LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4006.
Woensdag
A0. 1S76.
9 Februari.
AAN DEN AVOND VAK DEN FEESTDAG.
PRIJS DEZER COURANT
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer0.17f.
Grootera letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden
Donderdag 10 Februari, des namiddags te twee uren.
Onderwerpen
Onderzoek der geloofsbrieven van den heer L. M. Dc
Laat de Kanter.
Benoeming van een leeraar in het boekhouden aan de
lloogere Burgerschool. (5)
Idem van een onderwijzer 2de klasse aan de jongensschool
der 2de klasse. (19)
Verzoek van D. A. Schretlen en C°. ter bekoming van
gemeentegrond. (8 en 16)
Idem van J. Blackstone om ontslag als onderwijzer 2de
klasse aan de school der 2de klasse voor jongeos. (9)
Idem als voren van Mej. S. Kocher als leerares aan de
meisjesschool 1ste klasse. (10)
Idem van De lleydor en Co. en van Gebr. Van Wensen
betrekkelijk de aaoplemping van een gedeelte der Singel
gracht. (12)
Idem van Mevr. A. C. Verduyo, wed. Tichlcr, om de be
waarschool op de Oude Vest te gebruiken ten behoeve van
de Leidsche Breischolen. (13)
0°. Idem vau eenige ingezetenen van de Mare, enz. betrekke
lijk de vernieuwing van de Marebrug. (14)
10°. Voordracht tot het verleenen van afschrijving van plaatse
lijke directe belasting, dieast 1S75 (15)
11°. Idem betrekkelijk de prijsaitdeeling. (18)
s».
Driehonderd en een't klinkt niet zoo fees-
elijk als juist driehonderd, het getal, waarbij wij,
u twaalt maanden geleden, de jaren telden, die
r verliepen sedert de stichting onzer academie.
Vij zijn nu eenmaal te decimaal opgevoed om
iet bij voorkeur te rekenen bij tien- en honderd-
allen enhet natuurlijk gevolg is, dat wij ons
iet zoo bij uitnemendheid feestelijk gestemd voel
en als dat vóór 52 weken het geval was.
Voor die mindere opgewektheid waren ook nog
andere redenen op te geven dan alleen ons gevoel
loor de harmonie der tientallen. Met dat eene
jaar, dat zich thans heeft gevoegd bij de driehon
derd, die we het vorige jaar herdachten, zitten
•we voor het oogenblik ietwat verlegen.
Met hoeveel trots denken we terug aan die
schare van feestvierenden, die zich den 8sten
Februari 1875 binnen onze aloude veste veree-
nigdevan het geëerbiedigd hoofd van den Staat
tot die lange rij van machlhebbenden op een
ander gebied, op het gebied der weienschap.
A En onder deze laatsten bevonden zich ook tal
•van vreemde geleerden, met recht zou men kun-
len zeggen uit alle windstreken, uit Noord en
iuid, uit Oost en West. Ook zij zullen zich aan
len avond van dezen dag de uren herinneren,
en jaar geleden in onze goede stad doorgebracht,
let genoegen zullen zij de onbekrompen gastvrijheid
ïerdenken, die hun hier allerwegen werd bereid, en
eker, in dat opzicht mogen wij met zelfvoldoe
ning op het derde eeuwfeest terugzien.
Maar er zal hun nog meer voor den geest ko
nen. Mannen als Madvig en Renan, ze zullen
net niet vergeten zijn, hoe ze hier vele zaken
anders vonden dan zij zich die hadden voorgesteld;
ïoe zij het hooger onderwijs vonden bloeiende
ander, neen ondanks een verouderde wet met haar
academische propaedeusis, met haar eigenaardige
anlleding van het woord „hoogeschool", waarvan
het laatste deel, de „school", het „schoolsche",
steeds op den voorgrond stond tot schade van
het eerste gedeelte, het „hooge", het „vrije" on
derwijs; met haar hoogleeraarstraclementen als
zoovele onschatbare statistieke gegevens van het
geen vóór b. v. een halve eeuw alweer dat
decimaal stelsel 1 voor een gevoeglijke profes
sorenbezoldiging kon doorgaan; met haar
Doch zij vernamen tevens, dat een nieuwe hoo-
ger-onderwijswet in aantocht was en dat onder
haar auspiciën voor Nederlands h oogeschol en, voor
Leidens academie een tijdperk van vernieuwden
bloei zou aanvangen.
Veel vonden zij anders dan zij het verwacht
haddenwant al wisten zij, dat wij Hollanders
veel van tegenstellingen hielden en daarom b. v.
den Dam in de hoofdstad een eigenaardig ca
chet hadden verleend door op dat plein een
kolossaal gebouw te stichten, schier zonder in
gang (hel paleis) en schuin daar tegenover een
ingang schier zonder gebouw (de beurs), toch
was het hun onbekend, dat het Europeesch ver
maarde Leiden een hoogeschool bezat zonder een
academiegebouw, althans een bruikbaar, om van
de musea niet te spreken. Maar terwijl die
huitenlandsche geleerden, onbewust van de aan
wezigheid van dat talloos tal van geheimzin
nige steegjes en gangen, donkere trappen en
verraderlijke valluiken, die toegang verleenen tot
de op alle punten der stad verspreide college
kamers, tevergeefs het raadsel trachtten op te
lossen, waar zich de altaren bevonden, waarop in
de academiestad aan Minerva werd geofferd, zie,
daar werden hun de plannen van het nieuwe
academiegebouw ter bezichtiging aangeboden, wel
niet aesthetisch en practisch genoeg om aller goed
keuring weg te dragen, maar althans voldoende
om een antwoord te geven op de vraag, die velen
op de lippen had gezweefd.
En thans, een jaar later? Als de befaamde
Engelsche reporter, wiens onder den invloed niet
van spiritisten, maar van spiiitualiën geschreven
verslagen de algemeene verontwaardiging opwek
ten, zich wilde wreken over de zeker niet onge
motiveerde beschuldigingen, hem door de Neder
landers naar het hoofd geworpen, hij kan niet
beter doen dan nogmaals onze stad met een be
zoek te vereeren, ditmaal geheel in nuchteren
toestand, en een getrouw verslag te geven van
zijne bevindingen: een nieuwe hooger-onderwijswet
nog altijd in spede Ruïne nog altijdeene
ruïne, ware het nog maar onze oude Ruïne ge
bleven, maar het is een „afgesloten" woes
tenij, waar de godin der jacht haar altaar dreigt
op te richten ten spijl van de godin der wijsheid,
waar Artemis schijnt te zegevieren over Pallas
Athene; althans het wild konijn graaft rustig zijn
hol op de plek, waar eertijds de zonen van Mars
zich oefenden.
Hopen wij, dat de dienaar der Britsche pers
niet wraakzuchtig genoeg zij om met dat doel
andermaal tot ons over te komen hopen wij ook,
dat het den buitenlandschen geleerden aan den
tijd heeft ontbroken om stap voor stap na te
gaan, hoe ver wij met onze wetsontwerpen en onze
bouwplannen zijn gevorderd; hopen wij tevens,
dat het tweede jaar der vierde academie-eeuw
gunstiger uitkomsten moge opleveren dan het
eerste ons schonkmaar wij vreezen, want het
plan om de Ruïne te bebouwen is, naar wij ver
nemen, zoo goed als vervallen.
Onzen medeburgers gingen de academie en
hare belangen steeds ter harte. Dat toonden zij
hij vernieuwing in het feestjaar 1875. Hun is
't zeker 't allerminst te wijten, dat het in de
laatste twaalf maanden niet beter ging. Zij had
den alle recht om den dag van heden feestelijk
te herdenken, en daarom ook gaven wij deze be
schouwingen eerst aan den avond van den feestdag.
Mogen zij een volgend jaar schooner gekleurd zijn 1
LEIDEN, 8 Februari.
Heden, de dies natalis der Leidsche Hooge
school, heeft de aftredende rector magnificus Mr.
J. T. Buys in het groot auditorium dat als
gewoonlijk te klein bleek om alle belangstellenden
te kunnen bevatten zijne waardigheid overge
dragen aan den hoogleeraar Dr. J. H. Schollen.
Nadat bij deze gelegenheid tevens de medailles en
eervolle vermeldingen aan de bekroonden der door
de verschillende faculteiten uitgeschreven prijsvra
gen waren uitgereikt, werd deze plechtigheid door
den aftredenden rector besloten met het houden
eener redevoering over de geschiedenis en toe
passing van het staatsrecht in verband met de
staatsinstellingen, en de roeping die de hooge-
scholen in deze hebben te vervullen.
Bij den uilgever E. J. Brill alhier is ver
schenen het eerste nummer van het „Algemeen
Nederlandsch Studenten-weekblad Minerva", onder
voorloopige redactie van F. Delhez, R. Macalester
Loup, B. A. P. Van Dam, Ch. M. Dozy, W. R.
Veder en F. M. Vonk. Voorloopig zal een vijftal
proefnommers algemeen verspreid worden en na
vijf weken de redacleuren in Leiden en de mede
werkers in de andere academiesteden door hun
ahonnés gekozen worden. Het eerste nummer
bevat een gedicht, getiteld 8 Februari, van den
heer Macalester Loup en een artikel over presi
dent Burgers van den heer Dozy.
Met 's Konings machtiging is eene commissie
ingesteld ter behartiging van de belangen der
Nederlandsche inzenders op de internationale ten
toonstelling van tuinbouw die van 30 April tot
7 Mei e. k. te Brussel zal gehouden worden. Zij
is samengesteld uit de heeren: Jhr. Mr. H. Hoeufft
van Velsen, levens voorzitter, G. A. A. Dudok de
Wit, J. H. Krelage, L. KruyfF, H. Van Lunteren,
Mr. J. L. baron Nepveu, Jhr. H. J. Rutgers van
Rozenburg, J. A. Willink Wszn. en H. Witte.
In de jongste bestuursvergadering van het
aardrijkskundig genootschap zijn de heeren Prof.
P. J. Veth te Leiden, Dr. C. M. Kan te Utrecht,
Dr. H. F. R. Hub recht, W. F. Versteeg en A.
Van Otterloo te Amsterdam, benoemd tot leden
van een uitvoerend comité ten behoeve van den
voorgenomen onderzoekingstocht naar Djambi en
Korintji. Dit comité zal zich nu onverwijld bezig
houden met al wat op de voorbereiding van dien
tocht, zoowel in malerieele als personeele zaken,
betrekking heeft. Degenen, die ter zake inlichtin
gen wenschen Ie ontvangen, of vragen of mede-
deelingen te doen hebben, kunnen zich in persoon
of schriftelijk tot een der genoemde heeren richten.
Blijkens een gisteren bij het departement van
koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-
generaal van Ned.-Indië, heeft de generaal-majoor
Pel het volgende aan de Indische regeering be
richt 28 Januari rukten drie kolonnes een
uit de IV en twee uit de VI Moekim door de
kloof van Daroe tegen de IX Moekim op. Door
moeielijk terrein, met veel moerassen, bereikten
zij dien dag de vlakte van Daroe, waar gebivoua-
keerd werd. De vijand had grooten tegenstand
geboden; aan onze zijde sneuvelden 2 minderen
en werden de luitenant Van Vooren en 10 min
deren gewond. Den 29sten Januari rustten de
troepen. Den 30sten werden de operatiën voort
gezet; weder was het terrein moeielijk en de
tegenstand hevig; de kampong Daroe werd geno
men en verbrandaan onze zijde werden 19 min
deren gewond. 31 Januari werd de kampong Oleli
Soesoe met de daarbij behoorende moskee geno
men en voortgerukt tot Lamperrnei, waar gebi-
vouakeerd werd. Een dwangarbeider sneuvelde,
twee mindere militairen en een koelie werden,
gewond. Panglima Matsa, hoofd in Moekim Daroe,.