LET I),sen
DAGBLAD.
N°. 4807.
Zaterdag
A0. 1S76.
29 Januari.
PRIJS DEZER COURANT:
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PBIJS DEB AD VEETENT IEN
Iedere regel meer0.t7f.
Grootere tellers naar plaatsruimte.
S TADS-BE RICHT EN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEX,
Gezien art. 7 der Algemeene Politieverordening, vastge-
teld den 24sten October 1867;
Doen te weten, dat door hen, ingevolge art. 6 dier
^rordening, is benoemd tot heer der gebuurte n°. 5 of
1 van wijk III de heer Adrianas Vreeburg, in plaats
in den heer Hermanns Vos, die gemelde buurt heeft
erlaten.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant
fgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 28 Januari 1876.
Loling voor de Nationale Militie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEX,
Gezien het besluit van den heer Commissaris des Konings
deze provincie, van den 20sten Januari 1876, A n°.
2 (2de afd.), Prooinciaal blad n°. 8, houdende regeling
an de Loting voor de Nationale Militie
Gelet op de bepalingen der Wet van den 19den Augus
ts 1861 Staatsblad n°. 72), alsook op die van Zijner
[ajesteits besluit van den 8sten Mei 1862{Staatsblad 46);
Doen te weten: dat de Loting der in het vorig jaar
innen deze gemeente voor de Nationale Militie ingeschre-
enen, en alzoo voor hen die geboren zijn in het jaar
856, zal geschieden in een der vertrekken van het Raad-
iuis, op Woensdag en Donderdag den Oden en lOden Februari
anstaande, beide dagen des morgens te negen uren;
dat deze Loting in eene alphabetische volgorde der
lamen van de ingeschrevenen zal plaats hebben, en wel:
op Woensdag den Oden Februari 1876,
oor de ingeschrevenen wier familienaam begint met de
ïtter A tot en met de letter K,
en op Donderdag den lUden Februari 187G,
oor de ingeschrevenen wier familienaam begint met de
etter L tot en met de letter Z.
Voorts, dat bij art. 33 der Wet is bepaald, dat voor den
ngeschrevene, die niet is opgekomen, het nommer kan
etrokken worden door zijn vader, moeder of voogd, ter-
vijl, is ook deze niet opgekomen, alsdan het trekken ge-
chiedt door den Burgemeester of het lid van den Raad
er gemeente, waar de loteling is ingeschreven;
dat ingevolge art. 34 de opgekomen ingeschrevene,
ladelijk na het trekken van zijn nommer, de redenen
an vrijstelling opgeeft, die hij meent te hebben.
Het opgeven van deze redenen kan door zijn vader,
noeder of voogd geschieden, zoo deze tegenwoordig en de
«geschrevene niet opgekomen is.
Wijders, dat tot het opmaken der getuigschriften, ver-
aeld bij art. 53, tot het bekomen van vrijstelling wegens
•roederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon
welke getuigschriften worden afgegeven op de getuigenis
'an twee bij den Burgemeester bekende en te goeder
ïaam en faam staande ingezetenen, die zich ieder voor de
vaalheid van het daarbij verklaarde, door raede-onder-
eekening, verantwoordelijk stellen), de gelegenheid be
taal ter Secretarie dezer gemeente, op Dinsdag den loden
m Vrijdag den 18den Februari aanstaande, van 's voor-
niddags negen tot 's namiddags drie uren.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant van
ien 29s'.en Januari en den 3den Februari 1876 afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 28 Januari 1876.
WATERLEIDINGEN.
UI.
Dienden de in ons vorig arlikel opgenoemde
werktuigen om trapsgewijze, naar de steeds toene
mende mate hunner volkomenheid, de wijze,
waarop men het water uit zijn oorspronkelijke bron
nen of verzamelplaatsen opwerkte naar het punt,
waar het in de waterleidingen werd overgebracht,
steeds meer en meer te vergemakkelijken, het zal
wel geen betoog behoeven, dat met de uitvinding
van den stoom of, om juister te spreken, met de
uitvinding der toepassing van den stoom door
middel van het stoomwerktuig (James Watt) ook
voor de waterleidingen een nieuw tijdperk van
meerdere volkomenheid aanbrak.
Onder de waterwerken van later tijd, echter
nog lang vóór James Watt, trekken in de eerste
plaats de aandacht die der hoofdstad van het land
der industrie bij uitnemendheid, van Londen, dat
vooral in de dagen van voorspoed tijdens de
regeering van Elisabeth behoefte begon te gevoe
len aan een verbeterden wateraanvoer. Zoo ont
stonden eerst een aantal kleinere leidingen, die
haar oorsprong namen in streken, die, toenmaals
tot den onbebouwden omtrek behoorende, thans
met huizen als bezaaid zijn, doch wier namen
(Cleckenwel, Clemenlswel, Holywel) nog aan de
daar eenmaal gelegen bronnen herinneren.
Merkwaardig mag het zeker heeten, dat in het
later aan werktuigkundigen zoo rijke Engeland een
Duitscher, de meergemelde Peter Moritz, het eerst,
in het jaar 1582, de vergunning verkreeg om het
water van de Theems langs mecbanischen weg
naar de meer afgelegen gedeelten van Londen te
leiden. Daartoe legde hij onder den eersten boog
der Londonbridge een pompwerk aan, dat onder
de werking van eb en vloed door raderen werd
gedreven en het water door looden pijpen in de
huizen perste. In 1701 ging de concessie voor
38000 pd. st. van de nakomelingen van Moritz
aan Richard Soanes over, die haar later voor een
veel grooter som aan de New-River-Company af
stond. Naar het voorbeeld van deze inrichting, die
als de grondslag der moderne waterleidingen kan
worden beschouwd, werden later door Engelsche
ondernemers op het vasteland, o. a. te Berlijn en
Hamburg, dergelijke mechanische waterwerken
aangelegd.
De steeds toenemende uitbreiding van Londen
echter en de daarmede gelijken tred houdende
verontreiniging van het water in den omtrek deed
ec-rlang de behoefte ontslaan aan uitbreiding van
het werk van Moritz, en daaraan voldeed de goud
smid Hugh Myddelton, die eerst op eigen kosten
en later gesteund door Jacobus I, het kanaal
bouwde, dat, bekend onder den naam van New-
River, zijn water ontleende aan de Chadwell bij
Hertfort, op 20 Engelsche mijlen van de hoofd
stad. De opening dier nieuwe gezondheidsbron voor
de groote wereldstad in het jaar 1613 werd op
feestelijke wijze gevierd. Zooveel waarde hechtte
men voor ruim twee en een halve eeuw te Lon
den aan een zuiveren dronk waters, in een tijd
toen het heel jvat meer moeite en kosten inhad
zich in het bezit daarvan te stellen dan tegen
woordig. Zeker een aansporing voor ons om niet
te dralen ons te verzekeren van heigeen zooveel
beter en gemakkelijker onder ons bereik ligt.
Inderdaad, de aandeelhouders in de bovenge
noemde New-River-Company, die spoedig het
werk van Myddelton overnamen, trokken in den
aanvang niet veel voordeel uit de door hen in
de zaak gestoken gelden. Gaven de aandeelen,
die een waarde van 250 p. st. vertegenwoor
digden, het eerste jaar een interest van 15 pCt.,
het volgende dividend, dat eerst na verloop van
drie jaren werd uitgekeerd, bedroeg niet meer
dan ruim 3 p. st. De reden van dien ongunstigen
financieelen uitslag moet hoofdzakelijk gezocht
worden in de hooge kosten, welke het onderhoud
der buizen vorderde, wat minder verwondering
zal wekken, als men weet, dat zij, voor zoover
zij onder den grond lagen, van hout waren ver
vaardigd, zoodat er aan de reparatiën geen einde
kwam en bovendien veel van het doorstroomende
water verloren ging. De actiehouders echter lieten
den moed niet zinken en zagen hun volharding
ruimschoots beloond, dank zij de ontwikkeling der
ijzerindustrie, die aanleiding gaf om de schadelijke
houten buizen door ijzeren te vervangen, dank
vooral ook wij zeiden het boven reeds de
uitvinding der stoommachine, die bestemd was
weldra haar onschatbare diensten te bewijzen ook
bij het oppersen van het water der leidingen. De
dividenden der Londensche Maatschappij leverden
spoedig dan ook heel wat gunstiger, ja verbazend
hooge cijfers op: aan het einde der 17de eeuw
reeds 200 p. st. op elk aandeel van 250 per jaar;
op het einde der 18de eeuw ruim 500 p. st. en
thans niet minder dan 850 p. st. per jaar, zoodat
die aandeelen van oorspronkelijk 250 p. st. naar
dien maatstaf in onze dagen een waarde van
omstreeks 17000 p. st. vertegenwoordigen.
Thans bestaan er niet minder dan acht maat
schappijen, die de reusachtige handelsstad in ver
schillende richtingen van water voorzien door
middel van 56 kolossale stoommachines van geza
menlijk ongeveer 7000 paardekracht en met om
streeks 200 stoomketels. Dagelijks voeren zij plus
minus 460000 kub. meter water door het in alle
richtingen uitgebreide buizennet aan, wat, de be
volking op 3'/2 millioen inwoners gerekend, ruim
130 liter per hoofd geeft; en al nemen wij nu
aan, dat daarvan een gedeelte voor den publieken
dienst wordt aangewend, dan zal men toch zeker
met ons instemmen, als wij beweren dat de bewo
ners van Londen per hoofd over vrij wat meer
frisch en zuiver water per dag kunnen beschik
ken dan ons door den aanvoer met schuilen kan
worden geleverd. Trouwens het is een vrij wel
uitgemaakte zaak, dat die wyze van waterver
schaffing slechts als een tijdelijk hulpmiddel kan
worden beschouwd.
LËIDËai, 28 Januari.
In de gisteravond gehouden vergadering van
het alhier gevestigd departement der Maatschappg
tot Nut van 't Algemeen kwam het reeds vroeger
ingediend verzoek van de commissie voor de lees
bibliotheek om geldelijke ondersteuning in verdere
behandeling. De voorzitter deelde mede, dat er
op geene bijdrage uit de kas van het departement
te rekenen viel en dat daarom besluurderen aan
commissarissen den raad hadden gegeven zich bij
de burgerij om hulp voor deze zoo nuttige in
richting te vervoegen. De heer Van Reenen, voor
zitter der commissie, verblijdde de vergadering
met de mededeeling, dat commissarissen daartoe
bereid waren. Een beroep op de medewerking
der leden van het departement hieraan toegevoegd,
zal zeker niet tevergeefs zijn. Daarna hield de
heer Schaap zijne bijdrage over het gebouw der
nieuwe opera te Parijs. De belangrijke lezing,
opgeluisterd door eene collectie platen op het
operagebouw betrekking hebbende, werd met
onverdeelde aandacht aangehoord.
Na afloop van het Florentijner Quartett zal
hedenavond aan den heer Burgers, president der
Transvaalsche republiek, vanwege het studenten
corps in de sociëteit Minerva" een souper wor
den aangeboden.
De burgemeesters van de hoofdplaatsen der
militie kantons in deze provincie zijn door den
commissaris des konings verzocht, tot het houden
der loting voor de nationale militie een lokaal
aan te wijzen, zoover mogelijk verwijderd van
herbergen en andere plaatsen waar sterke drank
te verkrijgen is, en wijders om al de hun ten
dienste staande middelen aan te wenden ter voor
koming van dronkenschap, bij de gelegenheid
der loting.
De oproeping van baron Van der Borch,
om pogingen in het werk te stellen ten einde de
schilderstukken van Frans Hals voor Nederland
te behouden, heeft te Hardegarijp een voorloopig
comité in het leven geroepen, dat deze pogingen
ondersteunen wil. Men acht het behoud van die