LEIDSOH DAGBLAD. N°. 4907. Donderdag A0. 1876. 10 Februari. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER AD VERTESTIEN: Van 16 regels.w.v.l.OS. Iedere regel meer0.17|. Grooter* letters naar plaatsruimte. STADS-BERICHTEN. HER-IJK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, ezien het besluit van de Gedeputeerde Staten der pro- incie Zuid-IIolland, van den 28sten December 1875, n°. 9/1 Provinciaal Blad n°. 8ö), houdende bepaling van de jdstippen van den her-ijk der maten en gewichten in de erschillende gemeenten in deze provincie, voor het jaar 876; herinneren den ingezetenen dezer gemeente hunne erplichtmg, overeenkomstig art. 15, Iett. a., der Wet van en 7den April 1869 (Staatsblad n°. 57), tot het doen her ken van alle reeds in gebruik zijnde lengtematen, de ihoudsmaten voor de natie waren en de gewichten, onder nededeeling dat daartoe door den ijker zitting wordt ehouden in het lokaal van den ijk, op de Aalmarkt, naast e Gemeente-apotheeken wel: Voor de gewone gewichten, benevens de lengtematen en inhoudsmaten voor de nalte waren, voor wijk VI, op den 9, 10, 11, en 15 Februari, ilken dage van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren, Eindelijk wordt ter kennis van de belanghebbenden [ebracht, dat volgens besluit van den Minister van Bin- lenlandsche Zaken, van den 17den December 1875, de letter J, in den gewonen drukvorm, schuin gesteld, be- Jtemd is tot goedkeuringsmerk zoowel bij den ijk als bij den her-ijk der maten en gewichten, de Koninklijke kroon, bij den \jk van weegwerktuigen voor gewoon gebruik en van gasmeters; en eene vijfstralige ster, bij den ijk van weegwerktuigen voor fijnere wegingenterwijl het kan- toormerk voor de gemeente Leiden is het cijfer 7. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aan- .plakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. L. KIST, Secretaris. Leiden, 5 Januari 1870. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN irengen bij deze ter algemeene kennis, dat door den Raad iezer gemeente, in zijne verga lering van 13 dezer, is astgesteld: Eene verordening regelende het pensioen aan ;emeente-ambtenaren en bedienden te verstrekken; waar- an de voornaamste bepalingen zijn de volgende: Onder gemeente-ambtenaren en bedienden, met betrek- ;ing tot deze verordening, worden verstaan zij die, tegen ;enot van eene bezoldiging, voor vast ten dienste der ;emeente worden aangesteld, door den Koning, de Gede- mteerde Staten, den Gemeenteraad, Burgemeester en Wet houders of den Burgemeester, alsook zij, die hunne vaste aanstelling ontvangen van Commission uit den Raad en •Commission door den Raad benoemd. I. Als zij den leeftijd van 65 jaar bereikt hebben, na minstens 15 jaar onafgebroken in dienst der gemeente te zijn werkzaam geweest; II. Als zij gedurende 40 jaren binnen de gemeente een of meer ambten of bedieningen hebben waargenomen III. Als zij ten gevolge van de uitoefening hunner functie wonden of gebreken hebben bekomen, waardoor zij voor den gemeentedienst ongeschikt zijn geworden IV. Als zij na tienjarigen dienst uithoofde van ziels- of lichaamsgebreken niet meer in staat zijn hunne be trekking waar te nemen. K Het jaarlijksch pensioen bedraagt, in de gevallen om schreven bij de nommers 1, l2 en 4 van art. 3, voor ieder jaar dienst 1/60 van de bezoldiging (waaronder worden erstaan alle inkomsten, die hetzij onder benaming van aarwedde, hetzij van percentsgewijze belooning, geldelijke f andere toelage of vrije woning aan de ambtenaren of ledienden uitdrukkelijk zijn toegelegd), zonder het^ge- leelte te kunnen te bo\en gaan, en in het geval van f°. 3 voornoemd, van de bezoldiging. Het recht op pensioen vervalt: I. Indien het ontslag niet eervol is verleend II. Ingeval van veroordeeling wegens misdaad of wegens diefstal, niet met onteerende straf bedreigd, oplichting of misbruik van vertrouwen. Ten einde op het pensioen te kunnen aanspraak maken :al door ieder ambtenaar of bediende jaarlijks worden bij gedragen 1 pCt. van zijne bezoldiging. Eindelijk schrijft de verordening voor: Dat de ambtenaren en bedienden zich binnen eene mA&nd na de vaststelling, dus vóór den 13den Febru- riri e. k., en de te benoemen ambtenaren binnen ééne maand na hunne aanstelling, schriftelijk hebben te ver klaren of zij genegen zijn, op den voet bij deze verorde ning bepaald, bij te dragen, zullende zij, hetzij bij weige ring hetzij bij niet verklaring, geacht worden van alle aanspraak op pensioen te hebben afstand gedaan. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secr. Leiden, 17 Januari 1876. LEIDEN, 9 Februari. Naar wij vernemen is het concert „Montigny Folly", dat morgenavond in de Stadszaal zou plaats hebben, tot nader uitgesteld. Er bestaat gelegenheid lot verzending der correspondentie naar Ned.-Indië, door middel van het stoomschip Hamptonvan de „Rotterdamsche Lloyd", waarvan het vertrek uit Rotterdam op den 13den Februari is bepaald. Behalve naar Batavia zal er eene brievenmail naar Padang worden gezonden. De gedrukte stukken en mon sters van koopwaren behooren uiterlijk in den avond van den 12den Februari en de brieven den volgenden dag 's morgens te Rotterdam aan gekomen te zijn. Aan de Tweede Kamer is voorgelegd de bekrachtiging van credieten door den gouverneur- generaal van Ned.-Indië geopend boven de be grootingen uit Ned.-Indië voor de dienstjaren 1872 en 1873. Zij bedragen gezamenlijk 1.826.638. De credielen, in daartoe gereed gemaakte wets ontwerpen vermeld, zijn reeds vroeger ter wettelijke bekrachtiging voorgedragen, doch op voorstel der commissie van rapporteurs uit de daartoe betrek kelijke ontwerpen gelicht. Aanleiding daartoe gaf bet gemis van voldoende toelichting omtrent eene voorname oorzaak dier crediet-openingen, het ge bruik namelijk, door de hoofden van gewestelijk bestuur gemaakt van de bevoegdheid, om in drin gende gevallen, die bet vragen van machtiging niet toelaten, niettemin uitgaven te gelasten. Tot nadere toelichting van die uitgaven zijn thans van het Indisch bestuur de opgaven ontvangen, welke de minister van koloniën aan de Kamer overlegt. De uitgaven betreften de door de hoofden van gewestelijk bestuur bevolen werken en herstellingen die doelmatig en noodzakelijk waren, zoomede gelden ter tegemoetkoming van de bevolking wegens de schaarschte van voedingsmiddelen. De minister van koloniën veronderstelt dat, nu de genoemde inlichtingen zijn verstrekt, tegen de wettelijke bekrachtiging van de bovenbedoelde credielen geen bedenking meer zal bestaan. Aan het herhaaldelijk te kennen gegeven verlangen naar een algemeene herziening van de wet van 26 Januari 1815 op den uitvoer, ver voer, verkoop enz. van buskruit en van enkele andere licht ontvlammende of licht ontploffende zelfstandigheden en van de met haar in verband staande wetten en verordeningen, tracht de regee ring tegemoet te komen door de indiening eener wetsvoordracht, houdende bepalingen omtrent het vervoer enz. van buskruit en ontplofbare stoffen. Daarin zijn omtrent den aanmaak en den opslag van buskruit enz. hg verwerkers en verkoopers in het klein enkele bepalingen opgenomen. In de eerste afdeeling van hoofdstuk I wordt geregeld het binnenlandsch vervoer van buskruit, de hoe veelheid van 75 kilogram niet te boven gaande, in de tweede afdeeling hetzelfde vervoer van grootere hoeveelheden. Art. 1 bevat o. a. het verbod van verzending of vervoer van buskruit met de brievenpost. Dat verbod is nieuw en vindt zijn grond in de vrees dat dit vervoer zeer ge vaarlijk zou kunnen zijn voor de correspondentie. Het eerste lid van art. 2 houdt in een algemeen verbod van vervoer met spoortreinen, van buskruit boven de 3 kilogrammen. De „Staatscourant" bevat, overeenkomstig een kon. besluit van 5 dezer, een aantal bepa lingen, door den minister van oorlog vastgesteld, strekkende om te bevorderen, dat zij, die voor den dienst bij de nationale militie worden bestemd, hunne militieplichten in persoon vervullen. Steeds duren de blijken van sympathie voort, welke het koloniaal militair invalidenhuis van de zijde van .het publiek ondervindt. Zoo werd in de 2de helft des afgeloopen jaars van mevrouw de douairière P. J. B. De Perez, geb. J. S. Echardt, te Brussel, de beeltenis ontvangen van wglen baren echtgenoot, oud-vice-president van den raad van Ned.-Indië, en van den heer O. D. J. Baggelaar, te Breda, die zijns vaders, in leven opperofficier bij het leger hier te lande; terwijl ook de tegen woordige commandant van het Ned.-Indisch leger de luit.-generaal G. P. De Neve en de gen.-majoor J. L. J. H. Pel, civiel en militair bevelhebber te Atjeh, hunne portretlen aan bet gesticht vereerden. Voorts verrijkte de heer F. Schenck, resident van Ternate, destijds met verlof, de kunstverzameling met een merkwaardige dubbele rottanterwijl de heer D. Hartevelt, te Leiden, de collectie wape nen met eene met zilver gemonteerde Balineescbe lans vermeerderde. Ook werd de bibliotheek be dacht. Van de heeren J. J. Coers en G. J. Thieme te Arnhem, J. J. Arkenstein en Zoon en C. N. Teulings te 's-Hertogenbosch, werden verschil lende exemplaren ontvangen van door hen uitge geven almanakken voor 1876. Voorts werd een fraai gebronsd, in zink gegoten beeld, de godin van den nacht voorstellende, geschonken door den heer Van der Made, te Arnhem. Dezer dagen is door een aantal kunstschil ders in Den Haag een adres aan Z. M. den Koning aangeboden, waarin zij als hunne overtuiging te kennen geven dat de commissiën, aan wie de toe kenning der groote gouden medaille voor het beste kunstwerk van Nederlandsche meesters was opge dragen, zich op zulk een in het oog loopena vreemde wgze van hun taak hebben gekweten, dat daardoor Zr. Ms. bedoeling niet is bereikt. Op grond hiervan hebben zij gemeend, niet langer te mogen verzwijgen, dat voor hen alle waarde aan de groote koninklijke medaille is ontnomen geworden, en zij zich voor 't vervolg van mede dinging naar deze koninklijke onderscheiding zul len onthouden. Door het kiescollege der Ned. herv. gemeente te Amsterdam is, ter vervulling der vacature van Dr. Van Gorkom, tot pred. beroepen Ds. J. Brum- melkamp, te Veenendaal. De onthulling van het standbeeld van Thor- hecke te Amsterdam wordt tegen Mei a. s. tege moet gezien. Tot de feestelijkheden bij die gele genheid zal ook behooren de uitvoering van een cantate, waarvan de tekst door den heer H. J. Schimmel zal gedicht zijn. Aan het voorloopig examen, te Kampen afgenomen van onderofficieren, dingende naar den rang van officier, hebben voldaan de sergeanten Anemaet, Beynen, Ditmar, Donner, Froger, De Jongh, Koopman en Luber. Van den hoofdcursus der artillerie te Delft zgn voorgedragen om tot het examen voor 2den luit. der artillerie hier te lande te worden toegelatende sergeanten H. J. R'jfkogel, J. M. Van Veldhuizen, J. L. Swart, P. F. Peletier, J. L. Van Heukelom, L. Van der Velde, A. N. Fabius en J. P. Van Velthuysen, allen van de vesting-artillerie, en voor het leger in Oost-Indié de wachtmeester J. Burlage, van het regiment veld-artillerie. Langs den Hollandschen IJzeren-Spoorweg (lijn AmsterdamRotterdamHelderZaandam) zijn gedurende de maand Jan. 1876 164,847 reizigers vervoerd; opbrengst ƒ139.502.85 en aan goederen ƒ68.383.20; diverse ontvangsten ƒ1472.31; totaal 209,358.36. Het stoomschip Voorwaarts, van Nieuwediep naar Batavia, is in den nacht van 7 op 8 dezer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1