LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4730.
Donderdag
A0. 1875.
15 Juli.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maandenf 1.
Franco per postn L40.
vs, Afzonderlijke Nommersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven,
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regelsf x.06.
Iedere regel meern 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van
Leiden, doet te weten, dat aan don ontvanger der directe be
lastingen alhier is ter band gesteld bet op den 13den dezer
maand invorderbaar verklaard kohier der personeele belasting
ran wijk V, dienst 1875/6; zijnde eenieder verplicht zijn aanslag
op den bij de wet bepaalden voet te voldoen.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Conrant afge-
kondigd.
De Burgemeester voornoemd,
v. d BRANDELER.
Leiden, 14 Juli 1875.
E EN jVRE EDZ A AMfDOEL.
Wie steeds uitsluitend het oog vestigt op de
uitkomst van anderer streven vindt maar al te
dikwijls aanleiding tot een minachtend schouder-
Ophalen, maar vergeet dat hij zich daardoor schul
dig maakt aan grove onbillijkheid. Tegenover een
uitkomst, die lang niet altijd bereikt wordt, staat
een doel, en als dat goed is, verdienen reeds
daarom alleen de aangewende pogingen, mits zij
geoorloofd zijn, de toejuiching van alle welden-
kenden. Zulk een streven naar een goed doel, ook al
beantwoordt de uitslag niet aan de verwachting,
is daarom niet onvruchtbaar, want daardoor wordt
de aanwezigheid van een lofwaardig beginsel gecon
stateerd en althans voorbereid wat men voor het
oogenblik niet kan bereiken.
Daarom zullen velen met belangstelling kennis
nemen van hetgeen werd besproken op de vijfde
algemeene vergadering eener vereeniging, die juist
om het verheven doel, dat zij beoogt, aller sym
pathie verdient: wij bedoelen het Nederlandsch
.Vredebond.
„De arbeiders kunnen nog iets doen, de spot
ters niets," zoo luidde een der zinsneden uit
het belangrijk verslag van den algemeenen secre
taris. In die woorden ligt de bekentenis opgesloten,
dat er met de zaak der vredebonden wordt
gespot, en door wie? Ongetwijfeld door hen, die,
het loffelijk beginsel der vredebonders over het
hoofd ziende, de overtuiging koesteren, dat hun
werk niet de minste vruchten zal opleveren.
Aan die onedele, maar daarom niet minder
nadeelige spotternij vreezen wij dat de pas gehou
den vergadering nieuw voedsel zal geven, en wel op
grond van het tweede, met 5 tegen twee stemmen
aangenomen voorstel der afdeeling Dordrecht „om
aan het algemeen bestuur op te dragen bij gemoti
veerd schrijven de commissién voor volksvoorle
zingen ernstig en beleefdelijk uit te noodigen om
in de samenkomsten van den aanstaanden winter
de zaak van het Vredebond te bespreken en aan
te bevelen."
Tamelijk overbodig en ondoeltreffend, zullen zeker
velen met ons zeggen. Of zal iemand durven
beweren, dat niet alle Nederlanders zonder uit
zondering even oprecht het duurzaam behoud
van den vrede wenschen? Het Vredebond spoort
dus aan om zijn beginsel ingang te doen vinden
juist bij hen, die het volkomen zijn toegedaan
en laadt daardoor den schijn op zich, dat het
onmachtig is om krachtdadiger op te treden.
En dat is geen schijn, dat is werkelijkheid.
Men moge wijzen op enkele gevallen, waarin de
scheidsrechterlijke tusschenkomst voldoende was
om een oorlog te voorkomen, men moet niet ver
geten dat het daar oogenblikkelijke verwikkelingen
van voorbijgaanden aard gold. Waar dieper liggende
oorzaken bestaan, zooals bij den Fransch-Duitschen
oorlog, waar een der partijen den strijd verlangt,
zullen geen vredebonden, geen scheidsrechters in
staat zijn dien te keeren.
Zoolang het van enkele weinigen afhangt den
oorlog te verklaren; zoolang die weinigen over
talrijke staande legers zullen kunnen beschikken
zoolang de natiën wuft en kortzichtig genoeg zul
len zijn om zich door hen, die er belang bij heb
ben, tot den oorlog te laten opwinden; zoolang
de edelste der kunsten, de toonkunst, wordt ver
laagd tot een tegenwicht der akeligheden, der
gruwelen van het slagveldzoolang een geoorloofde
zelfverdediging de aangevallen natiën zal nopen op
hare beurt het zwaard te onlblooten, zoolang
zal er oorlog zijn.
Zoo ooit, dan zou het thans voor de vredebon
den tijd zijn om krachtig op te treden, nu de
toestand in Europa zoodanig is, dat het bericht
van het uitbarsten van een oorlog niemand met
verbazing zou vervullen. Die poging echter, de
vredebonders zeiven zijn er 't meest van overtuigd,
zou tot niets leiden.
Toch begroeten wij met vreugde elk teeken van
leven, dat van de vredevereenigingen uitgaat. Ver
mogen zij 't voor het oogenblik niet, het naderend
gevaar te bezweren, voor de toekomst zullen zij
een heilrijken invloed kunnen uitoefenen, indien
zij zich meer en meer over Europa verbreiden.
In haar kunnen de verschillende natiën het mid
del vinden om hun afkeer van den oorlog uit te
spreken, wellicht de eenige weg die voor de vre
debonden openstaat om nuttig werkzaam te zijn,
vooral in die landen, waar de onweerswolken van
den krijg zich bij voorkeur schijnen samen te
pakken. Indien zij daar de lusschen vrede en oorlog
weifelende gemoederen tot den eerste kunnen doen
overhellen, zullen zij veel, oneindig veel goeds
hebben verricht, meer dan door duizenden leden
te winnen in een land als het onze, waar ieder
den vrede wenscht. Dan zal hun streven prijzens
waardig zijn niet alleen, maar ook practische uit
komsten leveren, waarvoor ieder hun dankbaar
zal zijn.
LEIDEN, 14 «Full.
De Prov. Staten hebben in hunne zitting
van gisteren zich o. a. vereenigd met de volgende
voorstellenom een subsidie van f 500 aan de
Holl. Maatschappij van landbouw toe te staan voor
de kosten, verbonden aan de aanstelling van wandel
leeraars; een subsidie van f 1000 aan de Ver
eeniging tot het verleenen van hulp aan minver
mogende ooglijders voor Zuid-Holland, gevestigd
te Rotterdam; afwijzend beschikt op het adres
van de heeren Van den Ouwelant en Hardenbroek
tol subsidie ten behoeve van den aanleg van een
spoorweg van Utrecht naar Antwerpeneene sub
sidie verleend aan Katwijk van '/3 in de kosten
van den aanleg van een scheepvaartkanaal ter
verbinding van Katwyk-aan-Zee met het uitwa
teringskanaal van Rijnland; subsidie verleend van
ten hoogste /6000 aan Boskoop, voor de ver
betering van wegen aldaar.
Z. M. heeft Mr. G. A. Boonacker, op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsvervan
gend kantonrechter te Leiden.
Tot predikant bij de Ned. herv. gemeente
te Rotterdam is beroepen den heer W. J. Gesel
schap, pred. te Reitsum.
De graaf M. D. Van Limburg Stirum, oud
minister, zal behoudens tegenlast, te beginnen
met 25 dezer, in het Vad. en de N. R. Ct.
bekend maken de namen van hen, die hunne goed-
i keuring zullen hebben geschonken aan de vorming
j eener „league," tot verkrijging voor Nederland
van onvervreemdbaarheid van weerplicht.
De Artih. Ct. meldt dat aan den heer De
Rochemont, oud-adjudant van den gouv.-generaal
Loudon, eene groote uilgestrektheid grond in
Aljin ter exploitatie is afgestaan.
Aan den korporaal P. J. H. Van Houtert van
het 2de bat. 7de reg. inf. te Hoorn is de gouden
medaille toegekend voor 36 jaren trouwen mili
tairen dienst en de daaraan verbonden gratificatie
van 50.
Bij het zoogenaamd groot Oost-Indisch amb
tenaars-examen, van 21 Juni tot 14 Juli in Den
Haag gehouden, hebben naar orde der eindranglijst
de volgende heeren een voldoend examen afge
legd: A. De Casparis (D.)A. De Vulder van
Noorden (L.); J. De Koek (D.); H. F. D. Hak-
meyer (D.); Raden Mas Ismangoon Daume Winoto
(D.); K. E. N. Maier (L.); L. D. J. Van Elk
(D.); L. N. Van Meeverden (D.)H. J. M. Bau-
mann (D.); W. F. H. Van Amerom (L.)H.
A. Hijmans van Anrooy (L.)H. R. Pereira
(L.); J. C. baron Van Boetzelaer (D.)G. A.
Kroesen (D.); Th. H. Ovink (L.); W. H. De
Roo (D.)V. A. Schüssler (D.)C. A. Bekker
(L.); L. Bosch (L.); A. J. A. F. Eerdmans (D.);
C. A. Rosemeier (D); H. B. Van Thiel (D);
Mr. G. S. Buys Ballot (D.) W. Hartelust (L.)
J. F. Le Roux (D.); Mr. C. H. J. W. Rink(D);
H. Th. Hendriksz (D)C. J. Schuurman (D)H. A.
Van der Steenstraten (D.); W. W. Van Weelderen
(D.); J. F. A. De Rooy (L.); J. C. Rijk (L.);
G. Schaap (D.)D. G. Beck (D.)F. Van Braam
Morris (D.); Mr. J. J. F. Rigail Cerlon (D.).
De letters D (Delft) en L (Leiden), achter de
namen der geslaagden geplaatst, geven te ken
nen aan welke der beide instellingen voor onder
wijs in de taal-, land- en volkenkunde van Ned.-
Indié zij hunne studiën hebben gemaakt.
Zr. Ms. instrucliebrik Ternate, ter opluis
tering van den zeilwedstrijd naar Harlingen geweest,
is, op haar terugreis naar Nieuwediep, nabij Vlie
land door zwaar stormweer overvallen en moest
een anker uitbrengenzij verloor dit anker met
ruim 30 vrn. keting; zoo niet het tweede anker
gehouden had, had de brik met haar nog jeugdige
equipage groot gevaar geloopen. Men seinde om
een sleepboot van Harlingen, maar deze schijnt
niet bij machte te zijn geweest hulp te bieden;
daarna telegrapheerde men om een sleepboot van
het Nieuwediep, die gisteren het vaartuig behouden
in de haven bracht.
De luit.-ter-zee 2de kl. L. A. H. Lamie,
aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord,
wordt met den laatsten dezer op nonact. gesteld;
de luit.-ter-zee 2de kl. J. V. Wierdsma, laatst
behoord hebbende tot het eskader in Oost.-Indië
en van daar in Nederland teruggekeerd, is op
nonact. gesteld.
Z. M. heeft bij de i n fa n te r ie benoemd
tot 2den luitenantbij het 1ste reg., de serg.
J. A. P. Grevers, J. Stroeve, E. C. Houbolt, H.
Meyboom, T. B. J. Bremmer; bij het 2de reg.,
de serg. F. H. W. H. Spieringhs, J. Van Voort-
huysen, F. G. J. Bosschart en G. F. J. De
Thouars; bij het 3de reg., de serg. G. D. De
Roon, O. Mees, P. A. Spaan, R. Willems, J.
Zijlstra en den serg.-majoor G. J. W. Vos; bij
het 4de reg., den sergeant A. L. De Wolf; bij
het 5de reg., de serg. J. Aitton en A. J. Ebeling;
i bij het 6de reg., den serg. J. A. Willems; bij
het 7de reg., de serg. H. J. F. Van Overveldt,
H. C. G. Visser en A. F. P. Carstens; bij het
8ste reg., de serg. H. A Giesberger, P. L. A. Gollard,
F. H. De Vos, A. Zeiveder, W. D. Hübner, J. A. A.
Lodewyks, B. Van den Bosch en P. C. N. Braspot