drieën moet gij hem dooden." De zoon had lot de dienstboden weinig anders gesproken. De vader begreep dat hij een ellendig einde zou hebben. „Ik ben niet gerust," had hij gezegd, „ik ben mijn vrouw en zoon tot last." In September 1874 kreeg hij, na van een haas gegeten te hebben, die uitsluitend voor hem was bestemd, hevige pijnen, gepaard met brakingen. Van dien dag nam zijne gezondheid zichtbaar af. Hij had een onlesch- baren dorst, soms was hij als waanzinnig van pijn. De geneesheer, dien hij had laten komen, geloofde aan vergiftiging. Een dag later wilde hij zijn ge neesheer opnieuw bij zich hebben; maar 't werd hem niet toegestaan. Drie dagen nadat hij van den haas gegeten had, was de man een lijk. Eenige uren na zijn dood werd het lijk, op last van den zoon, in een in alle haast vervaardigde doodkist gelegd en 's avonds geraakte een der planken van de kist in brand, zonder dat men de oorzaak er van kon nagaan. De justitie gaf last het lijk op te graven. Bij onderzoek is toen gebleken, dat de man werkelijk door rattekruid vergiftigd was. De vrouw moet zich ook hebben laten ontvallen: „Als mijn man wordt opgegraven, dan zyn wij ver loren." Verscheiden getuigen zijn in deze zaak gedagvaard. Omtrent de zaak der valsche Ameri- kaansche spoorwegwaarden deelt de „New-York Herald" tal van bijzonderheden mede, waaraan het volgende ontleend is: De hoofddader dezer ongehoorde oplichterij, die te Nieuw-York is gear resteerd, is op 't gebied van vervalsching van offi- cieele papieren en waarden een meester, die reeds lang door de Amerikaansche politie gezocht werd. Achtereenvolgens noemde hij zich Charles Perrin, Von Rothschild, Williamson en Farnham. Zijn ware naam is Williamsons, althans eenige leden dezer zeer geachte familie van dien naam hebben hem als lid hunner familie erkend. Reeds menige valsch- heid heeft hij op zijn geweten, en ook rekende hij daarvoor reeds eenige malen rnet de justitie af. Vóór een paar jaar beproefde hij zijn geluk met valsche New-York, Buffalo- en Erie-waarden, doch dit mislukte en tenauwernood ontsnapte hij aan de politie. Dit belette hem echter niet ter stond met het vervaardigen van andere spoor- wegwaarden te beginnen, en zijn keus bepaalde zich hoofdzakelijk tot New-York central railroad, California and Oregon en Western-Union obli gaties. Van zijne medeplichtigen zijn der politie bekend en deels reeds gevatDr. Blaisdell, bij verstek veroordeeld wegens medeplichtigheid aan den moord op Burdell gepleegd; Gleason, Andy Roberts, Gottlieb Engels, Ralston, Cantor en Steve Raymond. Gottlieb Engels is waarschijnlijk dezelfde, die de valsche wissels fabriceerde, waarmede voor een paar jaar Macdonald en 3 medeplichtigen de Engelsche Bank oplichtten; hij althans is de ver vaardiger van alle valsche onderteekeningen, welk handwerk hij meesterlijk moet verstaan, terwijl zekere Amstead met de gravures der valsche stuk ken belast was. Het beste bewijs hoever deze heeren 't in hunne kunst gebracht hadden, is dat de president der „New-York central railroad company" na nauwkeurig onderzoek de valsche stukken voor echt verklaarde. Den 7den Februari nam Williamsons bij de bankiers Rollins Brothers te Nieuw-York 6000 dollars op tegen een onder pand van (valsche) spoorwegwaarden tot een be drag van 17,500 dollars. Aan een dier stukken was een reeds vervallen coupon, dien de heeren Rollins afknipten en in betaling gaven aan Fish en Hatch, die ze echter weigerden aan te nemen, omdat zij de echtheid in twijfel trokkeD. Dit toe val bracht Williamsons in de gevangenis; de cou pon werd ter verificatie opgezonden en als valsch erkend, onmiddellijk nam de politie hare maat regelen, die spoedig tot de arrestie van den niets kwaads vermoedenden Williamsons leidden. Van dit ongelukkig verzuim scheen niets bekend te zijn. Intussehen had een der heeren Rollins, op verzoek van Williamsons, zich den 19den Januari naar Europa begeven om 75,000 obligaties der „New-York central railroad company" te Londen en te Brus sel aan de markt te brengen. Zoodra deze hierin geslaagd was, zou hij zijn broeder te Nieuw-York bericht zenden, die daarop het bedrag aan Wil liamsons zou uitbetalen. De bankier Rollins nu zegt de bewuste dépêche nog niet van zijn broeder ontvangen te hebben. Het merkwaardige is nu nog, dat die broeder, welke zich naar Europa begaf, zekere R., is die onlangs op verzoek der Belgische justitie te Parijs gevat werd. Volgens het verhaal van den Nieuw-Yorker ban kier Rollins, die de arrestatie van Williamsons bewerkte, zou zijn broeder niet schuldig zijn, maar het slachtoffer van den quasi-Farham wezen. De Belgische justitie en, zooals de „Etoile beige" ver zekert, ook. de Amerikaansche zijn echter van gansch andere meening en beschouwen Rollins en H., die Ie Parijs gearresteerd werden, wel dege lijk als medeplichtigen. Trouwens hun overhaaste vlucht naar Parijs, met achterlating der 3 millioen papieren aan het „comptoir général te Brussel, dat volgens opdracht van Piollins Brothers te Nieuw- York die waarden onmiddellijk zou hebben afge geven, wanneer Rollins zich slechts gelegitimeerd had, bewijst zeker tegen hen. De uitlevering van Piollins en zyn secretaris H. is, zooals wij reeds mededeelden, door de Belgische aan de Fransche regeering verzocht. Rechtzak en. De burgerlijke kamer van den hoogen raad heeft bij arrest van gisteren verworpen den eisch in cassatie, ingesteld door E. De Beaumont tegen de firma P. Stevens, betreffende de quaeslie van octrooirecht omtrent het leveren van geweren door eerstgenoemden, maar waarop volgens hem door de andere firma zou zijn inbreuk gemaakt. Advocaat-generaal Polis nam voorts conclusie ten aanzien der vordering van de heeren Bause en Stolle, kooplieden te Amsterdam, tegen R. Yeoman, gezagvoerder van het schip „Windermere". Die conclusie strekt tot vernietiging van het in deze gewezen arrest en dat de hooge raad over eenkomstig de conclusie der eischers recht spreke ten principale. De uitspraak is bepaald op 13 April. Het gerechtshof ia Den Haag heeft gisteren J. B., arbeider te Lisse, wegens gebrek aan be wijs vrijgesproken van den hem ten laste gelegden diefstal van vee uit de weide. BUITENLAND. Frankrijk. Te Ajaccio hebben den 7den dezer eenige onge regeldheden plaats gehad. Prins Napoleon, die dien dag uit de stad vertrok, werd naar de kade gevolgd door een duizendtal personen, die het „leve de republiek!" riepen. De Bonapartisten organiseerden hierop een tegen-demonstratie en riepen „leve de keizer!" „leve Rouher!" De ge wapende macht kwam hierop tusschenbeide en joeg de menigte uiteen. Verscheidene personen zijn in verzekerde bewaring genomen; onder hen bevindt zich een lid van den gemeenteraad. Mevr. Louise Colet is in 66-jarigen ouder dom overleden. Zij heeft vier malen den door het Instituut uitgeschreven prijs voor een dichtwerk verworven. Een daarvan draagt den titel: „la Golonie de Mettrai", dat van het jaar 1852 dag- teekent. Ook heeft zij eenige romans en geschied kundige werken geschreven. De commissie, belast met het onderzoek der middelen tegen de druivenziekte, heeft een rapport openbaar gemaakt, waaruit blijkt, dat geen der aan haar oordeel onderworpen middelen in aanmerking kan komen voor den prijs van 300,000 fr., welke door de nationale vergadering was uit geloofd. In 't geheel hebben negen personen naar den prijs gedongen. De commissie geeft voorts te kennen, dat door het besmeren van den wijnstok met insecten-doodende preparaten tusschen 1 Fe bruari en 1 April de ziekte wellicht het best kan tegengegaan worden. Zij beveelt verder het vormen van commissiên in ieder departement aan, om de wijnbouwers van goeden raad te dienen. De minis ter van landbouw heeft ten gevolge daarvan eene circulaire gezonden aan de prefecten, met uitnoo- diging om zich in aanraking te stellen met de landbouwkundige vereenigingen voor het vormen van de bedoelde commissiên. Spanje. De „Gaceta" maakt een besluit openbaar, waarbij aan de Carlistische vrijwilligers die na 1 Februari naar Frankrijk emigreerden, wordt toe gestaan binnen 40 dagen in Spanje terug te keeren. De officieren zullen bij de consuls hunne onderwerping moeten aanbieden en den eed van getrouwheid aan koning Alphonsus afleggen om van deze beschikking te kunnen profiteeren. Het besluit is niet van toepassing op de oud-ministers, gedeputeerden van oorlog, rechters, notarissen en civiele ambtenaren der Carlisten. In de Kamer van afgevaardigden is de minister van binnenlandsche zaken geïnterpelleerd geworden over de zaak met den Engelschen schoener „Amalia", die door de Spaansche kustwacht bij Gibraltar aangehouden was. De kustwacht had scheepsvolk achtergelaten om zorg te dragen voor het in beslag genomen vaartuig, maar dit werd door den kapitein van de „Amalia" met zijn scheepsvolk overmanddezen namen den schoener weer in bezit en leverden de Spanjaarden aan de Engelsche autoriteit te Gibraltar over. De minister antwoordde dat hij over deze aangelegenheid bij den Britschen gezant te Madrid een vertoog had ingediend, voldoening had gevraagd en geprotes teerd tegen den sluikhandel die door Engelsche schepen van Gibraltar gedreven wordt. België. In de Kamer heeft gisteren de heer Jottrand den minister De Lantsheere geïnterpelleerd over de instructie der ongeregeldheden te Mechelen den 13den Februari 11. voorgevallen; hij sprak de beschuldiging uit dat de instructie niet op gere gelde wijze gevoerd wordt. De minister houdt het tegenovergestelde staande en zeide dat het onder zoek nog niet is geëindigd. Hiermede was het incident afgeloopen. Telegrammen. PARIJS, 10 Maart. Hoffman, zaakgelastigde der Vereenigde Staten, logenstraft categorisch in een brief het gerucht, in de „New-York Times" ver spreid, dat Schenk teruggeroepen is op den eisch van Engeland. LONDEN, 10 Maart. Door de Engelsche juslitie is heden een bevel tot aanhouding uitgevaardigd legen den secretaris van de Belgische Bank, die onder verdenking staat van 7,000,000 fr. aan de Bank te hebben ontstolen. Men gelooft dat hij zich aan boord bevindt van de „City of Paris", die heden te Queenstown verwacht wordt. CAUB (a. d. Rijn), 11 Maart. In den afgeloo pen nacht zijn, door eene bergstorting, hier acht huizen verpletterd, en hebben 26 menschen het leven verloren. De spoorweggemeenschap is afge broken. MOSTAR, .11 Maart. Selim Pacha trok met 2500 man en levensmiddelen van Gacko naar Piva, om laatstgenoemde plaats van nieuwen leef tocht te voorzien. Op den terugtocht trachtten de insurgenten hem den weg af te sn'yden, ten ge volge waarvan een strijd ontstond, waarbij de Turken 60 man aan dooden en 54 aan gewonden verloren. Het verlies der opstandelingen is nog aanzienlijker. KUNSTNIEUWS. Dankbaar, zeer dankbaar zelfs waren we, toen we gisteravond na afloop der uitvoering van de Leidsche Zangvereeniging de Stadszaal ver lieten. De verwachtingen, die men, met 't oog op de vroegere uitvoeringen der Vereeniging, van dezen avond koesterde, zijn volkomen bevredigd. Voor de eerste maal werd door haar ten gehoore ge bracht: „Die Kreuzfahrer" van Niels W. Gade, naar het gedicht van Carl Andersen. Dat de ver eeniging de muziekliefhebbers hier ter stede in de gelegenheid heeft willen stellen ook met deze heerlijke toonschepping kennis te maken, daarvoor verdient zij allen lof, maar nog meer voor de wijze waarop zij dit gedaan heeft. De koristen toch hadden een moeilijke, somtijds zelfs ondank bare taak te vervullen, die daarom ook niet altijd naar eisch wordt gewaardeerd. De verhouding tusschen de verschillende partijen liet weinig te wenschen over. Reeds bij de intrede van het werk in het koor der kruisvaarders en hunne vrou wen gaven zij hiervoor een duidelijk bewijs. Zij kweten zich flink van hunne taak. Ook de uit voering van het koor der sirenen getuigde van flinke, degelijke oefening, terwijl eveneens het mannenkoor ons in de gelegenheid stelde in het Kreuzriltergesang hun kracht en zang op prijs te stellen. En de solisten? Naar onze meening is het bestuur in de keuze van hen bij uitstek gelukkig geweest. De partijen waren in zeer goede handen. Een niet gering gedeelte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 2