LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4806. Vrijdag A0. 1876. 28 Januari. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per posty. or.1.40. Afzonderlijke IS'ommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PKIJS DER ADVERTENTIES: Van 1—6 regels1.06. Iedere regel meer0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. WATERLEIDINGEN. li. De reusachtige aquaducten van Rome, waar over wy in het voorgaand nummer spraken, kwamen in zoover met onze hedendaagsche waterleidingen overeen, dat zij uit kanalen en buizen bestonden. Dit was echter niet de oudste methode waartoe men de toevlucht nam om het water over te brengen naar plaatsen, waar het ontbrak en toch niet kan ontbeerd worden, en dat waren in over oude tijden niet zoozeer groote steden, die toen meer tot de zeldzaamheden behoorden, als wel landerijen, die zonder geregelde besproeiing niet konden bebouwd worden. Zelfs in Egypte met zijn vruchtbaarmakende Nijloverstroomingen ge voelde de landbouwer behoefte aan kunstmatige irrigatie, om te voorkomen, dat de kostbare slib, door de rivier achtergelaten, onder de verzengende zonnestralen in een onbruikbare steenmassa over ging. Het zoo onmisbare water met emmers aan te voeren zou een onbegonnen werk zijn geweest. Doch ook hier scherpte de nood het vernuft, en zoo leerde men de ook thans nog niet geheel en al onbruik geraakte tweearmige hefboomen ver vaardigen, waaraan emmers werden bevestigd en die, in grooter of kleiner aantal tegelijk werkende, het water overstortten in een hooger gelegen bassin, van waar het door middel derzelfde soort van schepwerktuigen naar een tweede verzamel plaats werd overgebracht om zoo eindelijk den dorstenden akker te bereiken. Toch werkte men ook met deze inrichting,- waarbij de menschelijke hand als beweegkracht dienst deed, nog slechts zeer gebrekkig, en zij werd dan ook spoedig vervangen door het later uitgevonden scheprad, dat men door de spier kracht van dieren of zelfs wel door de werking van den stroom zelf in beweging kan brengen. In China gebruikte men behalve het scheprad een werktuig, dat veel overeenkomst had met onze zoogenaamde kettingpompen en bestond uit een ketting, waaraan op regelmatige afstanden een soort van emmers waren bevestigd, die door middel van dien ketting door een goot of buis werden getrokken, welke in zoodanig schuinsche richting was geplaatst, dat zij van onderen in aanraking kwam met het uit te scheppen water, van boven daarentegen uitstak over het land, waarheen men het water wilde overbrengen. Onder de middelen om water te verplaatsen mag vooral niet de pomp worden vergeten, waar van men de uitvinding aan Archimedes toeschrijft en die men bij het droogmaken van kleine af dammingen ook in onze steden zoo dikwijls de gelegenheid heeft in haar draaiende beweging in werking te zien. Aan een ander bewoner van Griekenland, Cte- sibius (150 v. G.) heeft men de perspomp te danken, bestaande uit een nauwe, in een cilinder sluitende kolf en die in werking veel overeen komst heeft met de inrichting onzer tegenwoor dige brandspuiten. Geruimen tijd zou het duren eer men na de uitvinding van Ctesibius op het gebied der voor waterverplaatsing gebezigde werktuigen weder op een vermeldenswaardige verbetering zou kunnen wyzen. Eerst in 1716 toch had men aan het vernuft van het lid der Fransche Académie De la Hire de eerste dubbel werkende pomp te danken, dat wil zeggen een pomp, die zoowel perst als zuigt, een werktuig dus, dat niet alleen bij het op-, maar ook bij het nedergaan water verplaatst. Het hooge belang van die uitvinding valt niet te betwijfelen,-als men in het oog houdt, dat zij na ruim anderhalve eeuw nog allerwegen haar toepas sing vindt, althans in hoofdbeginsel, want al ziet men de pomp van De la Hire thans onder hon derderlei vormen in gebruik en al werd er in de détails ook menige wijziging aangebracht, het be ginsel, waarvan de uitvinder uitging, bleef tot op heden gehandhaafd. Ware het ons doel geweest hier een ook slechls eenigermate volledig overzicht te geven van de werktuigen, heden ten dage en in vroeger tijd gebruikt om het water zoo snel en gemakkelijk mogelijk te verplaatsen, wij zouden nog vrij wat meer hebben op te teekenen. Noemen wij, om slechls een voorbeeld te geven, de cenlrifugaalpomp, het bekende werktuig, waaraan de middelpuntvlie dende kracht ten grondslag ligt, het bekende na tuurverschijnsel, dat zich hij snel wentelende lichamen voordoet. Wij wilden echter slechls aan- toonen, hoe men geleidelijk tot de inrichting onzer tegenwoordige waterleidingen is gekomen, waarbij rnen in cJe stoomkracht een onwaardeerbare bond- genoole heeft gevonden, die den aanleg en de exploitatie onzer waterleidingen zoo onbegrijpelijk veel heeft vereenvoudigd en vergemakkelijkt. Doch daarover morgen. LEIDEN, 27 Januari. De president der Transvaalsche republiek, die tijdens de jongste Juni-feesten zich ook hier ter stede bevond, bracht heden weder een bezoek aan deze gemeente. Hedenavond wordt hem door heeren professoren, curatoren en leden van den gemeen teraad in het hotel YerhaafF een diner aangeboden. De loting voor de nationale militie, lichting 1876, zal hier ter stede geschieden Woensdag en Donderdag 9 en 10 Februari,'s morgens te 9 uren. Onze lezers zullen zich ongetwijfeld de treurige berichten nog herinneren, die het vorige jaar uit de zwaar geteisterde streken van Frankrijk tot ons kwamen en evenzeer ook de blijken van deel neming, die de nagelalen betrekkingen der slacht offers of zij, die door die zware overstroomingen bijna alles verloren hadden, van alle zijden on dervonden. De nood was dan ook hoog gestegen en doet zich zelfs nu nog dagelijks gevoelen. Duizenden huisgezinnen toch waren in weinige oogenblikken van have en goed beroofd. Veel was en is er nog noodig om die ongelukkige natuurgenoo- ten zooveel mogelijk hun nood te lenigen. Tot de middelen, daartoe aangewend, behoorden ook ten toonstellingen, waarvan de opbrengst geheel ten bate der geteisterden kwam, en daaronder bekleedde eene eerste plaats de te Antwerpen gehouden tentoonstelling van kunstwerken, geheel belangeloos afgestaan door Hollandsche en Belgische artislen. Een blik in den catalogus van 326 nummers is voldoende om zich te overtuigen van de belang- rykheid der geëxposeerde voorwerpen, die nu wel dra ook zulleê worden verloot. De gelegenheid om aan die verloting deel te nemen kan inderdaad geen bezwaar opleveren. Volgens de gisteren toch in dit blad voorkomende annonce, zijn bij den boek- en muziekhandelaar Joh. J. Eggers, firma Schreuder en Van Baak, alhier, loten verkrijgbaar a 25 cents. Voor een gering bedrag kan men dus medewerken, hen die zooveel geleden en ver loren hebben, te hulp te komen, terwijl men bo vendien de kans heeft eigenaar van een of ander kunstwerk te worden. De heer Eggers heeft in dit opzicht een goed voorbeeld gegeven, daar hij zich geheel belangeloos met den verkoop der loten belast. Moge hij zijne moeite ook met een goed debiet beloond zien. Het getal studenten aan de Leidsche hooge- school bedraagt thans 796, aldus verdeeldrech ten 498, godgeleerdheid 35, wis- en natuurkunde 59, letteren 59, geneeskunde 145. Bovendien zijn hier ingeschreven 131 studenten aan de athenaea., seminaria en elders studeerende, alsin de rechten 39, godgeleerdheid 13, wis- en natuurkunde 10, letteren 8, geneeskunde 61. Het getal promotion bedroeg in het afgeloopen jaar 76, als: in de rechten 48, godgeleerdheid 1, wis- en natuurkunde 11, letteren 3, geneeskunde 13. In eene vergadering van Dinsdag jl., door de afdeeling Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg der Holl. Maats, van Landbouw gehouden, is met al- gemeene stemmen tot penningmeester benoemd de heer S. Crommelin, te Katwijk a. d. Rijn. Volgens vertrouwbare berichten is het tijd stip der hervatting van den maildienst Vlissingen- Queensboro op medio April vastgesteld. Volgens het „Journal de Paris" en de „Moniteur" zal H. M. Koningin der Nederlanden, die zich thans, gelijk men weet, te Cannes be vindt, zich eerlang naar Algiers begeven, ten einde er eenige weken bij prins Alexander door te brengen. In een le Buenos-Ayres verschijnend blad, „La voz de Rio Cuarto", komt een uitvoerig arti kel voor over den „Max Ha velaar." Van genoemd werk wordt binnenkort een Spaansche vertaling tegemoetgezien. Z. M. heeft benoemd tot procureur bij de arrond.-rechtbank te Heereveen Mr. J. H. Brou wer, adv. te Gorredyk; tot burgem. der gem. Breskens D. Mulder. Nog niet heel lang geleden deed zich op letterkun dig gebied eene bijzonderheid voor, toen Prof. Opzoomer eenige fragmenten voordroeg van een drama, ontleend aan de geschiedenis van ons va derland in den strijd tegen Spanje, en nog inte ressanter werd die bijzonderheid, toen 't kort nadat dit geschiedkundig tooneelwerk in druk was verschenen, geen geheim meer bleef dat de zich met den pseudoniem S. C. Wallis noemende auteur niemand anders bleek te zijn dan de zestienjarige dochter van genoemden Utrechtschen hoogleeraar. Tal van welversneden pennen kwa men in beweging, om dit werk, dat een creatie, rijk aan gedachten, gloed en bezieling, werd ge noemd, in bijzonderheden na te gaan en aan de eischen van een drama als dit en de vormen te toetsen. Er ontstond als 't ware een kleine letterkunde over, en algemeen werd liet leedwezen uitgedrukt dat de schrijfster, ter behandeling van dit aan de Nederlandsche geschiedenis ontleend treurspel, de Duitsche taal had gekozen. Van die nauwkeurige en oordeelkundige opstellen noemen we o. a. slechts die, voorkomende in Los en Vast en de maandelijksche praatjes van de Gids. Dit stuk nu, getiteld „Der Sturz des Hauses Alba", werd gis teravond door het Duitsche tooneelgezelschap van den heer A. Van Lier, ook in onzen schouwburg op gevoerd. Na het vele, dat er reeds over geschreven is, behoeven we hier niet in bijzonderheden te treden. Bovendien is 't hier ook minder de plaats en zou ons bestek dit niet toelaten. De ge dachte, die in deze tragedie wordt uitgewerkt, is „dat Alva, de hoogmoedige, eerzuchtige, voor wien de grootheid van zijn huis alles is, die: grootheid bedreigd ziet door het dralen van zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1