LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4781.
A0. 1875.
Dinsdag
14 September.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per postn
Afzonderlijke Nommersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PEIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.17i.
Grootcre letters naai' plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
Ter Gemeente-Secretarie is, tegen betaling van
20 cents, verkrijgbaar het rapport van den ge
meente-architect, betrekkelijk het aanleggen eener
duinwaterleiding.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8, 1ste alinea, der wet van 2 Juni 1875
Staatsblad N°. 95), tot regeling van het toezicht bij het
oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken;
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen
vergunning is verleend aan PETRUS VAN ZIJP, smid
alhier, tot het oprichten eener smederij in het perceel
aan den Ouden Rijn N°. 98.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving doorplaat
sing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethoaders voornoemd,
v. d. BRAN DELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 13 September 1875.
OAS GYMNASIUM.
I.
„Wie is in uw oog de beste vrouw?" „Die
de meeste burgers aan den Staat geeft," antwoordde
de keizer kortaf; „en die het minst over de tong
gaat," zoo had reeds vroeger een dichter gesproken.
Woorden ook elders van toepassing als op hel
ideaal van een vrouw, maar die een maatstaf
bevatten, waarnaar ons gymnasium zich zeker niet
gaarne beoordeeld zou zien.
Ik ben niet genoeg op de hoogte om te durven
beslissen of Leidens school in aantal leerlingen
zoozeer bij andere gymnasia achterstaal, maar wie
zal tegen mijn bewering opkomen, dat ze in de
laatste dagen een veelbesproken onderwerp ge
worden is, dat ze heen en weer slingerde op de
golven der conversatie, en daarbij deerlijk werd
geteisterd; ja zel£s een paar afgereten planken
kwamen aandrijven op het herbergzame strand
der „ingezonden stukken".
Ik oefen strandvondersrecht, en wat publiek
eigendom werd bespreek ik in het publiek; mis
schien tegen den aard van ons volk, dat schroomt
zijn oordeel over zaken te openbaren, omdat het
vreest personen te kwetsen.
Maar om tot onze „planken" terug te keeren;
ik moet bekennen de vondst zelf schijnt mij van
weinig belang, zij interesseert alleen omdat zij laat
raden dat er een lek in 't schip is, waarvan de plan
ken afgeslagen zijn. Want wat is ons de toorn van
dien vader, die de leeraars van het Gymnasium be
schuldigt, omdat zjjn zoon niet geslaagd is in een
examen voor de Hoogere Burgerschool; de tijd
moge balsem gieten in zijn gewond hart. Wat
gaat het ons aan dat de leeraars zich kunnen
verdedigen tegen de beschuldiging van inconse
quentie; de tijd wischt spoedig èn aanklacht èn
verdediging uit. De -groote vraag, die door het
debat tegelijk is verborgen en aan het licht is
gekomen, is deze
Is het goed, dat wanneer de leeraars streng
in hun opvatting aspiranten voor het Gymnasium
onvoldoende rekenen, het college van curatoren
hen ondanks de geopperde bezwaren toelaat?
Hier is de kern van de quaestie, die gerezen is.
En nu zou ik wenschen mijn lust te mogen
inwilligen om persoonlijk te zijn, ik zou de acteurs
van het drama in levenden lijve willen opvoeren
om belang in te boezemen en tegelijk rechtvaardig
te zijn. Ik zou aan de eene zijde willen stellen
de curatoren, achtenswaardige mannen van hoog
D Ingezonden.
aanzien met een ruimen gezichtskring, mannen
bekend met de eischen van de maatschappij, en
die op hun langen levensweg de ervaring hebben
opgedaan, dat tegen de domheid zelfs de goden
tevergeefs strijden, en dat het beier is met een
weinig humor en een half sceptischen blik uit
den weg te gaan voor haar almacht dan zich
stroef te verzetten.
Aan de andere zijde plaats ik de leeraars met
ijver bezield voor hun school, maar noodzakelijk
beperkt tot hun schoolkring, mannen van over
tuiging maar wellicht niet van onbekrompen over
tuiging, mannen die zich ergeren over een jaartal
dat verkeerd genoemd, over een stad die verkeerd
geplaatst wordt.
Blijft ons nog twijfel hoe te kiezen tusschen
de eene groep, die dat liberale woord uitspreekt
over de jeugd, welke haar examen aflegt„Laat
hen tot ons komen", en die andere groep, die den
weg versmalt en de poort verengt?
Misschien
II.
Hoe komt het, dat, nu ik licht zoek voor deze
zaak, mij eensklaps een gevoel overvalt, als bevond
ik mij in het geheimzinnig halfduister van een
middeleeuwsche cathedraal. Ik zoek een inleiding
om over het admissie-examen voor de Hoogeschool
te spreken, maar ik zie niet in hoe dat met
iets middeleeuwsch samen kan hangen. Ja toch
nnjn gedachte wordt mij helder en voor mij staat
die wetensdorstige zinnelijke priesterfiguur uit
Victor Hugo's Notre Dame, hij houdt de hand op
het opengeslagen boek voor zich, en met de oogen
gericht op het statige domgevaarte, dat in het
maanlicht voor hem verrijst, spreekt hij de woor
den „Ceci tuera cela."
Ik wilde de mededeeling doen, dat het openbaar
admissie-examen voor de Hoogeschool op weg is
het gymnasiaal onderwijs te dooden.
Welk een vruchtbaar thema om over uit te
weiden; ongelukkig, dat ieder die met den toestand
van ons onderwijs bekend is de uitwerking van
die stelling overbodig zal vinden.
Toch een enkel woord daarover. Mij kwam steeds
als ik dacht aan de verhouding der gymnasia
tot het admissie-examen voor de Hoogeschool voor
den geest de bekende fabel, waarin een zwakke
hulpelooze man aan den krachtigen voorbijganger
verzoekt hem wel op zijn schouders te willen
nemen. De voorbijganger is gaarne bereid, de ge
ringe last zal hem niet hinderen, maar onder
't loopen wordt die last zwaarder, de zwakke man,
niet langer een man maar een kwelgeest, drukt
en knelt en in doodsangst ziet de reiziger uitput
ting en zijn einde nabij.
Nu met het licht, dat het admissie-examen voor
de Hoogeschool werpt op detoekomsl der Gymnasia,
kies ik partij tusschen de twee groepen van cura
toren en leeraren die ik tegenover elkander op
gesteld heb en ik lees uit de strengere eischen,
welke de laatsten, misschien op onbeholpen manier,
stellen, deze woorden, deze verklaring „Wij wil
len niet, dat ons gymnasium aangestoken worde
door geestelooze krankheid, wij willen niet met
een universiteits-admissie-examen concurreeren en
5 jaren besteden om der domheid in te prenten
wat het verstand in een paar jaar kan vermeeste
ren, wij willen dat ons gymnasium zelfstandig zij,
WIJ WILLEN IN HET LEVEN BLIJVEN."
LEIDEN, 13 September.
Bij de heden gehouden openbare verkooping
van cokes van partijen van 50, 10 en 5 hecto
I
liters waren de hoogste prijzen 27, 5.00
en ƒ2.65 en de laagste ƒ26.50, 5.30 en 2.60.
Maandag 27 dezer zal in de Kweekschool voor
zeevaart alhier een keuring plaats hebben van
knapen, welke bij 's Rijks zeemacht een verbin
tenis wenschen aan te gaan.
Op de heden gehouden paardenmarkt te
Valkenburg waren ongeveer 550 paarden aan de
lijn. Er werden vrij hooge prijzen besteed, doch
buitenlandsche aankoopen hadden er niet plaats.
De „Staatscourant" bevat het programma
voor de opening van de vergadering der Staten-
Generaal op Maandag den 20sten September.
Z. M. heeft benoemd tot voorzitter van
de eerste Kamer der Staten-Generaal voor het
zittingjaar 1875/76, baron De Vos van Steenwijk,
lid dier Kcmer.
Door de Maatschappij tot bevordering der
bouwkunst zijn dit jaar als prijsvragen uitgeschre
ven 1°. een ontwerp van een vorstelijk verblijf
in de nabijheid eener groote stad op een recht
hoekig terrein, groot 6 HA.; 2°. een ontwerp
van een bad- en zweminrichting, groot 150 bij
80 M.3°. een ontwerp van een candelabre van 5
of 6 lichten. Als prijzen voor de ter belooning
waardig gekeurde ontwerpen looft zij uitvoor
de 1ste prijsvraag ƒ500, voor de tweede prijsvraag
250 en voor de derde prijsvraag, waartoe alleen
worden uitgenoodigd leden der Maatschappij, 50;
terwijl aan eiken bekroonde het getuigschrift der
Maatschappij zal worden uitgereikt.
Uit Amsterdam wordt gemeld: Ter uitvoering
van het raadsbesluit van 16 Febr. 1875 is thans door
B. en Ws. aan den gemeenteraad ingezonden een
plan van oprichting eener hoogere burgerschool
met driejarigen cursus voor jongens, in den geest
van art. 16 der wet op het middelbaar onder
wijs. De school, bestemd voor leerlingen van 12
of 13 tot 15 of 16 jaar oud, zal worden inge
richt voor 9 klassen, elk van 30 leerlingen. Er
zal worden onderwijs gegeven in de Ned. taal en
letterkunde, Fransche en Hoogduitsche taal, ge
schiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, plant- en
dierkunde, natuur- en scheikunde, gronden der
staatsinrichting van Nederland en de staathuis
houdkunde, handteekenen, gymnastie en schoon
schrijven. Het schoolgeld bedraagt 30 per jaar
van één leerling, 24 voor ieder van 2 of meer
leerlingen uit één gezin. Aan het hoofd der school zal
worden geplaatst een directeur, tevens leeiaar in een
der letterkundige vakken, op eene jaarwedde van
ƒ4000. Aan den raad der gemeente is voorts door
B. en Ws. ingediend eene voordracht tot wijziging
der plaatselijke directe belasting, die, bij aanneming,
ten gevolge zal hebben, dat het vermoedelijk belast
baar inkomen voor 1876/77 ongeveer het dubbele
zal bedragen van hetgeen over 1875 geraamd is,
namelijk 27,822,480, en waardoor de percents
gewijze heffing van 4.85 pCt. tot 3 pCt. zal kunnen
dalen. Bovendien zullen die wijzigingen ten gevolge
hebben, dat een aantal personen, tot dusver niet
betalende, ofschoon zij vermoed worden hiertoe
in staal te zijn, als belastingschuldigen zullen
moeten beschouwd worden; terwijl de laagste aan
slag, thans 6.05, slechts 3.12 zal bedragen, en
de hoogste aanslag van ƒ1588.02 tot ƒ3000 a
3500 zal stijgen j
Van het Multapatiorsbond is de Amster-
j damsche afdeeling geconstitueerd. Gekozen zijn
tot bestuurders de heerenDr. D. Van Lankeren
Matthes, Dr. J. Van Breda Kolff, Jhr. O. R. Van
Andringa de Kempenaer en J. Gosschalk. Als
leden hebben zich aldaar aangemeld 264 personen.