geven. Zou dit voortaan onmogelijik zijn Zou het geval zich niet kunnen voordoen, dat ouders, die aan hunne kinderen eene klassieke opleiding wil den doen geven, genoodzaakt waren dezen, vóór zij op het gymnasium der woonplaats werden toe- gelalen, naar de hoogere burgerschool eener andere gemeente te zenden? De leden der Commissie antwoordden, dat dwang om de hoogere burgerschool te bezoeken verkeerd zou zijn. Slechts dit wenschte men, dat dit examen zich regelde naar den omvang van het overgangsexa men van de 3de naar de 4de klasse aan eene rijks hoogere burgerschool van vijfjarigen cursus en dat zij, die met vrucht zoodanig overgangsexamen hadden afgelegd, daardoor toelating tot het gymnasium "verkregen. Het bezwaar, dat de ouders gedwongen zouden worden hunne kinderen naar de hoogere burgerschool eener andere gemeente te zenden, zou zich of in 't geheel niet of hoogst zeldzaam voordoen. Er zijn meer gemeenten, die een hoogere burgerschool bezitten, dan er zullen zijn, waar een goed ingericht gymnasium wordt gevestigd. Voor de bewoners van het .platteland was het tamelijk onverschillig, of zij hunne zonen, die aanvankelijk voor eene klassieke opleiding worden bestemd, eerst een drietal jaren naar een hoogere burger school in eene andere gemeente dan wel dadelijk naar het buiten hunne woonplaats gevestigde gym nasium moesten zenden. In beide gevallen misten zij het voorrecht aan hunne kinderen na hun 12de jaar eene huiselijke opvoeding te kunnen doen geven. De minister van binnenlandsche zaken hernam, dat alzoo het voorstel practisch nederkwam op eene wijziging van art. 9 van het wetsontwerp, waarbij zou moeten worden bepaald, dat de kun digheden, vereischt voor den overgang van de 3de tot de 4de klasse van de hoogere burgerschool, den maatstaf zouden vormen voor het toelatings examen tot het gymnaeium, en dat van dit toe latingsexamen zouden worden verschoond degenen, die hel overgangsexamen met goed gevolg hadden afgelegd. Maar nu is dat overgangsexamen niet bij de wet geregeld. Zelfs voor de hoogere burger school met driejarigen cursus is geen eindexamen voorgeschreven. Het overgangsexamen berust enkel op het volgens het reglement van 1864 jaarlijks vastgestelde programma der lessen. Het beperkt zich gewoonlijk tot het onderzoek, of de leerboeken die tot basis strekken der lessen, met vrucht gebruikt zijn. Zoo weinig geeft dat overgangsexamen thans bepaalde rechten, dat de jongelieden, die na drie jaren studie van de eene naar eene andere hoogere burgerschool overgaan, bij die verplaatsing aan een examen worden onderworpen, 't welk be slist in welke klasse zij zullen worden opgenomen. Gesteld dit bezwaar ware door het geven van meer algemeene voorschriften omtrent het over gangsexamen te overwinnen, zou dan de zaak zelve geen bedenkelijke zijde hebben.? Voortaan zou het onderwijs in de klassieke talen eerst met den vijftienjarigen leeftijd aanvangen, terwijl het dan toch tot nuloe als een voorrecht is beschouwd, zoo vroeg mogelijk de taalregels van het Latijn en Grieksch aan te leeren. Op de Realschulen wordt in Duitschland reeds op de lagere klassen Latijn geleerd. Ook in andere opzichten zou hpt doel, dat men zich voorstelt, misschien niet worden bereikt. Men wil, dat de jongelieden riiet op het gymnasium komen, dan nadat hunne literaire opleiding tot zekere hoogte is gebracht. Maat' nu wordt op de drie onderste klassen der hoogere burgerschool reeds wiskunde onderwezen, en de ondervinding leert, dat degenen, die aanleg voor die wetenschap bezitten, zich dikwijls met alle kracht daaraan overgeven, zoodat de literaire vakken door hen worden verzuimd. Zoodanige jongelieden zullen niet gaarne tol de beginselen der oude talen overgaan. Minder bezwaar is er in de studie der natuurlijke historie, waarvoor gewoonlijk ook zeer jeugdige leerlingen een geopend oor hebben, zonder dat zij daarom de studie der ■talen en letterkunde verzuimen. Door de Commissie werd erkend, dat indien het plan ingang vond, waarschijnlijk eenige wijzi ging in het programma der hoogere burgerschool zou moeten worden gebracht. Men zou er zich vooral op moeten toeleggen om zorg te dragen, dal het daar genoten onderwijs voor hen, die naar het gymnasium overgingen, zoo weinig mogelijk werd afgebroken. In het later aanleeren der be ginselen van de klassieke talen zag men echter van de zijde der Commissie volstrekt geen bezwaar. De ondervinding leert, dat, volgens de nieuwere methode van onderwijs, aan die beginselen veel minder tijd behoeft te worden besleed. Werd het plan gevolgd, dan zou een vijf-, misschien vierjarig verblijf op het gymnasium genoegzaam zijn om rijp te worden voor het academisch onder wijs, ook dan wanneer, gelijk men thans eens is dat het geval moet zijn, de letterkundige pro- paedeusis geheel en al naar het gymnasium wordt overgebracht." Het tweede hoofdpunt betreft de theologi sche faculteiten. Vroeger was voorgesteld de in deeling van de vakken, die de faculteit der gods dienstwetenschap zouden vormen, bij de faculteit van wijsbegeerte en letteren; thans, dat een afzon derlijke faculteit, hetzij van godsdienstwetenschap, hetzij van godgeleerdheid, bij elke der rijks hooge- scholen mocht worden gevestigd. Door de commissie van rapporteurs werd vooral daarop gewezen, dat, welke keuze de regeering omtrent de toekomstige in richting van het onderwijs in de godgeleerdheid of jn de godsdienstwetenschap ook doen mocht, naar de overtuiging van de meerderheid der leden van de Kamer de theologische faculteit, zooals die his torisch bestaat, als maatregel van overgang by voorraad onveranderd in wezen moest blijven. Er moesten aan het hervormde kerkgenootschap eenige jaren tijds worden gelaten, 'en hetzij dan door oprichting van een of meer kweekschojen, hetzij door de inrichting van cursussen voor dogmatiek enz., in de behoefte aan leeraren te voorzien. Der gelijke overgangsmaatregel was, ook volgens de Comm. v. rapp., onvermijdelijk. Het derde punt van bespreking betrof de be palingen van het wetsontwerp omtrent de examina voor wetenschappelijke graden. De Comm. wenschte de regeling daarvan over te laten aan een acade misch statuut, of wel, indien daaromtrent niet de vereischte overeenstemming tusschen de senaten der verschillende ryks hoogescholeq te verkrijgen mocht zijn, aan een algemeenen maatregel van in wendig bestuur. De minister verkluarde, dat in de voorgestelde regeling der examina misslagen waren ingeslopen, die hy voornemens was te herstellen. Maar hij betwijfelde, of het wenschelijk was, den aangewezen weg in te slaan. De regeling zou bij kon. besluit moeten plaats hebben. Kan de wetgever dat gewichtig punt uit handen geven? De Commissie antwoordde, dat niet de regeering oppermachtig zou moeten beslissen, gelijk in 1850 en 1852, maar zou sanctioneeren, wat door de mannen der wetenschap na rijp beraad zou wor den vastgesteld. Men kon niet aannemen, dat de mannen der wetenschap niet ten slotte tot een goed resultaat zouden komen. Inmiddels kon door deze wet. als maatregel van overgang worden be paald, dat in de gevallen, waar thans het bezit van een academischen graad volgens het besluit van 1815 wordt gevorderd, het daarmede over- eenstemmend doctoraat, volgens deze wet verkre gen, zoolang daaromtrent met anders is bepaald, met dien graad wordt gelijkgesteld. Het stoomschip Madura, van Batavia naar Nieuwediep, is 13 dezer des middags het eiland Malta gepasseerd; de Friesland is gisterochtend van Suez naar Batavia vertrokken. Daar Jhr. Mr. C. J. H. Van Nispen tot Sevenaer zijne benoeming tot lid van de Tweede Kamer in het hoofdkiesdistrict Breda niet heeft aangenomen, zal eene nieuwe verkiezing in dat district plaats hebben op Dinsdag 29 Juni, en zoo eene herstemming noodig is, zal die geschie den op 13 Juli. Gisteren is te Amsterdam de jaarlijksche algemeene vergadering gehouden van de Ned.- Indische Handelsbank. Het bij die gelegenheid uitgebrachte verslag getuigt van toenemenden om vang der omzettingen en van den zeer gunstigen stand van zaken. „Schier geene enkele teleur stelling", meldt het verdag, „was op het eigenlijk gezegde gebied onzer operation ons deel, en nog nooit heeft een boekjaar zulke gunstige resul taten opgeleverd. Hoofdzakelijk had men dit te danken aan de rente- en commissierekening". De netto-winst, door het hoofd-agentschap te Batavia geboekt, bedraagt f 541,049.96. Die in het moederland bedraagt 181,232.20'/,, zoodat de totale winst beloopt f 729,045.28'/j, of ruim 2'/i ton meer dan hel vorige jaar. Dientengevolge werd het dividend vastgesteld op 10 pCt. of f 25 per aandeel. De heeren J. De Vogel en M. H. Insinger, hier te lande, en de heer Alex. Fra ser m te Batavia, werden als commissarissen herkozen. et Naar men verneemt heeft de regeering st besloten, het beheer van de Drentsche hoofdvaart gi van de provincie weder bij het rijk over te bren- g gen, terwijl ook de minister van binnenl. zaken het voornemen zou hebben, om voor de doortrek- g king van de Hoogeveensche vaart door den Honds- g rug, zooals door de prov. staten verzocht is, fc 600,000 op de rijksbegrooting te brengen. v De Vereeniging voor de stichting eener Y Hollandsche bibliotheek te Chicago is in hare i pogingen volkomen geslaagd. Er zijn ongeveer v duizend boekdeelen bijeengebracht. De Vereeni- g ging heeft aan de Commissie uit haar midden, n die belast is geweest met de correspondentie, op gedragen, namens de geheele Hollandsche bevol- y king van Chicago, dank te betuigen aan allen hierde v lande, die tot het welslagen der pogingen van de j Vereeniging hebben medegewerkt. In Den Haag hield heden het garnizoen ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de a Koningin op het Alexanderveld eene groote parade, j gedurende welke duizenden toeschouwers zoo van Den Haag als uit verschillende steden des lands j aangekomen, die reeds vroeg de straten verleven- j digden, in de omgeving van het parade-terrein op de bëen waren. Z. M. heeft benoemd tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw den hoogleeraar aan de hoogeschool te Luik J. S. G. Nijpels; aan Th. van den Berg, dienaar van politie 1ste kl., te Amster dam, als blijk van goedk. en tevr. wegens de red ding van een drenkeling aldaar op 27 Sept. 1863, toegekend de bronzen medaille, alsmede een lof felijk getuigschrift; met ingang van 1 Juli be noemd: tot ijker der maten, gewichten en weeg- werkt., den adjunct-ijker Dr. F. Van Wageningen; tot adjunct-yker der maten, gewichten en weeg- werkt., J. Schraver, B. Windemuller, G. Hijmans en G. Reus; herbenoemd: tot burgem. van Gas- tricurn C. H. Moens, secretaris dier gem.; tot burgem. van Haarlemmermeer J. W. Lantzendorffer; opgeheven het ontvangkantoor der dir. bel. en acc. te Huissen, die gemeente toegevoegd aan het ont- vangk. derz. middelen te Bemmel, en het vereenigd kantoor gelaten onder voortd. beheer van den tegenw. titularis M. J. De MunC. H. L. Nilant, ontv. der dir. bel., in- en uitg. rechten en acc. te Doetinchem, benoemd tot ontv. der dir. bek en acc. te Steenbergenaan Jhr. Mr. W. Rappard, ge wezen lid van den raad van Ned.-Indië, laatstelijk op wachtgeld hier te lande, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, onder dankbet. voor de bewezen goede diensten en met behoud van recht op pensioen. Gemengd Nieuws. Gisteren ging de crimineele kamer van het prov. gerechtshof te Amsterdam voort met de behandeling van de strafvervolging ter zake van het namaken van zilveren muntspeciën en het in om loop brengen dier valsche geldstukken. Ongeveer 70 getuigen werden gehoord. Vrjjdag zullen nog enkele getuigen gehoord worden en daarna zal de adv.-generaal Mr. Spoor het woord bekomen tot toelichting van zijn requisitoir. Door de rechtbank te Dordrecht is naar den procureur-generaal in Zuid-Holland ver wezen Lijntje Groeneweg, 33 jaar, weduwe P. S thans te Dordrecht gedetineerd, winkelierster te Poortugaal, en zulks ter zake dat zjj in den vroegen morgen van den 27sten April 11. al daar brand heeft gesticht in hare woning, waarna zij die heeft gesloten en verlaten, zijnde de brand gelukkig spoedig ontdekt en gebluscht. Ver zekering tegen brandschade harer roerende goederen tot een bedrag buiten iedere verhouding tot de werkelijke waarde daarvan, moet ook hier weder de drijfveer tot misdrijf zijn geweest. De pastoor te Ommen, beklaagd van ontduiking der personeele belasting, is door de rechtbank te Deventer tot eene geldboete en in de kosten van het geding veroordeeld. Een negenjarige knaap, die in de vorige week voor de arrond.-rechtbank te Gorcum heeft terechtgestaan ter zake van diefstal van vijf centen, is bij vonnis van genoemd rechterlijk col lege, overeenkomstig het requisitoir van den offi cier van justitie, van het hem te last gelegde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2