LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4832.
A0. 1875.
Vrijdag
12 November.
EEN CHINEES IN EUROPA.
PRIJS DEZER COURANT:
,Voor Leiden per 3 maanden1.
Franco per postn 1»40.
Afzonderlijke Nommers n 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES!
Van 16 regels105.
Iedere regel meern 0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte.
^Menigmaal komen wy in de gelegenheid ons
vroolyk te maken over of, zijn wij wat minder
optimistisch, ons te ergeren aan de scheeve
voorstellingen, die vreemdelingen zich van Neder
land en Nederlandsche toestanden vormen en, wat
erger is, als orakeltaal neerschrijven. Wij verge
ten daarbij gewoonlijk echter twee zakenèn dat
wij ons tegenover buitenlanders vaak aan hetzellde
euvel schuldig maken, én dat er zich binnen onze
grenzen toch ook werkelijk veel voordoet, dat den
onparlijdigen beoordeelaar tot aanmerkingen kan
uitlokken.
Onder die zonderlingheden, aanwensels of hoe
men het noemen wil, komen er echter ook voor
die men, althans wat Europa betreft, zou kunnen
bestempelen met den naam van internationale,
afwijkingen van hetgeen het gezond verstand zou
eischen, die Franschen, Duilschers, Engelschen
evenzeer met ons gemeen hebben.
Er valt in onze Europeesche toestanden en ver
houdingen heel wat op en aan te merken voor
den niet-Europeaan, wat op geestige wijze is
weergegeven in een geïllustreerd Duitsch werkje,
dat ons dezer dagen in handen kwam, getiteld
„Nalurgeschichte der weissen Sclaven von Tin-te-
hohn-tse".
Die zoon van het Hemelsche rijk met den
vierlettergrepigen naam wordt voorondersteld uit
Amerika zich naar Europa te hebben begeven,
waar hij tot de verrassende ontdekking kwam dat
de slavernij, die na den Amerikaanschen oorlog
aan de overzijde van den Oceaan was afgeschaft,
herwaarts overgebracht was.
Ofschoon nu dat werkje meer bepaald met het
oog op Duitsche toestanden is geschreven, zal men
na delezing ten volle geneigd zijn, althans wat
de hoofdpunten betreft, te zeggen„tout comme
chez nous".
Niet minder dar. negen hoofdsoorten van slaven
trokken de aandacht van onzen Chinees, nl. de
ijzer-, de zilver-, de inkt-, de leer-, de kunst-, de
kroeg-, de huwelijks-, en de modeslaaf, benevens
de gewone huis- of keukenslaven.
Als wij nu onzen lezers meedeelen, dat Tin-te-
hohn-tse met zijn ijzerslaven de militairen in hun
verschillende rangen bedoelt, zullen zij spoedig
begrijpen, dat dit onderwerp hem reeds dadelijk
ruime slof opleverde tot allerlei pikante vergelij
kingen. Op den keper beschouwd, is er dan ook
geen onnatuurlijker toestand dan die, waarin de
soldaat verkeert. Niemand, voor zoover Jiij geen
rpeping gevoelt voor de militaire loopbaan, treedt
in dienst voor zijn genoegen toch moet hij zelf
zich aangeveD, wanneer hij dep vpreischten leef-
tyd heeft bereikt, ja moet het als een eer be
schouwen de uniform te dragen, waarin hy in
tyd vfin vrede óf aan verzengende hitte, óf aan
sneeuwjacht en storm is blootgesteld op wacht
posten, waarvan het nut en de noodzakelijkheid
voor den oningewijde een geheim zjjnin oorlogs
tijd daarentegen is hij de aangewezen man om
anderen dood te schieten of te verminken of zelf
dat minder benijdenswaardige lot te ondergaan.
Vooral verwondert het den Chinees en dit is
een karakteristieke opmerking dat men voor
dat doodschieten of verminken juist hen uitkiest,
die recht van lijf en leden zijn.
Aan deze tirade kan men zien, dat de zoop van
het Hemelsche ryk, alias de Duitsche schrijver
Carl Reinhardt, die het werkje uit het Chineesch
heet vertaald te hebben, wel zaken beschrijft, die
in abstracto iets zonderlings of, wil men, belache
lijks opleveren, maar die, de Europeesche toestan
den en verhoudingen in aanmerking genomen, met
den besten wil van de wereld niet zouden zijn te
veranderen.
Dit neemt aiet weg, dat al die atwijkingen
van hetgeen het gezond verstand eigenlijk zou
voorschrijven, op zoo karakteristieke, humoristische
wijze zijn voorgesteld, dat het deeltje een aller
amusantste lectuur oplevert, niet weinig veraange
naamd door de geestige illustraties, die het werkje
versieren, al moet men niet uit het oog verliezen
dat, gelijk bij alle typische voorstellingen het geval
is, ook hier de schrijver zoowel als de teekenaar
van vrij sterke kleuren hebben gebruik gemaakt.
Daardoor echter wint het boekje aan pikantheid.
Geen wonder dan ook, dat het reeds spoedig na
de eerste uitgave een tweeden druk beleefde.
Dat wij meer in het bijzonder ods tot de be
spreking van het eerste hoofdstuk, waarin over
den ijzerslaaf wordt gehandeld, bepaalden, is vrij
natuurlijk, daar het in het korte bestek, dat ons
hier ten dienste staat, een onmogelijkheid zou zijn
alle hoofdstukken te doorloopen, die niet slechts
veel geestigs, maar ook veel leerrijks bevatten,
zoo b. v. waar de schrijver, van de leerslaven
sprekende, wijst op het niet te miskennen euvel
onzer dagen, dat men de jeugdige hersenen op
onpractische wijze tracht op te vullen met veel,
dat later even spoedig wordt over boord geworpen,
zonder ander gevolg dat dat men een schromelijke
verwarring van denkbeelden en in het vak, waarop
het eigenlyk aankomt, slechts oppervlakkigheid
teweegbrengt.
In de hedendaagsche hausse- en baisse-specula-
tiën, Turken-reductie enz. enz. vond de schrijver
aanleiding genoeg om onder zijne zilyerslaven een
voorname plaats toe te kennen aan de rubriek
bankiers. Met het oog op de Spoorwegaandeelen
ruïne treuriger gedachtenisl kon onze
Chinees wel eens gelijk hebben met de bewering,
dat de slavernij van Amerika naar Europa werd
overgebracht. Tot de meest curieuse hoofdstukken
behooren natuurlijk die over de huwelijks- en de
gewone huis- en keukenslaven.
Wie het boekje alleen ter ontspanning ter hand
neemt, zal het niet onvoldaan nederleggen, maar
ook hij, die achter humor ernst weet te ontdek
ken, zal den schrijver toejuichen, die getoond heeft
dat hij de kunst verstaat ridendo dicere verum,
de waarheid te zeggen onder het masker van scherts.
Een Hollandsche vertolking van hel boekske
vindt zeker ook bij ons zijn weg.
LEIDEN, 11 November.
Er beslaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Ned.-Indië door middel van
het stoomschip Holland, van de maatschappij
„Java", waarvan het vertrek uit Nieuwediep op
20 dezer is bepaald. Behalve naar Batavia, zal er
eene brievenmail naar Padang worden verzonden.
De gedrukte stukken en monsters van koopwaren
behooren uiterlijk in den avond van den 19^1en
en de brieven den volgenden dag 's morgens per
eersten trein aan Den Helder aangekomen te zijn.
De brieven, naar, Ned.-Indië te verzeoden
per stoomschip Friesland, behooren ten post
kantore alhier bezorgd te zijn den 12den dezer
te middernacht; drukwerken en monsters te acht
uren 's avonds.
De minister van financiën verwittigt dat de
eerstvolgende rechtstreeksche verzending van brie
ven enz. uit Nederland naar Noord-Amerika, door
middel van de stoomschepen der Nederl.-Amerik.
stoomvaartmaatschappij, zal plaats vinden uit Rot
terdam op 27 dezer, met het stoomschip P. Galand
in plaats van met het stoomschip IF. A. Schol-
ten, waarvan de afvaart, op den 13den dezer be
paald, wegens averij niet kan plaats vinden.
In de eerste helft der maand October
zijn aan het postkantoor alhier de volgende brieven
gezonden, die wegens onbekendheid van de adres
santen niet bezorgd zijn kunnen worden
Mej. Spits, Mej. Kosehman, P. Ter.deloo, Wed.
J. R. v. Haver, F. W. G. Frijlink, J. R. Wagner,
Wed. Engelhart, allen te Amsterdam; J. De Kok,
Delft; Mej. Resel, Mej. Van Eder, Blini, Mej. M.
G. Van Beek, Matlener, allen te s'-Gravenhage;
P. De la Rie, HarenVan Berkel, HoutenBrou
wer, Noordwijk; I. C. D. Robbers, Nijmegen;
Wed. Moolenaar, Oegstgeest; Leyvelt, Oosleinde;
R. Blok, Ridderkerk; J. Mikpik, Utrecht; Van
den Berg, Voorscholen; J. Rijlaarsdam, Zevenhui
zen; G. Van Groenewegen, Zoeterwoude; v. Aerssen
Beyeren Voshol, Zutfen. Briefkaarten: Mej. F.
Andreae, Wilhelmus, J. B. Rijfenburg, allen te
Amsterdam; Mej. Koenst, s'-Gravenhage.
Op den 8sten November overleed na een
langdurig lijden de zeereerw. heer L. v. Wissen,
pastoor der parochie van den H. Petrus alhier.
De ziekte, onder welke hij is bezweken, had hem
verleden jaar reeds slerk aangetast, doch het
mocht toen gelukken hem nog voor zijne paro
chianen te behouden. Zijne krachten gingen echter
verminderen en zijn gestel werd hoe langer hoe
meer door de hem bijgebleven ziekle ondermijnd.
Den 28sten October ji. had hij den ouderdom
van 54 jaren bereikt; 26 Oct. was de dag waarop
hij vóór 10 jaren als pastoor bij gemelde parochie
werd aangesteld; hij telde ruim 27 jaren als
priester en vierde zijn 25 jarig jubilé op 15 Augus
tus 1873.
De parochie van den H. Pelrus verliest in den
ontslapene een waakzamen en ijverigen herder.
De armen betreuren in hem hun weldadigen vader,
het bisdom van Haarlem een zijner sieraden, de
geestelijkheid een w;ijzen raadsman, zijne talrijke
vrienden een oprechten en onvergetelijken vriend.
Geen wonder derhalve, dat allen diep getroffen
werden hij de mare van zijn overlijden en tot in
de ziel geroerd waren, toen het oogenblik aan
brak, waarop zijn stoffelijk overschot grafwaarts
zou worden gebracht.
Hedenmorgen te halftwaalf had deze treurige
plechtigheid plaats. Te voren echter was de uitvaart
in de parochie-kerk aan de Langebrug, welke door
zeer velen werd bijgewoond, en waarbij ook vele
heeren geestelijken, zoo van hier als van elders,
tegenwoordig waren. Het lijk was in de kerk ge
plaatst. De H. Mis, die om halftien aanving, werd
gecelebreerd door den zeereerw. heer Poppen,
pastoor te Amsterdam, geassisteerd door de eerw.
heeren kapelaans van gemelde parochie. Het zang
koor voerde intusschen de Requiem-mis van Ver
hulst uit en had daartoe de medewerking inge
roepen van den heer B. J. De Goey, alhier. Na
de H. Mis voerde de zeereerw. heer Drabbe,
professor aan het seminarie „Hageveld", het woord
en hield over de verdiensten, het leven en sterven
van den ontslapene eene kernachtige rede, die op de
aanwezigen een diepen indruk heelt achtergelaten.
Na afloop daarvan is de overledene uit de kerk gedra
gen en heeft men zich naar de begraafplaats aan de
Zijlpoort begeven om hem daar de laatste eer te
bewijzen. De lijkstoet bewoog zich over de Lange
brug, Diefsteeg, Breestraat, Hoogewoerd, Hooi
gracht naar de Haven. Het lijk werd gevolgd
door de leden van het zangkoor, van de congre
gatie waarvan de afgestorvene bestuurder was