dachten hond gebeten. De wond werd terstond door den geneesheer uitgebrand. Toch is hel kind Zondag-avond plotseling ongesteld geworden en onder hevige pijnen weinige uren later overleden. In den storm van Zaterdag heeft schipper M. Boerendans, te Elburg te huis be- hoorende, op de hoogte van Marken mast en tuigage overboord gezeild. Er bevonden zich een 15tal boeren aan boord, die van plan waren de gewone jaarlijksche Hoornsche veemarkt te be zoeken. Gelukkig dat schipper Zwart, die tegelij kertijd van Elburg was vertrokken, ook met be stemming naar Hoorn, zich in de onmiddellijke nabijheid bevond en de aan boord zijnde passa giers kon overnemen. Schipper Boerendans is, toen het weer eenigszins tot bedaren kwam, voor den wind naar Kampen gelensd en aldaar be houden aangekomen. Schipper Zwart arriveerde Zondag in den namiddag te Hoorn. Zondag gingen te Langeveen, onder de gemeente Tubbergen, twee broeders van 14 en 16 jaren uit stroopen. Bij het overspringen van een greppel ging het schot van den jongste af, doordien hij struikelde, en trof zijn broeder, die reeds den volgenden nacht aan zijne wonden overleed. De justitie heeft een onderzoek ingesteld. Een der onderwijzers van het insti- tuut te Zeist werd dezer dagen de dupe eener onbeschaamde oplichterij. Vóór eenige weken werd hij bezocht door een Engelschman, die voorgaf de compagnon te zijn van een zijner Engelsche vrien den en op zijne huwelijksreis ook Zeist te willen zien. Op een uitstapje naar Utrecht verloor de reiziger zijne contanten, deed daarvan bericht aan het politiebureel, liet adverteeren en 150 be looning uitloven voor den vinder zijner portefeulle, welke naar zijne opgave papieren inhield, die voor hem meer waarde hadden dan het geld. De porte feuille bleef zoek, de man moest verder, had den indruk gegeven van solide en goed te zijn, waar om men hem zonder eenige vrees eene betrek kelijk groote som leende, waarmee hij over Rot terdam naar Londen vertrok en van daar tele grafeerde, dat hij goed was overgekomen en het geleende geld met geleende reisdeken en overjas direct zou overmaken. Toen een en ander uit bleef, werd men ongerust, stelde een onderzoek in en bemerkte met een bedrieger te doen gehad te hebben, die in Engeland verscheidene jaren gevangenisstraf achter den rug had. Hij noemde zich hier Harry Lyod en had een pas op dien naam, die natuurlijk valsch was. Misschien zal het mogeljjk zijn hem op te sporen; er worden ten minste reeds pogingen daartoe aangewend. Uit Zoutkamp wordt gemeld: Heb ben de sluis- en dakwerkzaamheden alhier niet dan voorspoed gehad voor zoover betreft weer en wind, zij zijn dan ook zoo verre gevorderd, dat men gevoegelijk eenigen tijd rust kan nemen. De dijk is tot op duizend meter ongeveer van de Friesche sluis zoo goed als gereed en van de groote sluis is het metselwerk afgeloopen. De aan nemers hebben, naar men zegt, besloten, het voor jaar af te wachten, ten einde dan met kracht het nu gestaakte werk te hervatten. Indien men na gaat hoe het met de werkzaamheden in Novem ber '74 stond en wat ons nu een blik op het werk te aanschouwen geeft, dan heeft men reden om zich te verwonderen over de groote veranderingen in een betrekkelijk zoo kort tijdsverloop tot stand gebracht. Toen de fundeeringswerken te nauwer- nood aangevangen, nu de hoofdsluis (wijd 9 meter) en vijf bijsluizen (elk 5 meter wijd) wat het muurwerk aangaat, gereed. Een prachtig, stout gezicht levert dat sluiswerk op en het is geen wonder dat tal van nieuwsgierigen dezen zomer het anders zoo stille Zoutkamp door hun aanwe zigheid hebben verlevendigd. Ten gevolge van den harden wind en misschien ook door onbekendheid met het vaar water, is Zaterdag-middag onmiddellijk bij De Lemmer, beoosten de haven, het tjalkschip ge strand van schipper Koekoek te Hoogeveen, op Teis naar de Joure met een lading steenkolen. Nadat onderscheiden malen tevergeefs was be proefd om het zinkende vaartuig de haven binnen te trekken, zijn de schipper en de knecht door het schuitje van den heer De Rook van De Lem mer niet zonder gevaar er afgehaald, terwijl de vrouw van den schipper in een bootje naar den wal is gebracht. Het grootste gedeelte van den inventaris is gered; van het schip zal vermoedelijk niet veel terechtkomen. Als een vervolg op het bericht om trent de stranding van het Engelsche stoomschip „Forth" dient nog te worden vermeld, dat de redding der equipage, bestaande uit 18 man, trots branding en hooge zee, met veel krachtsinspanning door de bemanning van de reddingboot der Z.-Holl. maatschappij tot redding van schipbreuke lingen heeft plaats gehad. Die bemanning bestond uit P. Van Noord, schipper, C. Van der Meulen, M. Versteeg, I. Vroombout Jr., K. Schouten, H. De Hooy en F. Roodenburg, allen varensgezellen. Ook van de sleepbooten „Zierikzee" en „Bato 1" werden alle pogingen tot redding in het werk gesteld. Van de „Zierikzee" wist men nog een tros op het reeds wrak geworden schip te beves tigen, doch de equipage was reeds zoo uitgeput, dat hunne redding met een lijn door de zee hoogst bezwaarlijk zou geweest zijn. De lading van de „Forth" bestond uit stukgoederen; het schip zal wel geheel weg zijn. Van de lading zal men nog trachten wat te bergen. Onder een grooten toevloed van nieuwsgierigen werden gisterochtend de vier van Nieuwediep met een vlet gevluchte kolonialen van het Noordsche barkschip „Haabet", kapt. J. Sö- rensen, gedebarkeerd en onder sterk politie-geleide naar het fort Kijkduin gevoerd. Kapt. Sörensen had hen den 18den October daags na bunne ont vluchting ter hoogte van de Haaks opgevischt. Hun vlet was half vol water en zij waren meer dood dan levend van koude en gebrek. Nadat zij van het noodige voorzien en van hunne vermoeid heid uitgerust waren, verlangden zij, voor het geval de „Haabet" naar een Holl. haven ging, met hun vlet het schip weer te verlaten; zij wilden dan een ander schip tegenzeilen. Kapt. Sörensen, die uit hunne militaire kleeding en uit hunne tegenstrijdige verklaringen dadelijk begreep dat hij met deserteurs te doen had, gaf voor dat hij naar Christiania vertrok en hen daar aan wal wilde zettenbij voorbaat schonken zij den kapitein de sloep, die zij voorgaven gekocht te hebben. Door aanhoudenden tegenwind kon de kapitein de haven niet bereiken en was hij genoodzaakt drie weken lang de ongenoode gasten aan boord te houden en van het noodige te voorzien. Eindelijk liep hij het Vlie binnen om zich van provisie te voorzien, maar had bevorens zijne vier reisgezellen, onder zeker voorwendsel, beneden in het schip opgesloten, totdat hij te Nieuwediep binnen was gesleept. Eenige dagen geleden is in het Grand- Hotel te Parijs, door de directeuren van den schouwburg Porte St.-Martin, een déjeuner aange boden aan de schrijvers van „Le Tour du Monde", de artisten en eenige journalisten. Bij het dessert verscheen de olifant, die nu al 373-maal zijn rol heeft gespeeld, in de eetzaal. Ook hij had een deel van het succès, en moest dus een deel van het lekkere eten hebben. De stoomboot „Pacific" is op haar route van Victoria (Brilsch-Columbia) naar San Francisco bij kaap Flattery gebleven. De 110 passagiers en 50 man equipage zijn allen, op één persoon na, verdronken. De Brusselsche berichtgever der „Indépendance" meldt aan dit blad, dat twee ambtenaren der politie, een te Schaerbeek en een te Molenbeek Saint-Jean, in hechtenis genomen zijn wegens valschheid in geschrifte, bij wervingen voor het Nederlandsch-Indisch leger gepleegd. Rechtzaken. In hooger beroep werd gisteren door het hof van Z.-H. behandeld de zaak van den dentiste- méchanicien P. in Den Haag, beklaagd van het onbevoegd uitoefenen der tandheelkunde ter zake waarvan hij door de rechtbank veroordeeld is tot eene geldboete van 150. De ten laste gelegde feiten werden door bekt. erkendhij trachtte zich echter te verdedigen door te beweren, dat hij niet als zelfstandig persoon, maar slechts als machine de patiënten behandelde. Daarop grondde ook de verdediger, Mr. Vlielander Hein, zijn betoog, wien het voorkwam dat bekl. niet veroordeeld kon worden wegens de door hem verrichte werkzaam heden, in tde uitvoering waarvan hij door bevoegde deskundigen wordt ter zijde gestaan. Het O. M. deelde deze meening niet en requireerde de be vestiging van het vonnis. Uitspraak a. s. Dinsdag. In October van het vorige jaar kocht een Parijsche kunstkooper van een Haagschen kunst handelaar door tusschenkomst van een bekenden schilder eene schilderij van de moderne school, en voldeed ook den bedongen prijs van f 1500. Het was zeker een prachtig doek en ook de onder- teekening „Descamps" en de stempel „vente Descamps" gaf het stuk geheel het voorkomen alsof het door den beroemden schilder was ver vaardigd. Den verkooper, die de schilderij in com missie bezat en alleen begaafd was met kennis van antieke werken, werd later, ruim drie maan den na levering, door den kooper bericht, dat nadat hij het tableau aan een derde had overge daan, men bemerkt had dat zoowel het facsimile als de stempel valsch waren, dat hij in plaats van een echt schilderstuk slechts eene kopie had ge kocht en hij derhalve zijn f '1500 wenschte terug te erlangen benevens schadevergoeding. Hierin werd niet bewilligd. De verkooper, die zoo hij zeide de gelden aan de familie, aan wie de schilderij be hoorde, had overgemaakt, verdedigde zich met de bewering, dat hij, leek in de moderne school, ge heel te goeder trouw had verkocht en na her haaldelijk het aanbod te hebben gedaan het stuk ter bezichtiging te stellen. Niet hij was dus de schuld dat zijn Parijsche vakgenoot schade had geleden, maar deze zelf, daar hij omtrent de al of niet echtheid had moeten onderzoeken. Dit leidde lot eene actie tot ontbinding van het koop contract, met veroordeeling tot schadevergoeding, die gisteren aan het oordeel der rechtbank in Den Haag werd onderworpen. Zij werd uitvoerig toe gelicht voor den eischer, den heer A. Baron, te Parijs, door Mr. Cort Van der Linden, die van meening was dat de verborgen gebreken van de schilderij aan den gedaagde, den heer Dirksen in Den Haag, bekend waren. Dit werd echter namens dien heer door Mr. Van Raalte pertinent ontkend. Hij bestreed de vordering op de reeds medege deelde gronden en geloofde, zoo de eischer niet- ontvankelijk was in zijn vordering, deze hem dan toch moest worden ontzegd. De beslissing der rechtbank zullen wij later mededeelen. BUITEN LA IV I>. Frankrij k. De nationale vergadering heeft gisteren de tweede paragraaf van art. 1 der kieswet aangenomen, aldus luidendeDe afgevaardigden worden gekozen door de kiezers, die gedurende zes maanden domi cilie in de gemeente hebben. Art. 1 is daarop in zjjn geheel aangenomen, evenals de artikelen 2 tot 6. Art. 7 is aangenomen volgens de redactie door den minister De Cissey voorgesteld, houdende dat militairen niet tot afgevaardigden gekozen kunnen worden. Deze bepaling is niet van toe passing op officieren, die een commandement en chef voor den vijand hebben gehad. De gemeenteraad van Ajaccio, naar de „Événement" mededeelt, den 8sten dezer verga derd onder voorzitting van den heer Pugliesi, die de plaats van den maire bekleedde, heeft beraad slaagd over de vraag, of hij al dan niet in zjjn geheel zou aftreden bij wjjze van protest tegen de afzetting van den heer Forcioli Conti; welke afzetting, gelijk men zich herinneren zal, door eene Bonapartische manifestatie van dezen heer is uitgelokt. Zooals bovengenoemd blad verzekert, is men overeengekomen de benoeming van den nieuwen maire af te wachten. Indien de heer Pugliesi maire wordt, zal de raad aanblijven; is daarentegen de heer Peraldi de uitverkorene, dan zal men als één man zijn ontslag nemen. De leden moeten vervolgens den heer Forcioli hunne opwachting gemaakt hebben, ten einde hem hun leedwezen te betuigen over den te zijnen opzichte genomen maatregel. Spanje. Over de vergadering die de aanhangers van Sagasta hebben gehouden is de volgende dépéche aangekomen: In het Alphonsus-théater heeft de réunie plaats gehad der constitutioneelen die Sagasta als hun hoofd erkennen. Met uitzondering van de koninklijke loge waren alle plaatsen bezet. Sagasta is begonnen met te verklaren dat 37 generaals door de militaire reglementen verhin-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2