zou hebben omgebracht, en dat, hoe praatziek ook, zij steeds hardnekkig bleef zwijgen wanneer men het gesprek op haar zoon bracht. Uit deze omstandigheid was met grond op te maken, dat zij van de misdaad, door haar zoon bedreven, niet geheel onkundig was. Toen B. dan ook voor 't eerst in de woning van Jut's moeder in Den Haag vernam, dat haar zoon de moordenaar zou zijn, had Haiïner dit reeds eenige dagen vroeger aan de justitie aldaar medegedeeld. Uit een en ander blijkt, dat de justitie, al hoorde men daar ■weinig of niets van, de zaak niet uit het oog verloren had en in stilte alles aanwendde om tot de ontdekking te geraken van den bedrijver of de bedrijvers eener misdaad, die nog steeds ieder een met afschuw vervult. Haar komt daarvoor lof toe en allen die haar daarin behulpzaam waren hebben aanspraak op de dankbaarheid hunner medeburgers. Wij kunnen hieraan nog toevoegen, dat ook door onzen commissaris van politie, den heer Muller, aan het voorloopig onderzoek een zeer werkzaam aandeel is genomen, en o. a. bij zijn tijdelijk ver blijf bij zijn broeder te Vught, in den loop van den zomer, een belangrijke ontdekking werd ge daan, die er later ook veel toe heeft bijgedragen om de justitie verder den weg te wijzen en de opgevatte vermoedens tegen Jut te versterken. Zooals men weet heeft Jut, na den moord, te Yught eenigen tijd verblijf gehouden. Dit bracht den heer Muller op het denkbeeld om eenige naspo ringen te doen in het huis door Jut bewoond ge weest en informatiën in te winnen omtrent hem en zijn doen en laten aldaar, welk onderzoek o. a. leidde tot het vinden van een geldzak, door Jut bij zijn vertrek naar de Kaap achtergelaten, waarop zich merkteekenen bevonden die duidelijk aan toonden, dat de zak afkomstig was van een Engelsch of Amerikaansch bankiershuis of effec tenkantoor. Woensdag-avond te 7 uren is bij den bouwman J. Van der Wees, aan den Noordhoorn, gemeente Hof van Delft, brand, uitgebroken in eene schuur, waar riet en matten enz. geborgen werden. Te 10 uren lag de schuur, die voor ƒ1500 tegen brandschade geassureerd was, ge heel in de asch. Te Haarlemmermeer is een schaap, dat lijdende was aan dolheid, onteigend. Het is vermoedelijk gebeten door een dollen hond. Woensdag is te Amsterdam in „A r- tis" een oppasser, die in een der hokken van een tijger den omvergevallen drinkbak overeind wilde zetten, door den tijger vrij ernstig aan de hand verwond. Te Hattem zijn een aantal personen door het eten van garnalen, die er uit Elburg als gewoonlijk waren aangevoerd, ongesteld, eenige zelfs ernstig ongesteld geworden. Woensdag-ochtend in de vroegte ver voegde zich bij den veerman aan het Bolwerk te Rotterdam een Engelsch heer om naar de over zijde der Maas te worden overgezet. In het mid den der rivier zijnde, sprong hij overboord. Het mocht aan de bemanning van een juist voorbij gesleept wordend Rijnschip gelukken hem door middel van een haak te redden, waarna hij door een andere roeiboot weder opgenomen en op het terrein van den Rijnspoorweg aan den vasten wal is gezet. Het is gebleken dat de man in een staat van delirium verkeerde. Hij is in het ziekenhuis opgenomen. Uit Den Helder wordt gemeld, dat de eerst lustige en vroolijke, maar toch niet bal dadige houding der tijdelijk aldaar vertoevende kolonialen een meer woelig aanzien begint te krijgen. Daartoe zal wel meewerken het inslinken van hun handgeld, hetwelk zij meerendeels in brooddronkenheid verteren of liever wegwerpen maar naar men wil is er nog een andere oorzaak. Enkele kroeghouders en anderen moeten een schromelijk misbruik maken van de opgewonden heid, waarin de kolonialen verkeeren. Dat verbit tert hen, en vandaar ruwe onaangenaamheden, die der politie handen vol werk geven. De sergeant R. van het 2de bataljon 3de reg. inf., te Bergen-op-Zoom in garnizoen, heeft zich gisteren door een geweerschot van het leven beroofd. Bij eene dezer dagen door een opper offïcier in een der garnizoenen gehouden inspectie is, naar men aan het „U. D." verhaalt, het vol gende voorgekomen: „Den opperoffïcier werden de redenen medegedeeld, waarom de verschillende in arrest zijnde personen gestraft waren. Onder de gestraften bevond zich een overigens oppassend jeugdig militair, wien 15 dagen politiekamer waren opgelegd, „omdat hij gelachen had" bij de theorie. De opperoffïcier heeft zijn ongenoegen over de kleingeestigheid van den met het onderwijs be lasten officier krachtig uilgesproken, en gaf te kennen, dat men zich niet behoefde te verwonderen, dat er geen vrijwilligers kwamen, wanneer de mili tairen op die wijze behandeld werden. De opper offïcier zou over deze bevinding aan den minister van oorlog rapporteeren. De eisch van den auditeur-militair, in zake den milicien Gonlag te Arnhem, strekt om zijne daad ontoerekenbaar te verklaren, op grond van imbeciliteit. Woensdag is aan de Amslerdamsche vaart, nabij Houtrijk en Polanen, gevonden het lijk van D. C. Uiterlijke teekenen van geweld waren daaraan niet te bespeuren. Vermoedelijk is de overledene door eene beroerte getroffen. De Schoonh. Gt." meldt: Een gerucht jl. Zaterdag-avond door Schoonhoven verspreid, als zou er een kind gestolen zijn, veroorzaakte vrij wat opschudding. Hoewel van eigenlijken dief stal geen sprake kan zijn, willen wij de toedracht der zaak, welke aanleiding tot dit gerucht heeft gegeven, met een enkel woord mededeelen. Tegen den heer Spriet, directeur van een theater op de kermis alhier, was proces-verbaal opgemaakt wegens het laten kunstenmaken door een kind van nog geen 10 jaren oud. Dit kind nu is zijn onze informatiën juist een dochtertje van een te Rotterdam wonende vrouw. Deze heeft haar kind bij contract tot 1877 afgestaan tegen een geldelijke uitkeering aan zekeren De la Haye, die in het theater van den bekenden Spriet met de acrobatische werkzaamheden belast is. Intussc.hen zou die vrouw ook met een anderen acrobaat, zekeren Hart, een contract hebben ge sloten, ingaande den 13den Sept. jl., waarbij ook dezen het kind tot het verrichten van kunsten werd afgestaan. Het was de vrouw van dezen Hart, die het meisje Zaterdag jl. te Schoonhoven kwam opzoeken en trachtte het stilletjes mede te voeren. Nauwelijks waren de vrouw en het kind buiten de stad, of de politie zat de vluchtelingen op de hielen. Het kind werd achter een heg aan den Hoogendijk gevonden en de vrouw iets verder op den dijk. Beiden zyn te Schoonhoven terug gevoerd en tegen de vrouw is proces-verbaal opge maakt. Het kind werd aan De la Haye terugge geven, die er mede vertrokken is. Deze bijzonder heden, die wij mededeelen, zonder voor de juistheid in alle opzichten in te staan, doen opnieuw zien hoe met de arme kunstenmakers-kinderen handel gedreven wordt, en stemmen ons tevens lot dank baarheid jegens hen, die doen wat in hun vermogen is om voor het lot van dergelijke kinderen beneden de 10 jaren te waken. BU1TENLAN I>. Duitschlancl. In een groot artikel bestrijdt de „Reichsanzeiger" de in verscheiden aanzienlijke en ook met de regeering bevriende bladen openbaar gemaakte beschouwingen over de nieuwe phase van het Oostersche vraagstuk. Het departement van bui- tenlandsche zaken van het Duitsche Rijk is aan al die beschouwingen geheel vreemdhet gaf nergens, direct of indirect, aanleiding tot zulk eene openlijke oordeelvelling. De builenlandsche politiek van het Duitsche Rijk is bij den gang der zaken niet in de eerste plaats betrokken; het is veeleer tot eene gereserveerde afwachtende houding, die zich beperkt tot ondersteuning der wenschen van de bevriende en bij de zaak onmiddellijk betrok ken groote mogendheden, door zijne geographische ligging gewettigd. Het is er verre van af dat de Duitsche politiek, louter ter wille van haar pres tige of uit gevoel van macht, boven de Duitsche belangen aanspraak maakt op eene leidende posi tie. Tot de Duitsche belangen behoort voorzeker dat men vriend van zijne vrienden blijft. Ten slotte constateert het blad dat sedert verscheiden maanden geene officieuse mededeelingen hoege naamd aan een openbaar blad van de zijde van het ministerie van buitenlandsche zaken zijn verstrekt. Prof. Leitner, wiens verzameling Indische oudheden op de Weener tentoonstelling algemeen aandacht heeft getrokken, is te Berlijn aangeko men, om die geheele collectie aan het Duitsche Rijk te verkoopen. Zij bestaat uit ongeveer 1000 Bactrische en andere munten, 184 Buddhistische en andere beeldwerken, 3200 Himelayasche vlin ders, kevers, enz., 25 zeldzame handschriften in het Sanskriet, Tibetaansch, Arabisch, Perzisch, Kashmirsch, enz.; 177 ethnographische voorwer pen uit Dardistan en Kaüristan; 197 industrieele artikelen uit Middel-Azië en Noordelijk Indië benevens een aantal onlangs aangekochte Griek- sche, Pmmeinsche en Byzantijnsche munten. Dr. Leitner is Oostenrijker van geboorte en heeft in Lahore eene hoogeschool op Duitschen voet opge richt. Hij schijnt er veel waarde aan te hechten dat zijne verzameling Duitsch nationaal eigendom wordt. Het ontwerp ter invoering van den gouden standaard in het geheele rijk, op 1 Januari 1876, is in den Bondsraad aangenomen. Pastoor Daniel Jos Klein, te Mannebach, nabij Saarburg, maakt in de „Triersche Zeitung" bekend, dat hij bij de regeering eene verklaring van gehoorzaamheid aan de Staatswet heeft inge zonden, op grond dat hij zich door de wet Gods hiertoe verplicht gevoelde. „Ik ben" zoo schrijft hij „en blijf katholiek priester, maar ook trouw onderdaan van onzen Keizer en warm voor stander van ons Duitsch vaderland. Ik heb de vaste overtuiging, dat die hoedanigheden steeds zonder inwendigen strijd des gewetens met elkander gepaard kunnen gaan." ^"vvitserland. Omtrent het gebeurde te Lugano wordt uit Bellinzona gemeld: Te Lugano werd eene libe rale volksvergadering gehouden, waarin Battaglini, Censi en Soldini zijn geproclameerd tol candida- ten voor den nationalen raad. Tegelijkertijd werd te Massagno (aan gene zijde van Lugano) eene vergadering gehouden door de nieuw opgerichte ultramontaansche jongeliedenvereeniging „Die Zu- kunft." Tusschen de passagiers, die van elders ter bijwoning dezer vergaderingen waren aange komen, .ontstond 's morgens bij de aankomst in het spoorstation een conflict, hetwelk zonder eenig ongeval afliep, doch 's avonds bij het vertrek van den trein opnieuw uitbrak, met het gevolg dat 28 personen gewond werden. Later is de rust hersteld. Spanje. Uit Madrid wordt gemeld dat de regeering tegenover de circulaire van den nuntius de konink lijke praerogatieven zal handhaven en een mani fest uitvaardigen. Van het oorlogstooneel verneemt men slechts dat de regeeringstroepen de gemeenschap tusschen Navarra en Aragon voor de Garlisten hebben afge sneden. Zij dwingen de Garlisten in Aragon zich in Frankrijk te laten interneeren. Verder zijn de troepen van Gamundo en Evient verslagen en zou Saballs den 18den met zijne beide zoons en ver scheiden hoofdofficieren naar Frankrijk zijn ge gaan. Volgens van Carlistische zijde te Tolosa ont vangen berichten heeft Miret, die in Catalonië het bevel over eene Carlistische kolonne voert, Igualda ingenomen, het garnizoen krijgsgevangen en grooten voorraad buit gemaakt. Miret is bij die gelegenheid gewond, doch niet gevaarlijk. Turkije. Volgens een telegram van den Oostenrijkschen correspondent van de „Times" bepaalt zich de schen ding van het Servische grondgebied door de Turksche troepen hiertoe, dat een patrouille van tien man, onder geleide van een onderofficier, bij Mokva Gora de grenzen, die niet nauwkeurig te onder scheiden zijn, overschreed. Het piket Servische militie zag hen gaan, en in stede hen tegen te houden, liet men de Turken, die waarschijnlijk in de hitte van de vervolging der insurgenten niet met de noedige omzichtigheid handelden, doorloopeti en sneed hun toen den terugweg af. Enkele Turken ontsnapten, doch de meesten wer den gevangen genomen. Strikt genomen is dus de zaak van weinig gewicht, maar onder den ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2