LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4951. Zaterdag A0. 1876. I April. Watersnood. STADS-BERICHTEN. Eene les uit de (lagen van den Watersnood en haar toepassing. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regels....!...:1-05. Iedere regel meer0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte Aan ons bureel is nog ingekomen f 1.02® van een partijtje by W. L. v. A., welk bedrag wij aan de Leidsche Subcommissie hebben geremitteerd. De VOORZITTER van den Gemeenteraad van LEIDEN, Gezien art. 31 der Wet van den 4den Juli 1850 (Staats blad n°. 37).; Doet te weten, dat de lijsten der kiezers van leden voor de Tweede Kamer der Staten Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad op heden zijn gesloten, op nieuw aangeplakt en gêdurende acht dagen op de Secre tarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage zijn neder- gelegd. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. De Voorzitter voornoemd, v. D. BRANDELER. Leiden, 31 Maart 1876. t li. Hoe kunnen wij meer eenheid brengen in het inzamelen en uitreiken onzer liefdegiften bij alge meens rampen? Ziedaar de vraag, die ons ter oplossing overblijft en waarop wij het antwoord maar onmiddellijk zullen geven: door bijtijds en bij voorbaat in te zamelen. Eigenlijk verkondigen wij hier niets nieuws, en ter verduidelijking van onze meening zullen wy wijzen op een navolgens waardig voorbeeld, dat ons in deze tot leiddraad kan strekken. Onder de zich van tijd tot tijd herhalende ram pen, waardoor een grooler of kleiner deel onzer landgenooten dan hier, dan elders wordt getroffen, behooren behalve walersnood ook onheilen ter zee, schipbreuk, aanvaringen enz. Vooral op onze vis- schersdorpen doen die rampen zich zwaar gevoelen, omdat de gezinnen, wier hoofden of kostwinners op pinken of andere visschersvaartuigen dienst doen, veelal weinig of niets bezitten. Dat geldt b. v. ook voor de in onze nabijheid gelegen dor pen Katwijk en Noordwijk aan Zee. Zoodra er nu in een storm of door andere omstandigheden een visschersvaartuig verging, soms ook wel meer dere, werd er althans nog tot vóór ongeveer 15 jaren een beroep gedaan op de algemeene liefdadigheid ten behoeve der overgebleven wedu wen en weezen. Vond die roepstem weerklank, •dan kwam er veel in, soms meer dan strikt noodig was ter ondersteuning der nagelaten be trekkingen. Een andermaal echter gebeurde het wel eens, dat de giften spaarzamer vloeiden en dan waren de hulpelooze weduwen en weezen niet zelden aan gebrek ten prooi. Eenige mannen van doorzicht, gedreven door belangstelling in het lot dier ongelukkigen, be grepen, dat aan die onregelmatigheid kon worden tegemoetgekomen door het oprichten van een Vereeniging, elk oogenblik in staat en als aange wezen om in tijdelyken nood of meer langdurige behoefte te voorzien, en aan hun prijzenswaar dige pogingen had men het te danken, dat de „Vereeniging tot voortdurende ondersteuning der nagelaten betrekkingen van verongelukte visschers der reederijen te Katwijk aan Zee en Noordwijk aan Zee" tot stand kwam, waarvan de statuten werden goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 5den April 1861 (Staatsblad No. 19), terwijl zij tevens als rechtspersoon werd erkend. Die Vereeniging, waarvan het bestuur uit hoog stens 22 en minstens 11 leden beslaat, deels te Leiden, deels in een der beide genoemde zee plaatsen gevestigd, tracht volgens art. 1 der sta tuten het boven omschreven doel te bereiken door middel van giften in eens, legaten en jaarlijksche bijdragen. Hoe gelukkig zij daarin is geslaagd gedurende haar weldra 15-jarig bestaan, zullen in de eerste plaats zij kunnen getuigen, die de zicht bare vruchten trokken, afgeworpen door de schoone instelling, waartoe door Dr. E. Laurillard het initiatief werd genomen. Alles gaat daarbij gere geld toe; er is eenheid en regelmaat, die niet alleen de beweldadigden, maar ook de weldoeners ten goede komenverheugen genen zich in het voorrecht, in tijd van nood op voldoende wijze, spoedig en zeker te worden geholpen, dezen ge nieten het voordeel dat zij hun giften geheel vrij willig en geleidelijk storten, en kunnen daarbij tevens zeker zijn, dat met die gaven altyd het beoogde doel wordt bereikt, wat bij een agitatie, zooals in deze dagen van watersnood weder viel op te merken, ook met den besten wil ter wereld verre van zeker is. Het kan dan ook niemand verwonderen, als hij verneemt, dat om slechts één voorbeeld te noemen te Oss de noodlijden den dagen achtereen ten koste der gemeente wer den onderhouden, terwijl in het naburige Lith daarentegen in zoo overvloedige mate brood werd uitgedeeld, dat de begiftigden, ruimschoots ver zadigd door het hun verstrekte wittebrood, het roggebrood, dat zij nog bovendien ontvingen, voor de helft der waarde te koop aanboden. Zulke afkeurenswaardige onregelmatigheden zouden te voorkomen zijn, indien men het begin sel in practijk bracht, dat voorzat by de stichting van bovengenoemde Vereeniging. En dat is op zeer eenvoudige wijze ten uitvoer te brengen. De Algemeene Commissie te Amsterdam b. v. blijve geconstitueerd en evenzoo de verschillende subcornmissiën in andere gemeenten. Ziedaar reeds het groote voordeel dat men in lijd van nood verzekerd zal zijn van het bestaan van georgani seerde lichamen, die onmiddellijk handelend kun nen optreden. Bij haar zullen leden, donateurs, begunstigers enz., waaraan het zeker niet zal ont breken, de gelegenheid hebben hun giften of bij dragen te storten; aan haar zullen de legaten worden uitgekeerd, die nu en dan ongetwijfeld voor dat doel zullen worden geschonken; van harentwege zullen, indien dat noodig mocht wor den geoordeeld, collecten kunnen gehouden wor den, die dan zonder eenige agitatie zullen afloopen. Is de ure van gevaar en rampspoed gekomen, dan zal de Algemeene Commissie in samenwerking met hare subcornmissiën de in de kas zijnde fond sen kunnen aanspreken, voor zoover daaraan be hoefte blijkt te zijn. In de Rotlerdamsche com missie, die in deze dagen onmiddellijk over een som van f 13000 had te beschikken aan nog in kas gedeponeerde gelden hebben wij een sterk sprekend voorbeeld van heigeen men op die wijze kan tot stand brengen en hoe welkom dergelijke terstond beschikbare sommen zijn. Zoodoende zou men tot werkelijkheid maken de in den laatsten tijd zoo dikwijls geuite woorden: „Wie spoedig helpt, helpt dubbel." De burgemeesters der noodlijdende gemeenten zouden zich dan slechts tot de Algemeene Com missie hebben te wenden met een opgave van al datgene, waaraan behoefte bestond, hetzij geld of kleeding, ligging of dekking, voedsel of brand stoffen, veevoeder of wat er verder noodig mocht zijn. In den geest der statuten van meergemelde Vereeniging tegen zeerampen zou men dan b. v. kunnen bepalen, dat het praeadvies zou worden ingewonnen van die subcommissie, onder wier ressort walersnood was ingetreden, terwijl die subcommissie dan tevens zou kunnen belast wor den met de beschikking over de toegestane gelden: Men zou bepalingen kunnen maken omtrent het houden van algemeene vergaderingen op zeker tijdstip, het voorzien in vacaturen, het storten der gelden evenals het beleggen daarvan en het doem van rekening en verantwoording enz., zoodat mea een goed georganiseerd geheel zou bekomen met regelmatig werkende deelen. Men werpe ons niet tegen, dat het afkeuring verdient liefdegiften te kapitaliseeren. Immers het is hier slechts een tijdelijke belegging. Of zijn wij er niet zoo goed als zeker van, al is 't een treu rige waarheid, dat na verloop van een grooler of kleiner aantal jaren zich nieuwe watervloeden zullen voordoen? Wapenen wij ons dan bijtijds om de noodlottige gevolgen der steeds herhaalde hardnekkige aanvallen van onzen alouden erfvijand zooveel mogelijk weg te nemen, en dat wel met meer kalmte, meer eenheid en meer regelmaat dan het uit den aard der zaak kan geschieden op het oogenblik zelf dat de ramp zich reeds heeft voorgedaan. Wij zijn er zeker vanèn weldoeners èn beweldadigden zullen er bij winnen. LEIDEN, 31 Maart. Onzen stadgenooten werd gisteravond voor be trekkelijk weinig geld tevens met het oog op het doel waarmede het concert gegeven werd veel goeds en schoons aangeboden. Niet minder toch dan als 't ware twee concerten op één avond in één zelfde zaal! Die samenwerking is voor zeker zeer te prijzen. Immers, wil men nu een maal uitvoeringen ook tot een liefdadig doel dienst baar maken, dan is 't in de eersle plaats wen- schelijk dat daarvoor zooveel mogelijk groote en herhaalde kosten, waarmede intusschen de nood lijdenden niet gebaat zijn, worden vermeden. In de eerste afdeeling werden wij voornamelijk in de gelegenheid gesteld opnieuw kennis te maken met het viertal, dat op de soirées voor kamer muziek vanwege de Maatschappij voor Toonkunst dezen winter is opgetreden. Werd er toen her haaldelijk gelegenheid gegeven hun voordracht op prijs te stellen, ook gisteravond was dit bij hunne samenwerking in het quartett voor piano, viool, alt en violoncel van Brahms het geval. Mej. Schulz-Lessig, die de piano-partij vertolkte, en de heeren Wetrens, Couwenhoven en Van Meurs toonden bij herhaling dat zy hun instrument volkomen meester zijn. De fijne zuivere streek en de eenheid in samenwerking dier heeren ver dienen allen lof. Vooral bleek die fijnheid van spel bij de solo-voordrachten voor violoncel, viool en piano. De aanwezigen waren dan ook voor het genotene zeer dankbaar, terwijl de executanten de eer der terugroeping genoten. De heer Coenders, voor wien op het programma twee nummers voor zang vermeld stonden, scheen, hoewel aanweiig, niet goed tot zingen gedisponeerd te zijn; althans een ander dilettant had zijne taak op zich geno men en droeg een paar liederen voor. Het publiek toonde zich echler den zanger erkentelijk dat deze nummers niet van het programma behoefden te vervallen. Van geheel anderen aard dan de eerste, was de tweede afdeeling, waarin de slafmuziek van het 4de reg. hare krachten aan hetzelfde doel trachtte dienstbaar te maken. Er werden door haar zes verschillende nummers uilgevoerd, waarin men herhaaldelijk in staat werd gesteld op te merken, welke vorderingen dit corps in den laatsten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1