den aan boos opzet valt niet te denken, misschien ■wel aan baldadigheid, daar de beide tegenover elkaar staande gedeelten ruim 450 passen van elkaai; verwijderd waren. De sectie zal misschien hierover eenig licht verspreiden. Onmiddellijk zijn alle nqansehappen geïnspecteerd, doch niemaifd had meer hulzen dan het op dien dag uitgegeven aan tal losse patronen (15) bij zich. De verslagene was te Haarlem woonachtig en gedurende deze maand voor de oefeningen onder de wapenen geroepen. Voor een paar dagen had te Utrecht het volgende voorval plaatsDe werkman G., een -forsche kerel, die een lengte heeft van p. m. 2 meter, was in plaats van zijn gewonen arbeid als verversknecht te verrichten, aan het borrelen gegaan, zonder zich om vrouw en kinderen te be kommeren. Woensdag-middag vond zijn vrouw hem nabij ,de Weesburg in een toestand, die ge tuigde van de wijze, waarop hij zijn tijd had zoek gebracht. De vrouw trok een harer klompen uit, liep daarmede op den man toe en bracht hem met de woorden „eindelijk vind ik je hier" een duchtigen klap toe. Zij commandeerde hem naar huis te gaan en de overblufte man volgde gedwee, onder den toeloop van schreeuwende en joelende jongens en de scheldende vrouw. Donderdag-avond omstreeks tien uren werden te Bleiswijk de klokken geluid, ten teeken dat er brand was. Terstond begaf men zich met de brandspuit op weg in noordelijke richting, waar de brand zichtbaar was. Op den wagen namen o. a. de heeren D. W. en L. H. plaats. Onderweg sloeg de wagen om, waardoor de heer W. behalve belangrijke kwetsuren aan borst en lenden een been brak en den heer H. een arm ontwricht werd. Te Amsterdam is gisteren een knaapje, dat op een zolderschuit speelde, in het water ge vallen en verdronken. De laatste der te Amsterdam te hou- den najaarsmarkten of kermissen zal aanvangen op 13 September, om den daaropvolgenden Zondag te eindigen. Het trommelen op de Beurs is ver oorloofd van Maandag 13 tot Zaterdag 18 Sept. Donderdag-avond omstreeks halftien is te Amsterdam op de Donkeresluis voor „die Port van Cleve" een man, door een beroerte ge troffen, doodgebleven. Donderdag is te Muiden op het hulp- spoor tot vervoer van zand een der arbeiders, Jansen genaamd, onder het wiel van een wagen geraakt. Het bovenbeen werd geheel verbrijzeld. Woensdag-avond werd te Grams- bergen heel wat beweging veroorzaakt door eenige kooplieden, die, met drie wagens met jonge varkens van de markt te Dalen komende, 't plan hadden van daar naar Zwolle te gaan. Zij schenen onder weg reeds hier en daar te hebben aangelegd, en na te Gramsbergen nogmaals een ruim gebruik van sterken drank gemaakt te hebben, werd de reis voortgezet. Even buiten de gemeente raakte een van de wagens van den weg en met omstreeks vijftig jonge varkens en paard geheel en al te water. De jonge dieren liepen het land op en verspreidden zich zoodanig, dat de laatste eerst den volgenden morgen zijn terechtgekomen. Het paard en de wagen werden met behulp van eenige personen op het droge gebracht, en de man, die er overigens met eenige kneuzingen is afgekomen, ion den volgenden dag de reis voortzetten. De wonden, die den ingenieur Le grand door den makelaar Degas op de Beurs te Parijs onlangs zijn toegebracht, zullen geene ern stige gevolgen hebben. Degas is tegen borgtocht in vrijheid gesteld. De Engelsche bladen bevatten nadere bijzonderheden omtrent kapitein Webb's verbazing- wekkenden zwemtoer. De zee was Dinsdag als een spiegel een omstandigheid, zonder welke 't feit van den wakkeren zwemmer ten eenenmale onmo gelijk zou zijn geweest. Den volgenden ochtend evenwel, toen de Fransche kust bijna bereikt was, stak een bries uit 't zuidwesten op, die, daar zij vrij wat golfslag deed rijzen, den reeds schier uitgepulten zwemmer in zijne beweging zeer be lemmerde. Weinig had 't gescheeld, of Webb bad, toen 't zoo goed als volvoerd was, zijn kloek stuk moeten opgeven. Gelukkig kwam uil de haven van Calais een stoomboot te hulp, die, door aan de windzijde naast den zwemmer positie te nemen, hem tegen de aanloopende deining beschutte. Toen Webb den grond raakte, was hij te uitgeput om te slaan; doch na even gerust te hebben, kon hij mqt hulp van twee mannen op 't droge loopen. Hij werd dadelijk per rijtuig naar een hotel ge bracht, begaf zich te bed, en zonk in een vasten slaap, waaruit hij, naar 't zich liet aanzien, frisch en ongedeerd ontwaken zou. Gedurende den tocht recruteerde hij zijne krachten en de tempe ratuur van zijn lichaam door 't herhaald gebruik van bouillon, koffie, ale, cognac of levertraan. Deze ververschingen werden hem in 't water toe gereikt door een geoefend zwemmer in eene van de hem vergezellende roeibooten. Kapitein Webb is een man van middelbare lengte, tamelijk gezet, en van een zeer ontwikkelde spierkracht. Zijn exploot, uitvoerbaar slechts door een zeldzame combinatie van kracht, oefening en taaie volhar ding, is in de annalen der zwemkunst ongeëven aard. 't Overzwemmen van den Hellespont, waarop Byron zich beroemde, beteekent niets bij hetgeen Webb verrichtte; de Hellespont is bjj Abydos slechts één Eng. mijl breed, en vrij van de ge weldige en willekeurige stroomingen, die tusschen Dover en Calais loopen. Wat kapitein Webb deed, belooft voor de menschheid geen practisch nut hoegenaamddoch 't bewijst, dat de athleten van 't tegenwoordige geslacht waarlijk niet voor de winners bij de Olympische spelen der oudheid behoeven onder te doen. Eene kunstbewerking, die men bijna onmogelijk zou achten, is door den heer G. Pelle te Brussel met uitnemend succes volbracht. Door het stedelijk bestuur van Brussel was een premie van 10,000 franken uitgeloofd, voor het afnemen en overbrengen op doek van de kolossale muur schilderingen, in de „Chapelle des Pères de la Doctrine Chrétienne" aldaar door den beroemden J. Portaels vervaardigd. De heer Pelle heeft zijne bedrevenheid en ervaring in het zoogenoemd over- doeken van schilderijen thans ook op muurschil deringen weten toe te passen, en is al de bezwaren, daaraan verbonden, gelukkig te boven gekomen. Deze schilderstukken, waaronder muurvakken van kolossale afmeting, zijn twintig in getal, en ver scheidene zullen eerstdaags geheel gereed zijn om tentoongesteld te worden. Er is dus niet meer aan den goeden uitslag van het geheele werk te twijfelen. De heer Pelle heeft de beschilderde kalklaag tot op eene dikte van ongeveer dubbel doek weten te bewaren, en daarna op enkel be vestigd. Eenige dezer kunstwerken zullen ook te Amsterdam tentoongesteld worden; eene tentoon stelling, even merkwaardig om de schilderstukken zeiven als om de geheel nieuwe bewerking die zy hebben ondergaan. Zy zijn thans het eigendom van den heer Pelle en van den heer Joseph Fiévez, kunsthandelaar te Brussel. Aan boord van de Schiller waren o.a. zes kisten geladen, ieder 250,000 franken in specie bevattende. Door duikers heeft men, zooals bekend is, de berging van dat kostbaar deel der lading beproefd. Vier kisten zijn reeds met goed gevolg bovengebracht. De agent met de leiding van het werk belast, kapitein Lodge, liet dezer dagen twee dier kisten naar Londen voeren. Te Penzance gekomen, werden zij aangehouden en het geld, 500,000 franken, door den ontvanger der rech ten in beslag genomen, op verzoek der loodsen en van eenige bewoners van het eiland Saint-Agnes. Deze beweren namelijk, dat zy, het leven van vijf der schipbreukelingen gered hebbende, aanspraak hebben op een premie over de geheele lading der verongelukte boot. Zij hebben reeds vele beloo ningen ontvangen; zij zijn bovendien schadeloos gesteld voor verlies van tijd, en sedert drie maan den hebben zij reeds ongehinderd zekere gedeel ten der lading, wel is waar onbeduidende, doen verkoopen. Maar nu die edele menschenvrienden en moedige redders op de hoogte zijn van de waarde der kisten, willen zij een deel van de 4,500,000 franken, en achten zich met het reeds ontvangene en genotene niet genoeg voor hun edelmoedigheid beloond. In afwachting van de uitspraak der rechtbank, is het millioen, met zoo veel moeite uit de diepte der zee opgehaald, weer nedergedaald in de kelders der bank Bolilho. Rechtzaken, Ten aanzien van den eisch van de huisvrouw van M. C. v. d. Spek tegen Hakker in Den Haag tot afgifte door den laatste van der eischeres natuurlijke dochter, besliste de rechtbank gisteren omtrent de namens gedaagde opgeworpen exceptie van onbevoegdverklaring der eischeres, dat zij het kind niet kan opeischen dan als moeder-voogdes, dat de eischeres daartoe de eenige gerechtigde is en zij door het aangaan van haar huwelijk de voogdij over haar kind niét heeft" verloren. Mét verwerping der exceptie van onbevoegdheid ge lastte de rechtbank derhalve partijen voort te procedeeren en veroordeelde den ged. in de kosten. Naar men verneemt zal de zaak van den sergeant Kleian voor het hoog militair gerechtshof in behandeling komen. Mr. M. J. Van Oosterzee zal alsdan ambtshalve als zijn verdediger optreden. Ter terechtzitting van het kantongerecht te Almelo is de heer Backer, tapper, slijter, grossier, "enz. te Stad-Almelo, veroordeeld ter zake van het na elf uren niet ontruimd hebben zijner tapperij, en zijn de heeren, legen wie procesverbaal was opgemaakt en van welke drie te Ambt-Almelo woonden en één destijds nog te Stad-Hardenberg woonachtig was, eveneens veroordeeld wegens het zich in die tapperij bevinden. Dit is de eerste maal in de negen jaar, dat het te Stad-Almelo bestaand reglement op het sluiten der tapperijen vigeert, dat het toegepast is geworden op het koffiehuis van den heer Backer, waarin ook de sociëteit „Harmonie" gevestigd is. BUITENLAND. Frankrijk. Volgens de Avenir militiare is voor de graf steden der Fransche soldaten, die in Duitschland overleden zijn, een speciaal reglement in het leven geroepen. De ministers hebben namelijk bepaald, dat al de graven, welke buiten de gemeentelijke en militaire begraafplaatsen liggen, voortdurend in stand gehouden zullen worden. De grafsteden der Fransche militairen op de kerkhoven zullen eveneens steeds bewaard blijven, zoodra zij van een gedenkteeken zijn voorzien en dit is bijna overal het geval, daar de Fransche officieren en soldaten zich bijna altijd vereenigden om voor hun ongelukkige kameraden een gedenkteeken op te richten en ook door de Vereeniging „l'Oeuvre des tombes" steeds in die richting werd gewerkt. De beenderen van hen, die geen monument hebben, zullen na den wettelijken termijn verzameld en in een knekelhuis gebracht worden, dat eveneens voortdurend moet blijven bestaan. Al de Duitsche gouvernementen zijn met deze bepalingen in kennis gesteld. Naar luid van verscheidene dagbladen zal het gouvernement niet dulden, dat de Duitsche bedevaartgangers, die naar Frankrijk komen om naar Lourdes en Paray-le-Monial te trekken, zich in optocht derwaarts begeven, of ook elders in Frankrijk een stoet vormen met ontplooide banier. De prefect van het departement Dordogne heeft de leden van den gewestelijken raad aan den disch vereenigd, en daar heeft de voorzitter van den raad, de heer Magne, een Bonapartist, en oud-minister van financiën onder Napoleon III en in het kabinet van 24 Mei 1873, na eerst voorgesteld te hebben op de gezondheid van Mac Mahon te drinken, gezegd: „Frankrijk heeft bij al zijne rampen het geluk gehad, dat het twee groote personages, als bestuurders aangewezen, binnen zijn bereik had. De eerste, door en door conservatief, misschien meer dan men gedacht heeft en dan hy trachtte te schijnen, had dadelijk, met behulp van ons dapper leger, tegen de zege pralende regeeringloosheid te strijden. Vervolgens leidde hij de groote financieele operaliên, waardoor wij in staat gesteld werden het vertrek van den vijand te bespoedigen. Het is niet meer dan billijk te erkennen, dat deze beide ondernemingen tot groot voordeel des lands geslaagd zijn. Indien ik aldus van den heer Thiers spreek, dan doe ik het, om hem recht te laten wedervaren. Te zeer vergeet men, naar mijne wijze van zien, dat de partijen, tusschen welke ongelukkig een zoo groote verdeeldheid heerscht, er het grootste be lang bij hebben rechtvaardig jegens elkander te zijn, en wy zien helaas maar al te dikwijls, hoe zeer men zich door blinden hartstocht laat leiden om die wet te miskennen. Laten we trachten die kwade neiging uit ons gemoed te verbannen". Deze woorden werden met veel bijval ontvangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2