Eenigen tijd geleden wilde de aanne mer van de stoommoddermachine te Hoorn eene stoomheimachine van Amsterdam derwaarts ver voeren. Het gevaarte werd op een zolderschuit geplaatst en vastgehecht aan de stoomboot van Amsterdam naar Hoorn, doch mocht de reis niet volbrengendoor de schommeling in volle zee begon er weldra eenige beweging in te komen, totdat het onverwachts in de diepte verdween. Wie die duizenden kilo's gewicht van daar op zal halen, is en blijft nog de vraag. Omstreeks halftwee Dinsdag-namid dag ontstond er een felle brand in de woning van een melkboer in de Klarenslraat te Arnhem. Door de groote hoeveelheid hooi, welke in het achter huis en in den stal geborgen was, had de brand in den beginne een zeer dreigend aanzien, doch de brandweer is er in geslaagd het vuur spoedig meester te worden, zoodat alleen bedoeld pand en een gedeelte van een aangrenzend daar achter gelegen huis zijn uitgebrand. Een en ander was, uitgezonderd het hooi, tegen brandschade verzekerd. Zondag -avond kwam te Maastricht een werkman in hoogst beschonken toestand te huis. Bij het openen zijner deur viel hij tegen de nog brandende kachel, die hij mede tegen den grond sleepte. Hij schijnt niet meer de kracht gehad te hebben zich op te richten, of zelfs zich van de brandende massa te verwijderen. Men vond hem Maandag-ochtend door den kolendamp gestikt en gedeeltelijk verkoold. De longziekte is uitgebroken onder het vee van den heer D. W. P. Wisboom van Giessendam, te Haarlemmermeer. Een rund is reeds onteigend en afgemaakt, terwijl nog 33 stuks door den districts-veearts zijn verdacht ver klaard. Sedert Juni werd geene aangifte van long ziekte gedaan. De Haagsche correspondent van de „Gron. Ct." schrijft o. a. het volgende: „Dezer dagen is gemeld dat zich hier ter stede een inlandsch hoofd, een wedhono, bevindt. Ik heb het genoegen gehad dezen inlandschen „heer" te spreken. Hij heet Mas Yoedo Prawiro en is af komstig uit het district Porwadadi, afdeeling Gro- bogan, Samarang. Naar Europa gekomen om zich op de hoogte stellen van de wijze waarop hier gearbeid wordt, heeft hij reeds een aantal steden bezocht en verschillende fabrieken in oogenschouw genomen. Zyn hoofddoel is echter de bearbeiding van het land te „bestudeeren" en te trachten, zooals hg mij zeide, in Indië, in zijn omgeving, dezelfde regelen voor den arbeid in te voeren als hier gelden, vooral met betrekking lot de vaste werktijden. Mas Yoedo begeeft zich van hier naar Duitschland en naar Parijs, en keert dan misschien nog eenige dagen hier terug om „als minister koloniën goed vindt" te trachten bij H. M. de Koningin en Prins Hendrik, en zoo Z. M. zich dan in de residentie mocht bevinden, ook bij den Koning te worden toegelaten. „Als minister kolo niën goed vindt," zeide hij tot tweemaal toe, want hij is zeer angstvallig en durft niets ondernemen zonder den minister verlof te vragen. Zelfs om zijn portret te laten vervaardigen in groot cos- tuum waarin hij bij Z.Exc. werd toegelaten vroeg hij vergunning. Die kinderlijke nederigheid frappeerde mij zeer, ofschoon ze tot zekere hoogte natuurlijk is in het karakter van den Javaan. Mas Yoedo laat er zich op voorstaan, dat hij de reis naar Europa geheel uit eigen fondsen heeft ondernomen. Hij gevoelt zelf, dat hij daardoor een bewijs van buitengewone zucht naar beschaving heeft gegeven. Na het onderhoud, dat ik met hem had en waarbij ik moeite had om, met het weinigje Maleisch, dat ik spreek, en het nog ge brekkiger Hollandsch, waarover de wedhono be schikt, geregeld met hem te discoureeren, is mijn verwachting van het nut dier reis echter niet hoog gespannen. Zondag-och t en d te halftien zag men van den dijk te Helder dat een schip op de Noor- derhaaks verzeild geraakte. Later bleek het te zijn de Nederlandsche bark „Vijf Vrienden", kapt. J. Verwey, in ballast van Rotterdam naar Riga be stemd. Een en twintig dagen had dit schip in de Noordzee gekruist met tegenwind en stormweer. Wegens gebrek aan drinkwater meende de kapt. te Nieuwediep binnen te loopen, doch vergiste zich in de tonnen, waardoor het ongeval plaats had. Met adsistentie van Nieuwediep en het uit werpen van een gedeelte der ballast is het Zon dag-avond mogen gelukken, het weder af- en in de haven te brengen. Omtrent Strousberg, den spoorweg koning, geldman, Maecenas en wat al niet meer, die thans failliet is verklaard en gevangen zit, deelt de „Presse" de volgende bijzonderheden mede. Hij werd in 1823 uit Israëlietische ouders geboren, eft op twaalfjarigen leeftijd, na den dood zijns vaders, op verzoek zijner familieleden te Londen, waar hij zich toen bevond, gedoopt. De naam Baruch Hirsch Strousberg werd toen veran derd in Barlhel Heinrich Strousberg, en na zijn huwelijk met miss Mary Ann Swann in Bethel Henry. Te Londen arbeidde hij als parlements- reporter; in 1848 trok hij naar Amerika, waar hij als taalmeester zijn brood verdiende en eene goede speculatie deed met beschadigde goederen. In 1850 was hij weer te Londen, in 1852 plotse ling doctor in het een of ander, en van 18521855 redacteur van het „London Magazine." In 1856 vindt men hem te Berlijn, waar hij een blad uit gaf, dat slechts eenige nummers beleefde. Zeven jaar achtereen was hij daar ter stede agent van de Engelsche verzekering-maatschappij '„Waterloo", en als ex-bewoner van Londen, gelukte het hem verbindingen aan te knoopen met het Engelsche gezantschap, door welks tusschenkomst hij Engel sche kapitalisten leerde kennen. Tien jaren waren genoeg om hem aannemer te doen worden en concessionaris van een aantal Duitsche, de Ru- meensche en eenige Russische spoorwegen, hem te maken tot een der weldadigsten van Berlijn, tot den bewoner van een paleis met millioenen schatten aan kunstvoortbrengselen. Hij schiep in- dustrieele ondernemingen, werd eigenaar van fabrieken en verwierf zich zooveel grondeigen dom o. a. een Oostenrijksch Staatsdomein voor negen millioen gulden dat de wereld er van verstomd stond. Sedert 1871 is de ster van Strous berg aan het tanen en thans is hjj arm en gevangen. Uit de Veenkoloniën (prov. Gronin gen) wordt gemeldIn een van onze gemeenten is vóór een paar dagen een sterfgeval voorgeko men, dat veel opspraak wekt. Naa het schijnt is de patiënt door zijn gierigen en als zoodanig algemeen bekenden vader met een huismiddel be handeld, dat nog al zeer kras moet zijn geweest. In hoe ver dat geval aanleiding zal geven tot nader onderzoek, is nog niet gebleken. In de vorige week werd een inwoner van Nieuwenhagen bij een vechtpartij op Prui sisch grondgebied (te Scherpenzeel) zoodanig op het hoofd geslagen, dat hij twee dagen later aan de gevolgen daarvan is overleden. De justitie heeft zich naar Nieuwenhagen begeven, er een aantal getuigen gehoord en door de heeren Drs. Nijst en Schols een lijkschouwing doen houden. Het nieuwe noodsignaal voor spoor wegwagens, uitgevonden door den machinist Wendt, is thans op personenwagens van den Ooslspoorweg in Pruisen toegepast. Het geheele toestel, met uilzondering van de signaalklok voor den dienst- doenden hoofdconducteur, is in een kleine metalen zuil vervat en wordt boven op den wagen vast geschroefd, terwijl het door een draad, waaraan een knopje bevestigd, gemeenschap heeft binnen den wagen. Een lichte diuk op het knopje com primeert de lucht in een gomelastieken bal, waar door de veer van een slagwerk wordt opgelicht dat dan vijftig slagen in een minuut hooren doet. Een sterke plotselinge druk op den knop be werkt het afgaan van een schot, het ontplooien van een rood vaantje en het in brand geraken van een rood bengaalsch vuur, 't welk twee minuten brandt. In 1874 werden 804 millioen brieven in Engeland en Wales op de post bezorgd en 967 in het geheele koninkrijk, dat is in verge lijking met den dienst van 1873 een aanwas van 6'/j en 6J/4 pCt. De vermeerdering was het sterkst in Schotland 7'/2 pCt. en nog sterker in Ierland 83U pCt. Het gebruik van biiefkaarten toonde voor Engeland en Wales een vermeerdering aan van 83/4 pCt., voor Schotland '13'/4 en voor Ierland •15'/2 pCt. In verhouding tot het bevolkingscijfer was het getal der brieven in Engeland 33, in Ierland 14 en in Schotland 25. Dat er bij een zoo uitgebreiden dienst zonderlinge ver gissingen plaats vonden is te begrijpen. Bijv. een aangeteekende brief met Turksche bonds met coupons betaalbaar aan toonder ter waarde van meer dan 48,000 gld., bestemd voor een firma in dé City van Londen, werd bezorgd in hel Westend. Bij nader onderzoek bleek het, dat de bonds voor buiitenlandsche loterijbriefjes gehouden werden en als van geen waarde aan de kinderen der familie gegeven waren om er mee te spelen. 4,400,000 brieven werden teruggezonden, dat is 1 op de 220; 20,000 brieven waren op de post gedaan zonder adres, o. a. een met een inhoud van 2000 p. s. aan banknoten. Merkwaardig is een opgaaf van de voorwerpen, welke men voor verzending per post geschikt achtte: een kikvorsch, een groote tor, witte muizen, slakken, uilen, een ijsvogel, een rat, werden alle levend op de post besteld en bereikten natuurlijk de plaats hunner bestemming niet. Nieuwe telegraafkantoren werden niet geopend. Buiten de telegrammen voor kranten werden er 19 millioen dépêches geseind of 10 pCt. meer dan in 1873. Hoe voortreffelijk het hoofdkan toor te Londen is ingericht, blijkt uit het feit, dat op één dag, toen er een belangrijk debat in 't Parlement plaats vond, uit het centraalstation naar verschillende deelen van het land zooveel woorden werden ver zonden als noodig zijn om 220 kolommen van gewone dagbladen te vullen. Steeds neemt het gebruik der telegraaf toe en men kan zich moei lijk eenig gebied denken waarop haar diensten niet gevorderd worden. Tijdens de zitting van de Wesleyaansche conferentie in de kleine stad Cam- borno werd daar niet minder dan 350 p. s. voor telegrammen ontvangen. De bruto-ontvangsten der telegraaf beliepen dit jaar 1.160000 p. s., de uit gaven waren 1.051000, zoodat er een zuivere winst was van 109000 p. s., die jaarlijks stijgen zal. Niet minder bevredigend is het verslag over de postspaarbanken. In 1874 werden 178 nieuwe in Engeland en Wales geopend, 23 in Schotland en 14 in Ierland. Aan 't eind van dit jaar waren er meer dan 5000. Het getal der inleggers ver meerderde met 112000, in 't geheel waren er 1670000, terwijl het bedrag der inleggelden met de verschuldigde renten 23 millioen p. s. of 2 millioen p. s. meer dan in 1873 bedroeg. De geheele som, die in den loop van dit jaar werd ingebracht, was ruim 8300000 p. s. tegen 6900000 p. s., die teruggenomen werd. Rechtzaken, Eenigen tijd geleden werd een bediende van den aannemer J., te Middelburg, in hechtenis genomen onder verdenking van diefstal van twee bankbiljetten van /1000, uit een brief welke hem ter bezorging was toevertrouwd. Het schijnt, dat geen voldoende bewijzen van schuld tegen bem konden aangevoerd werdenalthans de rechtbank heeft hem buiten vervolging gesteld. De zaak der erfenis De Gruyter wordt in België in rechten aanhangig gemaakt; raadsman is Mr. Odilon Périer, advocaat te Dendermonde. Een bewoner van de Janslijpensteeg te Rot terdam, met name Van Duivenbode, had in een achterkamer zijner woning een paar vensters in een muur, waarvan hij met zijn buurman Cijfer gemeenschappelijk eigenaar was. Die ramen gaven uitzicht op een plaats, waar Cijfer oud ijzer had opgestapeld tot groot ongerief van zijn buurvrouw, die in haar verontwaardiging den hoop ijzer had omgeworpen. Toen Cijfer daarop voor die ramen planken had gespijkerd, werd hij door Van Dui venbode voor de rechtbank te Rotterdam gedag vaard, om die stoornis te doen ophouden, het opgestapelde ijzer en de beplanking weg te nemen en zich voortaan van belemmering van de vensters en lichten in den achtergevel te onthouden, met vergoeding van kosten, schade en interessen. Die eisch was door den eersten rechter toegewezen, en het daarvan ingesteld appèl werd gisteren be handeld voor het hof van Zuid-Holland, alwaar voor den appellant optrad de advocaat Mr. A. De Pinto, die betoogde, dat lerecht was aangenomen door de rechtbank dat de eischer niet door titels had bewezen het servituut van licht en lucht te hebben verkregen, doch dat ten onrechte was aan genomen dat die erfdienstbaarheid door verjaring was verkregen, waarbij hij zich omtrent de uit gestrektheid van dat servituut beriep op arresten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2