LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4931. Donderdag A0. 1876. 9 Maart. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per posl1.40. Afzonderlijke ISommersn 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADTERTENTIEN: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0«7i- Groolere letters naar plaatsruimte STADS-BERICHTEff. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gelet op art. 150 der Wet op de Nationale Militie, van -den 19den Augustus 1861, (Staatsblad N°. 72) Noodigen de lotelingen dezer gemeente, die verlangen bij de Zeemilitie .te dienen, uit zich daartoe aan te mel den vóór den lsten April aanstaande, op een der werk dagen, tusschen des voormiddags negen en des namiddags drie uren, ter Secretarie dezer gemeente. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aan plakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 1 Maart 1876. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien art. 11, 2de alinea, der verordening van 4 Mei 1872, op de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs voor on- en minvermogenden Gemeenteblad N°. 10); Doen te weten, dat de inschrijving van nieuwe leerlingen op de openbare scholen voor on- en minvermogenden zal plaats heb ben van den 6den tot en met den 18den Maart e. k., in de schoollokalen in de Rynstraat in de Brandewijnsteeg, op de Bjn- nenvestgracht aan het Plantsoen en op de Marendorps-achter- gracht, des voormiddags van halfnegen tot negen uren en des namiddags van halftwee tot ixoee uren, behalve op Zaterdag namiddag en den Zondag. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secretaris. Leiden, 1 Maart 1876. EEN CONTRAST. Het was iets treffends, die mannen met de verbrande tropische gelaatskleur aan de tafels te zien nederzitten, terwijl tal van dames zich om hen heen bewogen en haar deelneming betuigden bij de zieken of verminkten. Zoo schreef men in het begin der vorige maand naar aanleiding van de feestelijke ontvangst, den Atjeh-strijders bij hun aankomst te Nieuwediep met de „Prinses Amalia" bereid door mannen, wien het een behoefte was hulde te brengen aan die wakkere krijgers, waarvan nauwelijks de helft het vaderland mocht terugzien. Of het gansche volk deel nam aan die bij ons te lande zeker zeldzame onderscheiding, den mili tair bewezen? Vraag het aan die duizenden in de beide eerste koopsteden des rijks, die de terug keerenden als in triomf begeleidden naar hun nieuw verblijf wij hopen ditmaal geen bouw vallig. Dat mochten ware zegetochten heeten, waarbij de machtige juichkreten der onafzienbare massa, de tonen der krijgsmuziek overheerschende, den schoonsten feestmarsch vormden; en al ging alles daarbij niet even ordelijk toe, die wanorde, uit een edelaardige geestdrift voortspruitende, strekte hun, die haar verwekten, niet tot oneer, ja wij zouden er ons zoogenaamd phlegmatisch volk des te meer lief om hebben. Tot de feestgenooten te Nieuwediep behoorden o. a. ook een zestigtal matrozen, die eveneens aan den Atjeh-oorlog hadden deelgenomen. Ook ter hunner eere wapperde daar de driekleur, ook zij trokken door onder de eerepoort, waarop het met zoovele gulden letteren prijkte: „Hulde aan de Atjeh-strijders!" ook voor hen weerklonk het Wilhelmus, door de stafmuziek der marine aangehevenhun bij uitnemendheid gold dat alles, immers zij hadden meer volbracht dan de hun opgelegde taak, want de strijd, vooral de strijd te land, behoort niet tot hun roeping. 't Is ongeveer drie weken later. Weder bevin den we ons op een zeeplaats, ditmaal Hellevoet- sluis, en weder wordt ons oor getroflen door martiale klanken, een aanhoudend tromgeroffel. Maar luister goed toe; boven alles uit klinkende jammerkreten van den schepeling, op wien de aloude, bij de marine zoo geliefkoosde straf der touwslagen wordt toegepast. Zie den veroordeelde zich krommen onder het middeleeuwsche werk tuig, waarmee der gerechtigheid zoogenaamd vol doening wordt verschaft. Vleit u niet met die hoop, rechters die het vonnis uitspraakt 1 Gij hebt een geheel ander doel bereikt. Bjj dien man is er alle eergevoel uitgeranseld; hij heeft een straf ondergaan die hem onteert, op wien zij wordt toegepast, maar in de eerste plaats het volk, dat gedoogt dat zij bljjft voortbestaan. Doch neen, van alle zijden en bij herhaling zijn er stemmen opgegaan om de afschaffing dier straf te vragen, en werkelijk werd haar opheffing in het vooruitzicht gesteld. Waarom dan nog langer gewacht met de vervulling van die belofte? Het zou een schande, maar zeker geen onver diende voor ons Nederlanders zijn geweest, indien aan het feestmaal van den 4den Februari te Nieuwediep een der schepelingen ware opgestaan om te zeggen: „In naam mijner lotgenooten, hier aanwezig, die evenals ik in verre gewesten het vaderland dienden, ja er de wapens voor droegen, verklaar ik dat wij, hoe gevoelig ook voor de hulde, ons door landgenooten bewezen, haar niet kunnen aannemen, zoolang het Nederlandsche volk gedoogt dat voor ons, schepelingen der marine, een straf blijft voortbestaan, welke hem, die haar ondergaat, beneden het dier verlaagt." Wat dunkt u, gij dierenbeschermers, zoudt ook gjj niet voor een oogenblik de taak, waaraan gij u gewijd hebt, laten rusten om al de krachten, die u ten dienste staan, in te spannen ter be scherming van de schepelingen der marine? En dan verwondert men er zich over, dat de oorlogschepen, die de binnenwaleren opvaren om jong scheepsvolk te werven, geen grooter oogst binnenhalen. Spreekt het in het nadeel der ouders, dat zij hunne zonen terughouden van het kiezen eener loopbaan, waarin zij blootstaan aan het ge vaar, een straf te ondergaan, die, op een redeloos dier toegepast, met boete of gevangenisstraf wordt bedreigd Bij ons althans is de voldoening, teweeggebracht door elk bericht, dat getuigt van steeds toenemenden bloei onzer overigens zoo nuttige en weldadige „Kweekschool voor de zeevaart" verre van onver mengd, bij de gedachte dat haar jeugdige pupillen, voor zoover zij later bij de marine in dienst treden, gevaar loopen bij eenig vergrijp een straf te onder gaan, die niet meer te huis behoort in een beschaafde maatschappij. LEIDEN, 8 Maart. Naar aanleiding van de kon. boodschap, in gediend in de zitting der Tweede Kamer ten geleide van negen wetsontwerpen betreffende de inrichting en het rechtsgebied der arrond.-recht- banken en kantongerechten, waarbij ook de op heffing der Leidsche rechtbank wordt voorgesteld, zal in de gemeenteraadszitting van morgen in behandeling komen een voorstel van B. en Ws., om te dier zake een adres te richten aan de Tweede Kamer en ingevolge art. 22 van het reglement van orde eene commissie te benoemen voor het ontwerpen van dit adres. Het behoud der rechlbank toch achten B. en Ws. van veel waarde, niet alleen voor de gemeente zelve, maar ook in 't belang van den voortdurenden bloei der hooge- school. De examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid voor het middelbaar onderwijs zullen dit jaar afgenomen worden in den loop van Oc tober. De termijn voor de aanmelding wordt nadep bekend gemaakt. Naar men verneemt is de leiding van den voorgenomen tocht naar Sumatra opgedragen aan den heer J. Schouw Santvoort, luit.-ter-zee. Als bijdrage is nog van onzen landgenoot, den heer J. A. Van Vlooten, te Brussel, de aanzienlijke som van ƒ3000 ingekomen. Door den gemeenteraad te Zwolle is beslo ten een verzoek te richten aan den minister van binnenlandsche zaken om, met medewerking van den minister van buitenlandsche zaken, bij de Pruisische regeering aan te dringen op de intrek king van het dezer dagen uitgevaardigde verbod van invoer van vee uit Nederland, op grond dat de geruchten omtrent de hier te lande heerschende longziekte te zeer overdreven zijn en het genoemde verbod zeer tot nadeel strekt van den landbouw, de veehoederij en den handel zoowel hier als in Pruisen. Z. M. heeft benoemd tot subst.-griffier hij de arrond.-rechtbank te Zierikzee Jhr. Mr. W. A. De Jonge, advocaat te Leiden. Naar men verneemt bestaat bij het depar tement van marine het voornemen, om het oefe- nings-eskader nog gedurende dit jaar in de West-- indische zeeën te doen kruisen. Tweede Kamer. Aan de algemeene be raadslagingen over het hooger onderwijs werd door onderscheidene sprekers deelgenomen. De heer Van Wassenaer bracht in een warm woord hulde aan de verdiensten en voortreffelijke hoe danigheden van den heer Van Loon, die gister avond plotseling was overleden. Ook de heeren Jonckhloet, Tediug van Berkhout en de minister sloten zich daarbij aan. De algemeene discussie over het ontwerp is niet zeer uitgebreid geweest, omdat bij de onder- afdeelingen gelegenheid zal zijn de hoofdbeginselen afzonderlijk te bespreken. De heer Rombach wilde geen classieke studiën met natuur- en genees kundige vakken verplichtend hebben. De hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus is z. i. vol ledige voorbereiding, heigeen door de heeren Jonckhloet, Teding van Berkhout en den minister bestreden wordt. De heer Van Wassenaer wil geen theologische faculteit of onderwijs in gods-; dienstwetenschap van staatswege. De heer v. d. Berch van Heemstede wenscht, hij mogelijke verwerping der wet, partieele regeling, en allereerst omtrent de traktementen. Hij acht overigens ééne hoogeschool voldoende. De minis: ter ontwikkelde vooral de behoefte en vormende kracht der klassieke studiën. Over de theologische faculteit zal hij later met den heer Van Wasse naer debatteeren bij de betrokken afdeeling. Aan den heer v. d. Berch antwoordt de minister, dat hij niet wilde spreken in de onderstelling van verwerping der wet, en wat er dan gedaan zou moeten worden, maar dit onderwerp is minder dan elk ander vatbaar voor partieele regeling of het doen van een lossen greep. Na eene korte repliek van den heer Rombach wordt de algemeene discussie gesloten. Art. 1 wordt ver volgens aangenomen met 46 tegen 19 stemmen; na verwerping van een amendement van den heer Lenting om het hooger onderwijs te definieeren als alleen voor wetenschappelijke vorming; daarna de artt. 2 en 3; art. 4 met een amendement van den heer De Vries om in plaats van athe- naea te lezen het athenaeum te Amsterdam wordt aangehouden tot na 30a. Morgen is aan de orde art. 5: gymnasia.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1