pel heeft doorgebracht. Den 11 den April van dit
jaar ankerde het schoonerschip John Bell te Night-
eiland, een klein eiland ten noordoosten van
Queensland, waarheen booten van het schip wor
den afgezonden om water te halen. De matrozen
vonden er een troep zwarte inlanders, waaronder
zich een blanke bevond, die zich geheel als deze
gedroeg. De matrozen wisten hem in de boot te
lokken en mede te voeren. De man werd naar
Somerset gebracht, de nederzetting op Kaap Yorke,
alwaar hij gekleed en verzorgd werd. Het bleek
spoedig, dat hij een Franschman was en zijn
naarn, Narcisse Pierre Pelletier, vrij goed schrijven
kon. Met verbazenden spoed leerde hij hel Fransch,
dat hij geheel vergeten was, weder aan, maar
even snel vergat hij ook de taal der wilden, waar
van men echter een honderdtal woorden opteekende.
Op zijn twaalfde jaar was Pelletier, zoon van een
schoenmaker uit de Vendée, als kajuitsjongen met
de St.-Paul van Bordeaux uitgezeild. Het schip
was in 1858 uit China naar Australië vertrokken,
maar had schipbreuk geleden. Narcisse had met
een deel der bemanning eenigen tijd rondgezwor
ven rnen had water gevonden, dat echter door
zijne makkers was opgedronken, die daarna Nar
cisse uitgeput hadden achtergelaten. Hij was door
wilden gevonden en liefderijk verpleegd, en had
hen sedert niet verlaten. De stam, waaronder hij
geleefd had, heet Macadama. Zij hebben geen
koning of opperhoofd, maar alle mannen zijn ge
lijk, en leven voornamelijk van visschen, die zij
met harpoenen vangen. Narcisse was met eenige
strepen over de borst getatouëerd, droeg in de
rechter oorlel een vrij groot stuk hout, zijn
neus was doorboord, en hij was op een en ander
aanvankelijk vrij fier.
Rech czaken.
In de correctioneele zitting der rechtbank alhier
van 27 Juli zijn de volgende vonnissen gewezen
H. J. en L. K., beiden zonder vaste woonplaats,
en D. C. O., te Leiden, allen wegens landlooperij
en bedelarij, ieder tot 14 d. gev.
Bij vonnis der arrond.-rechtbank te Zwolle zijn
de heeren W. J. Van Zuylen, mede-tooneelbe-
stuurder van de Nieuwe Rotterdamsche Schouw
burg-vereeniging en J. Van Zuylen, conlra-buree-
liste bij die vereeniging, ter zake van moedwillige
mishandeling veroordeeld, de eerste tot cellulaire
gevangenisstraf van 15 dagen en geldb. van ƒ8
of subs. cell. gev. van 1 dag, de tweede tot geldb.
van f 40 of subs. gev. van 7 dagen.
In de gisteren gehouden openbare vergadering
van den raad van state, afd. voor de geschillen
van bestuur, is o. a. behandeld een beroep van
J. L. Looyen, te Nederweert, van eene uitspraak
van Ged. Staten van Limburg in zake de loting
van de nationale militie. Rapporteur de staatsraad
Boot; zijnde als gemachtigde van den appelllant
opgetreden de heer Mr. D. Van Eek, advocaat te
's-Hage, die hoofdzakelijk het betoog leverde en
nader uiteenzette, dat de appellant, evenals zijn
vader Belg zijnde, niet hier te lande kon militie-
plichtig zijn, en als zoodanig ook niet voor den
dienst kon worden ingeschreven. Daarbij wees hij
op het feit, dat tijdens de appellant geboren werd
te Nederweert, die gemeente nog tot België be
hoorde, daar Limburg eerst krachtens het tractaat
van 1839 tot Nederland is teruggekeerd, en die
geboorte plaats vond in het tusschenlijdvak van
den Belgischen opstand, 1830 iot 1S39. Hij was
van oordeel, dat de appellant Belg gebleven was,
als zijne nationaliteit behouden hebbende, die hij
tijdens zijne geboorte had, terwijl zijn vader bui
ten Nederland was gebleven „sans esprit de re
tour," ook al ware de appellant b. v. gelijk
te stellen met een vondeling, die in ieder geval
eene nationaliteit moet hebben. De hoedanigheid
van Belg nu gedurende 1865 tot 1S75 kon vol
gens gemachtigde niet geacht worden door den
appellant te zijn verloren, daar zijn verblijf in dien
tijd in Nederland als minderjarige, volgens zijn
vader, was een gedwongen verblijf. Deze en
meerdere gronden, ook gestaafd door het gevoelen
van verschillende schrijvers over publiek recht,
zijn door spreker aangevoerd, om te concludeeren
lot vernietiging der uitspraak.
De wegens valschheid in een geschrift ver
oordeelde commissionair in effecten in Den Haag
heeft zich van het arrest van het hof in cassatie
voorzien.
Door den kantonrechter te Gouda is weder
een garenspinner, die te Gouderak tweemaal een
kind beneden de 10 jaren het wiel heeft laten
draaien, veroordeeld tot twee geldboeten, elk van
f 12, of vier dagen gevangenisstraf voor elke boete.
Een veehouder, die geene aangifte had gedaan
van de longziekte, waaraan eene hern toebehoo-
rende koe is gestorven, is veroordeeld tot eene
geldboete van f 5, of gevangenisstraf van twee dagen.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Den 24sten dezer heeft de Kamer de beraad
slaging over de wet op de verkiezing van den senaat
hervat. Artt. 413 werden nagenoeg zonder
discussie goedgekeurd. Art. 14 regelt het recht
van vergadering voor de kiezers. Het luidt aldus:
„Te rekenen van den dag, dat de gemachtigden
in het kiescollege benoemd zijn, tot den dag der
verkiezing, zijn de electorale bijeenkomsten, vrij
maar ze zijn niet toegankelijk voor het publiek.
In die bijeenkomsten mogen alleen kiezers (voor
den senaat) en candidaten toegelaten worden."
De minister Buffet had bezwaren tegen dit artikel.
Het gouvernement, zeide hij, heeft eene andere
redactie voorgesteld, overeenkomstig de kieswet
van 1868. De commissie is hiervan afgeweken.
De waarborgen, bij die wet genomen, worden in
het artikel der commissie gemist. Laat men een
candidaat in de bijeenkomsten van de hier bedoelde
kiezers toe, dan maakt rnen er openbare bijeen
komsten van. Ieder toch zou zich kunnen aan
melden als candidaat en alzoo toegang verkrijgen.
Het gouvernement verlangt niet, dat art. 14 ge
modelleerd wordt naar de kieswet van 1868; maar
dan moet de commissie harerzijds voor waarborgen
zorgen. De minister gaf dringend het verlangen
te kennen, om niemand als candidaat in de
bijeenkomsten toe te laten, die geen kiezer (voor
den senaat) is. Na eenige discussie gaf de minister
den wensch te kennen, om het artikel naar de
commissie te verzenden. Indien zij het zoodanig
wijzigt, dat het aannemelijk is voor het gouver
nement, dan zal het zich er gaarne mede veree
nigen. De Karner heeft overeenkomstig het ver
langen des ministers besloten, zoodat het artikel
naar de commissie werd verzonden.
De sultan van Zanzibar heeft vóór zijn ver
trek uit Frankrijk aan Mac Mahon een prachtig
gedamasceerde sabel ten geschenke gegeven. Het
gevest en de scheede zijn in goud geciseleerd.
De heer Caillaux, minister van openbare
werken, heeft aan de commissie voor de begroo
ting nadere bijzonderheden medegedeeld omtrent
de schade, door de overstrooming teweeggebracht. In
't geheel bedraagt die 75 millioen, waarvan 50
rnillioen aan verlies van den oogst, 20 millioen
aan roerend en vast goed van particulieren, 3 millioen
aan schade van openbare gebouwen en wegen, en
2 millioen aan schade van spoorwegen.
De departementale raad van Guadeloupe
heeft een besluit genomen, waarbij een prijs van
100,000 fr. wordt toegekend aan hem, die een
verbeterd procédé van suikerfabriceering zal vinden,
zoodat de fabrieken l'/2 pCt. meer suiker aan
gewicht uit het riet kunnen halen, waardoor de
1000 kilo's riet 8 fr. in waarde zouden winnen.
Oostenr.-Hong. Nloiiarchie.
Een Weener blad meldt, dat een wetsontwerp
aan de delegaties zal worden aangeboden, waarbij
een krediet van 5 a 6 rnillioen word aangevraagd
„tot regularisatie van den Donau aan de IJzeren
Poort." Volgens 't financieele plan zal een tol worden
geheven van alle schepen, die geladen de IJzeren
Poort passeeren, zoodat de uitgave voor het rijk
productief zal wezen.
Telegrammen.
RAGUSA, 26 Juli. Vrijdag zijn de opstande
lingen bij Nevesinje door de Turksche troepen
aangevallen; een hardnekkig gevecht had plaats,
waarbij aan beide zijden lal van dooden en ge
kwetsten vielen. Zaterdag hebben de Turksche
troepen een uitval gedaan uit Stolatz, en vielen
zij de opstandelingen bij Dabria aan. Vier com
pagnieën Turken moesten eene omtrekkende be
weging tegen de opstandelingen bewerkstelligen,
doch dezen wisten die te verijdelenden ganschen
dag duurde de strijd, waarvan de uitslag onbe
kend is. Goritze is door de Turken in brand ge
stoken bij Gabella had een licht treffen plaats.
LONDEN, 27 Juli. Lord Stratheden heeft in
het huis der lords zijne interpellatie ingediend en
lord Derby, in antwoord daarop, gezegd niet te
gelooven, dat Rumenië in onze dagen eene poging
zou doen orn onafhankelijk te worden. De eenige
veiligheid van bestaan is voor Rumenië gelegen
in den waarborg der Europeesche mogendheden.
Lord Stratheden heeft daarop het eerste deel zijner
resolutie ingetrokken, doch het tweede gehand
haafd. Ten slotte stelde lord Cairns de prealable
quaestie voor, welke werd aangenomen.
PETERSBURG, 27 Juli. In de omstreken dezer
stad hebben groote woudbranden plaats, welke
rnet ernstig gevaar dreigen.
DE KERMIS.
Nauwelijks zijn de jongste feesten achter den
rug of men zit hier weer in de „pret." De
drukte van de jaarlijks terugkeerende kermis ver
toont zich ook nu. Vooral in de dienstboden
en kinderwereld worden in deze dagen de
gemoederen niet weinig in beweging gebracht.
Maar ook onder de meer deftige en bejaarde
burgers en burgeressen vindt rnen er die niet zoo
geheel afkeerig zijn van de kermispret en nog
wel eens een wandelingetje willen maken te mid
den van de al of niet welriekende geuren der
wafel- en poffertjeskramen, of eens hartelijk willen
lachen om de kluchten van de clowns en komie
ken der cirques of café-chantants.
Intusschen valt het niet te ontkennen dat de
kermis oud begint te worden en dat haar beste
dagen voorbij zijn. Geen menagerieën, geen groote
wassenbeelden-galerijen meer, en zelfs de koorde-
dansersspelen van „eertijds" zijn verdwenen.
Vooral dit jaar levert de kermis een vreemd ge
zicht op. Niet alleen dat het kleine paardenspel
van de gebroeders Blanus, die hier voor de kermis
als 't ware het burgerrecht verkregen hadden, en
het Cagliostro-theater van Basch ontbrekenmaar
wat er nog is, is als 't ware van elkaar gejaagd.
De kermis vorrnt niet meer zooals vroeger één
geheelnü een gedeelte langs Beestenmarkt,
Bloemrnarkt, Vischmarkt, Nieuwen Rijn maar Boas,
Judels Louis Bouwmeester afgezonderd op het
Pieterskerkplein, Stoete C°. afgezonderd op de
Nieuwstraat en eindelijk Carré afgezonderd aan
het einde der HoogewoerdHet hoofdpunt der
kermisdrukte is natuurlijk ook thans weer de
Beestenmarkt, niet minder aangewakkerd door de
vier draaimolens, die daar, door de tenten en kramen
van de gewone passage afgescheiden, door middel
van schelle orgelen, schrille gorgelen, geaccom
pagneerd van triangelgeklingel en kindergeschreeuw,
een drukte en bedrijvigheid bezorgen, waaraan
de liefhebbers van volksleven en lawaai hun hart
eens kunnen ophalen.
Veel zaaks gaf de kermis gisteren trouwens
nog niet: er kwam nog heel wat van de Utrechtsche
„afzakken;" terwijl de schouwburgtent van
Stoete en Nieuwenhuis eerst hedenavond, en die van
Boas c. s. morgenavond zal geopend worden. De
hoofdschotel was nu en zal dit waarschijnlijk
wel blijven de circus van den heer Oscar
Carré. Reeds voor den eersten avond was de
ruime en luchtige tent vrijgoed bezeteen bewijs
dat Carré niet in 't midden der stad behoeft te
staan orn op de belangstelling der Leidenaars te
kunnen rekenen. De gisteren verrichte werkzaam
heden verdienen allen lof. Rijders en rijdsters van
den eersten naarn kampten er vreedzaam orn de
overwinning. Waar het de dressuur betreft, treden
de heer en mevrouw Carré op den voorgrond om
te toonen wat men op het viervoetige dier vermag.
De forsche toeren op de twee paarden der heeren
Renz en Parisch, de in vrijheid gedresseerde tijger-
hengsten Flick en Flock door den directeur voor
gesteld, de komische muzikale intermezzo's door
de clowns Gebrs. Price, het hippologisch tableau
van zeven in vrijheid gedresseerde paarden, de
Ikarische spelen der met prijzen bekroonde familie
Nagels en al de andere toeren lokten onophoudelijk
de daverendste toejuichingen uit, terwijl de clown
Delbos door zijn „entrée comique" de aanwezigen
niet weinig vermaakte en de voorstelling met een
groote jachtmanoeuvre besloten werd. Wij wen-
schen den heer Carré voor de volgende voor-