oplichter. Een persoon, behoorlijk gekleed, met
een groote gevulde portefeuille onder den arm en
een potlood achter 't oor, meldt zich aan bij con
cierges van huizen, wier eigenaars schadeloostelling
zullen ontvangen voor de beschadiging hunner
eigendommen in 1870 en 1871. Hij zoekt, onder
een massa andere documenten, de stukken die
betrekking hebben op het perceel waar hij zich
bevindt, en zoekt daaruit een papier waarop eene
gedrukte formule met het hoold der registratie
staat en laat den concierge zien dat er 99 fran
ken 95 centimes registratierechten betaald moeten
worden. De concierge zegt dat de eigenaar of niet
in 't huis zelf woont, of afwezig is. De oplichter
weet dat zeer goed, maar houdt zich alsof'them
erg spijt, daar die rechten nog dienzelfden dag
moeten betaald worden, daar anders de eigenaar
zijn aandeel in de schadeloosstelling zal moeten
missen. De concierge meent in 't belang van zijn
patroon te handelen, en verschaft op eene of an
dere wijze 100 fr. De nagemaakte klerk der regis
tratie geeft deftig vijf centimes terug en geeft
een regu met eene onleesbare handteekening af.
Men zoekt deze behendige oplichters tevergeefs.
Men deelt uit Napels mede, dat de
moordenaar van de jonge vrouw, wier lijk onlangs
in een koffer te Rome werd gevonden, is ontdekt.
Hij moet reeds alles bekend hebben. Bijzonder
heden ontbreken tot nutoe.
In de „Voyage dans la Lune", de
féerie met muziek van Offenbach, die eerstdaags
te Parijs wordt opgevoerd, verschijnt een drome
daris ten tooneele. Nu nog een rhinoceros of een
nijlpaard, en de menagerie is voltallig. Apen, hon
den, paarden hebben uitgediend.
Henry Wainwright, die nu zijn von
nis als moordenaar van Harriet Lane verwacht,
is, in strijd met het gewone gebruik, in de cel
der veroordeelden geplaatst en wordt nacht en
dag gadegeslagen. De reden hiervan is gelegen
in de vrees, dat hij de handen aan zijn leven
slaan zal.
De correctioneele rechtbank te Brus-
sel heeft Jules Auguste Heenen of Haenen
schuldig verklaard aan vervalsching van Brusselsche
loten 1874. Op 563 stukken, deels recepissen,
deels aandeelen, van de in genoemd jaar door de
stad Brussel gesloten leening, had hij ril. deëls
de verklaring dat zij volgefourneerd zijn, deels
valsche handteekeningen geplaatst. Hij is veroor
deeld tot 485 gevangenisstraffen, elk van drie
jaren en even zoovele geldboeten, elk van 26 fr.,
en wegens valschheid tot 49 gevangenisstraffen,
elk van drie maanden, benevens 69 geldboeten,
elk van 26 fr., wegens poging tot valschheid, te
zamen dus: 1475 jaren opsluiting en 14,664 fr.
boete, welke straftijd en boete krachtens de wet
gereduceerd worden tot tien jaren gevangenisstraf,
zijnde het dubbel van het maximum van correc
tioneele straf, en tot 4000 fr. boete.
Rechtzaken.
De soldaat B., door den krijgsraad te's-Herlo-
genbosch, wegens het met een losse patroon schieten
naar een persoon te B., hetgeen verwonding aan
diens oog en beletsel om te werken gedurende
meer dan twintig dagen beeft ten gevolge gehad,
onder het aannemen van verzachtende omstandig
heden veroordeeld tot drie maanden celstraf, is bij
sententie van het h. m. gerechtshof in hooger
beroep gewezen, Zaterdag uitgesproken, veroordeeld
tot eene cellulaire gevangenisstraf van één jaar.
Dienzelfden dag werd het vonnis in de zaak tegen
den huzaar L., beschuldigd van diefstal in de
chambrée, uitgesproken. Hij is verklaard vervallen
van den militairen stand en veroordeeld tot één
jaar kruiwagenslraf.
Bij arrest van het hof in Zuid-Holland
gewezen is bevestigd het vonnis der Haagsche
rechtbank, waarbij de Ned. Rijnspoorwegmaatsch.
in het ongelijk is gesteld ten aanzien der vorde
ring door mevr. Klerk, echtgenoote van Jhr. De
Helbig gedaan, betreffende de servituut-quaestie,
voortgevloeid uit de afsluiting van een doorgang
aan bet Bezuidenhout.
Bij bevelschrift van de arrond.-rechtbank te
Zierikzee is naar den procureur-generaal bij het
prov. gerechtshof in Zeeland verwezen J. J. IC,
oud 20 jaren, arbeider te Stavenisse. Hij wordt
beschuldigd van m den avond van 28 Juni jl. op
de kermis te Stavenisse nabij een draaimolen den
schippersknecht M. v. O., die beschonken en twist
ziek was, aangegrepen en achteruitgeduwd te heb
ben, ten gevolge waarvan hij achterover op de
sliaatsleenen is gevallen en met het achterhoofd
zoodanig op een kantsteen terechtgekomen, dat
eene hersenschudding daarvan het gevolg is geweest,
die onmiddellijk den dood veroorzaakt heeft. Boven
dien zou de beklaagde, die hoven op v. O. gevallen
was, hem nog slagen op het hoofd zou hebben
toegebracht, toen beiden op den grond lagen.
De voorziening in cassatie, ingesteld door
den officier van justitie tegen een vonnis der recht
bank in Den Haag waarbij de wed. 't H. is ont
slagen van alle rechtsvervolging ter zake van de
aanklacht van op verschillende tijdstippen in het
huis op het Plein N°. 10 op verboden uren ge
lagen te hebben gezet, maakte gisteren een on
derwerp van behandeling bij den hoogen raad.
uit. De rechtbank oordeelde bij haar vonnis dat
de ten laste gelegde feiten niet vielen in de be
palingen der algemeene politieverordening. Mr.
Van Eek verdedigde het bestreden vonnis, waarin
zoo duidelijk mogelijk wordt aangetoond, dat het
ten deze eene sociëteit geldt, en dat de bezoekers
dier sociëteit, waarop niets kan worden aange
merkt, niet als gelagmakende personen kunnen
worden aangemerkt. Omtrent de beteekenis van
het wooid huis was pleiter van meening dat
daarmede bedoeld werd eene bedekte plaats, waarin
de eene of andere verrichting wordt waargenomen.
Met het oog op de verrichtingen kan, waar ge
sproken wordt van huizen waar men gelagen zet,
aan sociëteiten niet worden gedacht, terwijl, waar
van sluiting van bedoelde huizen wordt gewaagd
of de verplichtingen der houders worden geregeld,
sociëteiten en sociëteit houders niet worden genoemd.
Pleiter achtte het niet goed dat het O. M. te veel
aan de letter der verordening hechtte. Eene vrees
voor ontduiking moet nooit aanleiding geven tot
toepassing der verordening op sociëteiten, op be
sloten gezelschappen, waaromtrent de verordening
niets bepaalt. Hij concludeerde ten slotte tot ver
werping van het beroep in cassatie.
In hooger beroep stond gisteren voor het
hof van Z.-H. terecht de koopman G., die door
de rechtbank in Den Haag ter zake van oplich
ting is veroordeeld tot 9 maanden celstraf. Zooals
men weet erlangde bekl., onder voorgeven dat hij
agent was van een Amsterdamsch verkoophuis,
een aantal kleedingstukken, welke hij ten zijnen
voordeele verkocht. Ook nu ontkende G. het hem
geïmputeerde. Mr. Van Gigch, thans als verdedi
ger optredende, zou zich volstrekt niet begeven
in de kronkelingen der verhalen en tegenverha-
len ten aanzien van bekl.; ook omtrent het bewijs
van de feiten zou hij niets afdingen, maar omtrent
eene kleine ampliatie, die door de rechtbank was
voorbijgezien, mocht hij eenige bedenking in het
midden brengen. Hij bedoelde een briefje, dat
niet bij de stukken is gevoegd, dat bekl. met zijn
eigen naam onderteekend aan den heer v. D. heeft
afgegeven en waarop niet eenige qualiteit voor
komt. Dat was naar pleiters gevoelen een gewoon
contract van koop en vei koop waaruit geen strafactie
maar wel een civiel proces had kunnen voortvloeien.
Hij zou echter de handelingen van bekl. niet verdedi
gen, maar het kwam hem voor dat eene straf van
9 maanden cellulair voor het ten laste gelegde
feit, met terzijdestelling van antecedenten, wel
wat streng was en verzocht het hof alsnog eene
lichtere straf op te leggen. Adv.-gen. Mr. Gregory
was echter van meening dat hier wel degelijk eene
valsche qualiteit was te baat genomen, en daar
dit in den laatsten tijd nog al veelvuldig voor
komt, vond hij geen termen om niet tot eene
gestrenge straf te adviseeren. Zijn requisitoir strekte
tot bevestiging van het vonnis. Uitspraak a. s.
Dinsdag.
KOLONIËN.
BATAVIA, 22 September.
Van den kolonel der infanterie, tijdelijk belast
met de functiën van militair levens civiel bevel
hebber te Aljeh, is via Penang een telegram ont
vangen van den 7den dezer, luidende: „Door
patrouilleeringen in den voormiddag van den 4den
dezer heeft zich een hevig vuurgevecht met den
vijand ten zuiden van Longbattah Zuid ontwik
keld, waarbij de 1ste luitenant Wijmer en 4 man
gesneuveld en de off.-van-gez. L. Prochnik (matte
kogel) en 4 mindere militairen gewond zijn. Den
vyand is bij die gelegenheid een zeer belangrijk
verlies toegebracht door het granaatvuur uit onze
versterkingen; hij was den geheelen avond bezig
om zijne dooden en geblesseerden te vervoeren.
Gezondheidstoestand gunstig. Gisteren opnieuw 3
choleragevallen."
Volgens berichten van Menado heeft aldaar
eene gewapende bende van Bailang gewelddadig
heden gepleegd en alles in het residentiehuis ver
nield. Nadat 24 man waren nedergelegd, zijn de
overigen gevlucht, maar door eene patrouille ach
terhaald en gevangengenomen. Bijzonderheden ont
breken ten eenenmale en de eenige gissing, die
omtrent de aanleiding tot een en ander wordt
gemeld, is dat er wraakneming bedoeld was over
de handelingen van den vorigen resident.
Reeds geruimen lijd geleden werden de be
woners der Talaoer- (of Talaul) eilanden, ten N.
O. van Celebes en ressorteerende onder de resi
dentie Menado, in hun rust gestoord door een
paar avonturiers. Een Pool namelijk en nog iemand
uit Menado hadden van een paar heeren, wier
Daam in Indië niet onbekend is, in last den Ta-
laoereezen wijs te maken, dat zij tot hen kwamen
uit naam van het gouvernement, en dat zij zich
eenvoudig hadden te schikken naar de wetten die
hun thans zouden worden gesteld. Deze aanzegging
viel den Talaoereezen vreemd. Zij vertrouwden
de quasi-gezanlen niet, en daar zij spoedig bemerk
ten dat die heeren slechts gekomen waren om
zich te verrijken, kwam het tot een uiterste. De
avonturiers eischten voor hunne ondernemingen
heerendiensten, en toen een Chinees zich daar
tegen verzette, constitueerden die heeren zich
eenvoudig tot een raad en veroordeelden hem tot
den strop. Dit schandaal kwam spoedig ter oore
van den toenmaligen resident van Menado, den
heer Van der Crab, die na veel moeite de avon
turiers deed vatten. De lastgevers wisten zich in-
tusschen met de vlucht te redden. Deze strafzaak
zal binnenkort in behandeling worden genomen.
De Bataviasche Commissie, die zich heeft
belast met het bijeenbrengen van gelden tot leni
ging der rampen en verliezen, door de inlandsche
bevolking der residentie Kedirie ten gevolge van
den moddervloed geleden, en ter tegemoetkoming
in de schade in de residentiën Samarang, Soera-
karta, Madioen en Rembang aan de inheernsche
bevolking door overstrooming berokkend, heeft ter
algemeeDe kennis gebracht dat de ontvangsten
hebben bedragen: in Indië bijdrage van ingezete
nen van Batavia en van Zr. Ms. zee- en land
macht f 18,293,40; uit Nedeiland geremitteerd
door tusscher.komst van de factorij der Neder-
landsche Handelmaatschappij f 15,951; te zamen
f 34,244,40. In het geheel is in Nederland bij
eengebracht f 35,523,62'/i.
De uitspraak te Samarang in de zaak der
valsche bankbiljetten is: Abels 20 jaar tuchthuis,
vier Chineezen ieder vijftien jaar dwangarbeid in
den ketting, Jap Beng King vrijgesproken.
De „Locomotief" meldt: Kraeng Bonto-
Borifo had onlangs een onderhoud met den majoor
expeditie commandant veizocht. De gouverneur
van Celebes vond het goed. Twee officieren ver
gezelden den majoor; allen waren ongewapend,
en hielden zich dus aan de afspraakdaarentegen
verscheen de Kraeng met zijn manschappen gewa
pend, hetgeen in strijd was met de overeenkomst.
De vergadering werd geopend en weldra verklaarde
Bonto-Borito, dat hij-een familieraad wilde beleg
gen, om de voorwaarden te bespreken, waarop hij
zich onderwerpen zou; hij moest dat echter eenige
dagen uitstellen, omdat zijn oudste zoon ziek was, en
dien wilde hij vooral hooren, want van al zijne
kinderen was die hem het liefst. De majoor vond
dat goed. In vrede scheidde men. Den volgenden
dag vraagt de nieuwe controleur, de heer Koore
man, een patrouille aan, en de majoor geeft ze.
Nu trekt de controleur uit, omsingelt een huis in
het Botigorosche en neemt, na veel tegenweer
ondervonden te hebben, Pasole, den oudsten zoon
van Kraeng Bonto Bonto, in de woning van diens
schoonvader gevangen. Pasole is daarbij zwaar
gewond. Hij is naar Pangkadjena gebracht.
Door den gouverneor-geDeraal van Ned.-Indië zijn de volgende
beschikkingen genomen
Civiel Departement. Benoemd: Tot secr. der res. Tapanolj
A. N. Gcert9, tot comm. 3de kl. bij den po9t- en tel. J. E. E