs, ook blijkens het grondwettig voorschrift, in vergelijking daar mede als bijzaak is te beschouwen. Men schrijft van hier aan het „Vaderland": De heeren Jhr. Mr. D. T. Gevers van Endegeest en Mr. J. A. Philipse hebben, naar men verneemt, hun ontslag aangevraagd als curator der Leidsche Hoogeschool. Daar ook onlangs Mr. Van Reenen aftrad en Mr. E. F. graaf Van Bylandt eerst kor telings overleed, zijn hiermede vier vacatures in dat college ontstaan. Alleen de heer Van den Brandeler blijft als burgemeester van Leiden in het curatorium zitting houden. In eene Zaterdag te Amsterdam gehouden vergadering der Vereeniging voor de statistiek in Nederland, waarin door prof. Vissering een uit voerige rede werd uitgesproken over de meest geschikte methode voor] öfficieele statistiek, zyn. tot leden der Vereeniging benoemd: Jhr. Mr. CL J. A. Den Tex, burgemeester van Amsterdam; mr. G. M. Van der Linden, mr. E. J. J. B. Gremers, J. N. Bastert, W. C. M. Begram, dr. W. H. Idzerda, mr. C. J. F. Mirandolle, mr. O. W. Star Numan, jhr. Steengracht van Duivenvoorde, mr. A. A. Land en mr. T. F. Karseboom, van Haar lem; mr. P. J. Teding van Berkhout, jhr. mr. C. H. Backer, mr. F. G. B. H. Van Lilaar, mr. P. R. Feilh en mr. S. J. Brugmans, van Amsterdam; Th. Van der Linden, van Dordrecht; L. Philippona (Multapatior); Mr. J. G. De Sain, van Maastricht; mr. H. B. Greven, van Leiden; mr. J. P. Van Bosse, mr. A. Th. Heiligers, mr. J. J. Bergsma, mr. W. R. Op ten Noort, mr. B. W. Vlielander Hein, mr. G. Belinfante, B. W. Blijdenstein, van Amsterdam; mr. M. Th. Goudsmit, van Rotterdam; mr. C. Rink, van Tiel; mr. J. Post v. Everdingen, van Zutfen; J. A. Bientjes, van Amsterdam; mr. E. Van Zinnicq Bergmann, van 's-Hertogenbosch; J. H. Graadt van Roggen, van Nijmegen; mr. J. Roëll, van Den Haag; mr. M. G. P. Delcourt, van Alkmaar; J. J. Van Kerkwijk en A. baron Schim- melpenninck van der Oyen, van Den Haag; mr. Pekelharing, van Leiden; P. J. B. C. Robidé van der Aa, van Den Haag, en J. A. C. Van Leeuwen, van Amsterdam. Gedurende het eerste kwartaal van dit jaar zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven voor het buitenland, die wegens onbekend heid der adressen niet besteld konden worden: Noord-Amerika: K. Struyk, New-YerseyM. C. Van Hall, Jowa; België: Rida, A. de Claer, M. J. Rindskopff, Van Oppeld, Brussel; Duitschland: Mina Withake, Windheim; Helene Kuhl, Barmen Italië: G. Birnie, Napels; Engeland (en over): miss Marltin, L. Saksonie, LondenFrankrijk I. B. Fluriek, Lille; „le président de la culte Israëlite", Menton; G. Carie, M. A. Pel, M. Kuyten- brouwer, E. Marchand, Parijs. Bij de heden gehouden openbare verkooping van cokes van partijen van 50,10 en 5 hectoliters waren de hoogste prijzen f 25.00, f 5.00 en f 2.50; de laagste f 25,00, /5.00 en f 2.50. Bij de heden gehouden openbare aanbe steding van het verrichten van eenige werken in de scholen op het plantsoen, de Oude Vest, en in de Gortestraat (in drie perceelen) zijn aanne mers geworden W. Kok alhier van het lsle per ceel voor f 1200 en van het 3de perceel voor f 350 en J. Van Kleef alhier van het 2de perceel voor 690. De verrichting van diepwerken in de stads grachten is niet gegund geworden. Uit Den Haag schrijft men aan de „Arnh. Ct." Men wil, dat de minister Van der Heim zijn tabaks- en vleeschbelasling-ontwerpen zal intrek ken, en eene geheele herziening van het tarief van in- en uitgaande rechten voorstellen. De munt wet zal eerstdaags worden ingediend. De enkele gouden standaard voor Nederland wordt ingevoerd met gouden tien- en vijfguldenslukken. De rijks daalders verd.vijnen en de guldens zullen worden, verwisseld voor guldens van minder gehalte aan. zilver. De munteenheid tusschen Nederland en de. koloniën wordt dus verbroken. Men schrijft aan deze nieuwe muntwet toe, dat de aandeelen der Nederlandsche Bank op ongeveer 360 pCt. blyven staan, hoewel de uitdeeling over 1875, die eerst daags zal plaats hebben, niet groot is. Naar men verneemt is de regeering voor nemens de krijgswetten voor de zeemacht te her zien. Aan Mr. Pols, advocaat-fiscaal voor de zee-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1