LEI D SC II DAGBLAD. N°. 4866. Woensdag A0. 1875. 22 December. Yrouwenvereeniging ter opleiding ran dienstboden. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regelsi1.05. Iedere regel meer0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Onder de maatschappelijke quaesties, die bij herhaling Ier tafel worden gebracht en juist daar door het bewijs leveren, dat zij niet tot die mode artikelen der conversatie hehooren, welke bij ge brek aan beter slechts voor tijdverdrijf worden behandeld om even spoedig weer van de agenda onzer gemengde of wel onzer damesgezelschappen le verdwijnen onder die quaesties komt zeker een belangrijke plaats toe aan de tot dusver onop gelost gebleven vraag: „Hoe komen we aan goede dienstboden?" Wij aarzelden deze laatste woorden neder te schrijven, uit vrees dat onze lezeressen, voor zoover zij ook al „met de meiden sukkelen", reeds daardoor alleen voorgoed de lust zou vergaan deze regelen tot het einde toe te doorloopen. En dat zou ons spijlen, want wij hebben ditmaal melding te maken van een poging tot oplossing van het dienstbodenvraagstuk, die alleen reeds daarom de aandacht verdient, dewijl daaraan een gezond beginsel ten grondslag ligtdat van het weder - zijdsch belang. Het geldt hier niets meer of minder dan de oprichting eener „Vrouwenvereeniging ter oplei ding van dienstboden", in hoofdtrekken door onze begaafde landgenoole Agatha omschreven in Nrs. 49 en 50, 6de jaargang, van „Ons Streven", en van welke artikels de redactie ons welwillend een afdruk toezond. Aan die Vereeniging zouden niet alleen moeten deelnemen diegenen onder onze belangstellende vrouwelijke landgenooten, die zich zoo gaarne van de voortdurende hulp eener goede dienstbode zouden verzekeren, maar ook zij, die hare jeug dige dochters tot knappe dienstboden wenschen te zien opgeleid. Deze laatsten worden op ongeveer twaalfjarigen leeftijd als leerlingen der Vereeniging ingeschreven, doch moeten daarbij een bewijs overleggen dat zij met vrucht de lagere school hebben bezocht, ter wijl de ouders tevens moeten bekend staan als lieden, van wie men met grond mag verwachten dat zij zullen medewerken tot bereiking van het beoogde doel. Volgens vaste en voor allen .geldende bepalingen worden die leerlingen in diëtist geno men door een van de leden der Vereeniging, in wier gezin zij zich al die bekwaamheden moeten kunnen eigenmaken, die haar later in staat zullen stellen zich te verhuren als keuken-, kinder-, linnen- of werkmeid, voorzien niet van een weinig- beteekenend getuigschrift, zooals die tegenwoordig maar al te dikwijls worden afgegeven, maar van hel bewijs dat zij na volbrachten leeftijd op onge veer zestienjarigen ouderdom met goed gevolg een soort van examen hebben afgelegd voor een daartoe uit leden der Vereeniging gevormde commissie. Dat examen zou tevens kunnen strekken als maat staf voor de hoegrootheid van het toe le kennen loon en dus voor de leerlinge een prikkel zijn om zich den leertijd zooveel mogelijk ten nutte te maken, daar zij zou weten, dat later het loon zich zou regelen naar de verdienste. „Wat dunkt u, dames," vraagt de geachte schrijfster ten slotte, „zouden wij niet, door op dergelijke wijze samen te werken, veel verdriet en ergernis voorkomen, veel goeds kunnen stich ten en ten slotte in onze huizen den hoogge- roemden „ouden tijd" vernieuwd kunnen terug- tooveren 1" Zoo heel optimistisch denken wij om eens voor een oogenblik het woord op te nemen voor de aangesproken dames nu juist niet over de zaak. Indien de Vereeniging, zoo zij tot stand mocht komen, ons, wat de dienstboden betreft, den goeden „ouden lijd" wedergaf, zouden wij werkelijk van terugtooveren kunnen spreken. Maken wij ons geen illusiesEr was een tijd, dat de dienstbode in zekere mate als lid van het gezin werd beschouwd. Zoo zj al niet mee aan zat aan tafel en dat was althans bij den ge goeden burgerstand niet zelden het geval was zij toch getuige van de voornaamste familiege beurtenissen en zelfs in de deftigste gezinnen zooveel als een wandelende familiekroniek. Dat waren dagen van eenvoud, hemelsbreed verschil lende van die van heden, al zou het kortzichtig heid verraden ze terug te wenschen. Door nu te verlangen dat, waar zooveel ver anderde, de dienstboden van vroeger dezelfden waren gebleven, zou men minst genomen onbil lijk zijn. Toch zou een Vereeniging, als door Agatha werd geschetst, veel goeds kunnen stichten, door de degelijkheid onzer dienstboden te bevorderen. Te bevorderen, zeggen wij met opzet, want het ontbreekt ook thans nog niet zoo geheel en at aan dienstboden, die haar stand tot eere ver strekken en het vierde eener eeuw of zelfs veel langer bij hetzelfde gezin inwoonden. Dit bewgst dat de reden van den minder gunstigen toestand van heden juist niet altijd bij de dienstbo den moet worden gezocht trouwens de schrgf- ster erkent het zelve. Is de betrekking tusschen gezin en dienstboden thans minder nauw dan vroeger, men zoeke daar voor een equivalent in een billijk loon naar be kwaamheden, zooals Agatha voorstelt, in een betamelijke vrijheid, die den dienstboden maar al te dikwijls wordt onthouden, in het mededeelen van veel, dat in de keuken evenzeer op prgs wordt gesteld als bij het „volk" binnen en waar van het genot tot erkentelijkheid, het gemis daaren tegen tot wrevel opwekt. De hier bedoelde Vereeniging, mocht zij lot stand komen, zal dan ook kunnen strekken om controle uit te oefenen niet alleen op de dienst boden, maar in zekeren zin ook op de gezinnen, waarin zij werkzaam zjjn. Vergeten wij niet, dat een langdurige diensttijd in hetzelfde gezin pleit zoowel voor de dienstbode als voor hen, bij wie zij inwoont. De oprichting van zulk een Vereeniging zal daarom ook alleen dan wenschelijk kunnen wor den geacht, wanneer zij wordt gevestigd op den eenigen degelijken grondslag, dien ook de geachte schrijfster in „Ons Streven" er aan geven wil: „het wederzijdsch belang." LEIDEN, 31 December. Heden zijn aan de hoogeschool alhier bevorderd tot doctor in de rechten de heeren: F. C. Vijze- laar, geb. te Pekalongan, en W. M. H. Boers, geb. te Makassar, met stellingen. Dr. Burgers, president der Zuidafrikaansche republiek, is Donderdag-middag te Utrecht terug gekeerd en gisteren naar Amsterdam vertrokken. Z. M. de Koning van Portugal heeft hem met het grootkruis van de koninklijke militaire orde van den Toren en het Zwaard vereerd. Naar men verneemt is door Z. M. den Koning benoemd tot Hd. kamerheer en tweeden particulieren secretaris Jhr. Vegelin van Claerber- gen, oud-luit. 2de kl. der K. N. Marine. Aan de Utrechtsche hoogeschool zijn gis teren bevorderd tot doctor in de rechten de heeren F. Van Bredenhoff de Vicq en E. F. Van Rijcke- vorsel van Kessel. Tweede Kamer. Hoofdstuk X der Staatsbegrooting (onvoorziene uitgaven) en de wet op de middelen zijn aangenomen. De behandeling der wijziging van hoofdstuk VIII als credietwet zal morgen plaats hebben. De minister van oorlog heeft aan de Tweede Kamer doen toekomen eene wijziging, in den zin eener credietwet op de begrooting van dat depar tement voor 1876. Uit den postmaterieel der artillerie vervallen de artt. 55, 56 en 57. Van art. 58 vervallen de onderdeelen bh, zoodat dit artikel wordt gebracht op ƒ325.000. Voor de vol tooiing van het veslingstelsel wordt aangevraagd 1.600.000 ter voortzetting van reeds aangevan gen en betalingen van reeds aanbestede werken. Het totaal van hoofdstuk VIII wordt uilgetrokken tot een bedrag van ƒ18.505.175. Z. M. heeft aan Mr. G. M. Van der Linden, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als rechter- plaa'.sverv. in de arrond.-rechtbank in Den Haag; aan W. G. J. Verwey, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgem. van Breskens; de benoeming van Jhr. J. A. G. Ploos van Amstel, burgem. van Wanrieperveen, tot secr. dier gem. goedgekeurd; aan den voor den dienst in India bestemden soldaat R. B. Steinbruck, van het kol. werfdepót, vergund het dragen van het Duitsche herinneringskruis aan den veldtocht legen Oosten rijk in 1866, van de Duitsche medaille ter her innering aan den veldtocht in 1870 en 1871, en van het Pruisische onderscheidingsteeken 2de kl. voor 15-jarigen trouwen dienst. Gemengd IVieuws. Hedenmorgen te halftien is L. B. al hier, bezig zijnde een bint uit te nemen van den zolder van een stal op de Papengracht, gevallen, waardoor hij een arm brak. Hg is naar het acade misch ziekenhuis vervoerd. Gisternacht heeft zich le Amsterdam een man van ongeveer 50 jaren, zekere V., onder de Nieuwebrug opgehangen. Als eene .eroote bijzonderheid wordt gemeld, dat Zqj^-dag een man van Schokland over het ijs, lè voet, naar Kampereiland is ge komen. De afstand is bijna anderhalf uur. Zoo ver het oog reikte was, volgens zijne mededeeling, de geheele zee aan alle zijden van Schokland nog met ijs bezet. Het te Weenen in hechtenis geno men lid der voormalige Parijsche Commune, Leon Frankel, zal als geboren Hongaar te Pesth terecht staan, waar de vraag zal moeten uitgemaakt wor den, of zijn misdrijf van staatkundigen aard is en hij derhalve aan Frankrijk mag worden uit geleverd. Een Bonapartisch agent wordt te St.-Quentin vervolgd wegens het uitdeelen van vlugschriften. De wijze, waarop hij deze in de wandeling bracht, was bepaald nieuw en vernuftig bedacht. Hij was verbonden aan de kleedkamer van den schouwburg en hield zich tijdens de voor stelling onledig met de zakken der overjassen, die hij in bewaring had, te vullen met tractaatjes, waarin de voordeelen van den terugkeer der kei zerlijke familie werden uitgemeten. Valsch haar gaat te Parjjs uit de mode, althans bij de vrouwen tegenover wie de natuur niet al te karig is geweest. De haarprgzen zijn dan ook reeds meer dan 50 percent gedaald.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1