LEIDSCH
DAGBLAD,
N°. 4705.
A0. 1875.
Woensdag
16 Juni.
t STADS - BERICHTEN.
Het zestigste Lustrum der Leidsche
lloogescliool.
PRIJS DEZER COUR AA'T:
Voor Leiden per 3 maandenf
Franco per postn 1*40;
Afzonderlijke Nommcrs0-02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven,
PRIJS DER ADVERTENTUN i
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.17$.
Grooterc, letters naar plaatsruimte.
«- - 'J
Oproeping Tan de verlofgangers der
Rationale Militie tot liet bijwonen
der Inspectie*
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het besloit van den heer Commissaris des Konings in
rprovincie Zuid-Holland, van den lSden April 1875, A n°
13205 (2de Afd.), Provincaalblad N°. 28, houdende regeling van
(het onderzoek der Verlofgangers van de Militie te land
f Roepen dientengevolge opal de binnen deze gemeente met
onbepaald verlof aanwezige manschappen der Nationale Militie,
mm te verschijnen in het Iuvaliedenlmis (ingang door de
fKoppenhiuksteeg aan de zijde der HOOGLANDSCHE
KERKGRACHT), ten einde door den heer Militie-Commissaris
worden geïnspecteerd, en wel:
de verlofgangers, behoorende tot de lichtingen van 1871 eu 1872,
Op WOENSDAG den 23 JUNI 1875, de3 voormiddags
te; 10 UREN,
en die behoorende tot de lichtingen van 1878 en 1874,
Op DENZELFDEN DAG, des namiddags te 1 UUR;
in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uit
rustingstukken, hun bij het vertrek met verlof medegegeven,
alsmede van zakboekje en verlofpas.
En vermanen Burgemeester en Wethouders de bctrokkeu ver
lofgangers, aan deze oproeping nauwkeurig te beantwoorden, te
zorgen dat hunne kleeding en uitrasting in goeden staat worden
voorgesteld, alsook om zich, gedurende de inspectie en bij het
gaan naar en terugkecren van de daartoe bestemde plaats, ordelijk
té gedragen en alzoo zich te vrijwaren voor de toepassing der
strafbepalingen vermeld bij de artt. 130, 14L145 der wet van
19 Augnstus 1861 (Staatsblad n°. 72), door ongeregeldheden
als anderszins, zoolang de manschap-pen in -uniform, zijn gekleed,
worden gestraft volgens het Crimineel Wetboek eu het Regle
ment van krijgstucht voor het krijgsvolk to lande.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in
de Leidsche Conrant van den 12 en 16 Juni 1875.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris
Leiden, 11 Judï 1875.
DE BURGEMEESTER der GEMEENTE LEIDEN,
Gezien de Circulaire van deu Heer Commissaris des Konings
in de provincie Zuid-Holland, van den 20stea Mei 1875 A n°.
1545/1, (2de Afd.), Prooinciaalblad n°. 33;
Brengt ter kennis van belanghebbenden dat, ingevolge bepaling
van Zijne Excellentie den Minister van Oorlog, de milicien-ver
lofgangers, die in den loop van dit jaar iu werkelijkeu dienst
moeten worden opgeroepen, tot deelneming aan herhalings- en
andere militaire oefeningen, ditmaal niet aan het gewone onder
zoek van de verlofgangers der militie te lande behoeven te
worden onderworpen.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in
de Leidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd,
v. d. BRANDELER.
Leiden, 11 Juni 1875.
1 4 J u n i. Eindelyk is de gewichtige dag voor
de Leidsche Hoogeschool en allen die met haar in
betrekking staan, maar ook voor geheel Nederland
aangebroken.
Vroeg in den morgen reeds ontplooide van
vele woningen zich de vaderlandsche driekleur,
terwijl het feestgebouw, dat gisteren nog een
doodsch aanzien had, eveneens feestelijk getooid
is. Het gebouw levert thans ook van builen
met de vele wimpels en vlaggen een flink ge
zicht, terwijl het terrein, dal voor eenige dagen
nog de oude Ruïne was, nu herschapen is in
een liefelijk plantsoen, waarop de vele regen
buien der laatste dagen blijkbaar veel invloed
hebben gehad. Gelukkig dat het weer, dat zich
hedenmorgen niet al te gunstig liet aanzien, lang
zamerhand begon te beteren.
De ofücieele plechtigheden werden geopend met
de uitreiking van een vaandel door de Leidsche
dames aan het Leidsche studentencorps in het feest
gebouw. De eerste indruk, dien het inwendige van
het gebouw bij het binnentreden op ons maakte,
was gunstig. Het is over 't algemeen op grootsche
wijze ingericht. Het middelgedeelte is tot balzaal
bestemd, terwijl daaromheen zich een breede gaan
derij bevindt, van de balzaal gescheiden door zeven
pilaren ter weerszijden, waaraan tropeeën zijn aan
gebracht met de kleuren der verschillende facul
teiten, en schilden, waarop de namen der beroemde
personen die met de Hoogeschool in betrekking ge
staan hebben, benevens de wimpels met de kleuren
der natiën, die bij de viering in Februari vertegen
woordigd warendaarboven versieringen met groen.
De toegang tot het gebouw wordt verleend door
acht ruime ingangen, waarboven men eveneens
beroemde namen leest, zooals: Van Wijngaerden,
Brederode, Hugo de Groot, Van der Werf, Van
Hout, terwijl daarboven tegen de lichtramen zich
de wapens dier personen bevinden. Tegen de
wanden tusschen de ingangen merkt men eveneens
verschillende namen op; de gaanderijen zijn bo
vendien nog versierd en boven den hoofdingang
bevindt zich een kolossale tropee, evenals aan de
overzijde, omgeven door de jaartallen 1575 en
1875 en bestaande uit de nationale, oranje en
Leidsche kleuren. Rechts van de zaal was thans
een groote tribune opgeslagen, waarop de zangers
en zangeressen en het orkest der Leidsche
Zangvereeniging hadden plaats genomen; in
't midden bevond zich een verhevenheid, waarop
even voor de plechtigheid het uit te reiken vaan
del, doch nog met een voorhang gedekt, werd
geplaatst.
Te halfelf en onder het spelen van den „Krö-
nungsmarsch" van Meyerbeer onder directie van
den heer Wetrens werden de dames, van wie de
aanbieding uitging, binnengeleid en namen deze om
de verhevenheid plaats in een halven cirkel aan de
zijde van het feestterein, terwijl het collegium en
de studenten aan de andere zijde, eveneens deels
in een halven cirkel, deels in het inspringend
orkest gezeten waren. De overige ruimte was bezet
door de vele genoodigden, waaronder Burgemeester
en Wethouders, de leden van den Gemeenteraad
en verdere civiele en militaire autoriteiten. Nadat
de laatste tonen van den „Krönungsmarsch" waren
weggestorven, droeg de heer Wetrens zijn diri
geerstok aan den heer Richard Hol over en klonken
weldra de volle en krachtige accoorden van zijn
„Leidens Glorie" door de ruime zaal. Toen
na de uitvoering van het eersle gedeelte dezer
compositie de stilte weder in de zaal was terug
gekeerd, betrad mejuffrouw Poiano de verheven
heid, om bij de aanbieding van het vaandel namens
de overige darnes tot het studentencorps het woord
te richten. „Allen staat ge gereed," zeide ze ongeveer,
„het 300-jarig bestaan der Leidsche Hoogeschool
te vieren. Alles, wat hart heeft voor de Academie,
schaart zich onder uwe banier. Maar neen, deze
ontbreekt nog. Daarom meenden we bij deze
gelegenheid te rnogen toonen, dat ook wij fier zijn
op het bezit der eerste Hoogeschool van Nederland.
De Leidsche dames bieden U daarom deze banier
aan. Een enkel woord echter over de woorden die
haar versieren. „Deugd, eendracht, trou w",
ze waren de voortreffelijke eigenschappen dieLeidens
burgeren moed en kracht gaven om weerstand te
bieden aan den gevreesden vijand, om hunne veste
te verdedigen, om den ondergang van hun vader
land te verhoeden. Als loon daarvoor verwierven
zij de eerste hoogeschool, van wier kweekelingen
ook de leuze steeds bleefdeugd, eendracht, trouw
Wij verheugen ons daarin en vertrouwen dat Gij
onze verwachtingen niet zult beschamen, dat Ge
Nederlands edelste staatsburgers zult worden, groot
van geest, de handhavers onzer vrijheid, de wach
ters onzer onafhankelijkheid. Aanvaard deze banier
als het zinnebeeld onzer verwachtingen." Daarna
overhandigde mej. B. Poiano een album, gebonden
in blauw fluweelen band met het Minerva-beeld
en voorzien van de handteekeningen der dames,
i Vervolgens nam de heer Kappeyne van de Cop-
pello het woord, om namens het Studentencorps
dank te zeggen voor het kostbaar geschenk;
hij was er trotsch op om hier op deze plaats, bij
deze feestelijke plechtigheid, die geheel Nederland
gold, het woord te mogen voeren, en wees in
't kort op de gewichtige beteekenis van het
feest dat men zal gaan vieren. Hij betuigde nog
maals zijn dank voor deze banier, die hun dier
baar zal worden en gaf de verzekering, dat
ze bij geen feest zal ontbreken en op eiken
dag door hen in waarde zal worden gehouden:
Men moge van enkele zijden de studeerende jonge
lingschap somtijds als een bende losbandigen brand
merken, ieder weldenkende, en ook hij, zal tegen
die beschuldiging ten sterkste protest aanteekenen.
„StudentenRein is onze banier," aldus besloot hij^
„dat wij haar zonder vlek en smet bewaren Een
donderend applaus beantwoordde deze toespraken,
terwijl hel orkest 't „Io vivat" speelde. Daarna
gaf de heer Hol met zijn dirigeerstok een teeken
en weldra deden zich de juich- en jubeltonen
uit zijn „Leidens Glorie" hooren, waarbij mej.
De Nocker uit Den Haag de sopraansolo zou
zingen, doch door ongesteldheid daarin verhin
derd werd en vervangen door mej. J. Dusault uit
Utrecht. Vervolgens voerde het orkest onder lei
ding van den heer Wetrens, kapelmeester der univer
siteit, de „Jubel-ouverture" van Weber uit, eindi
gende met 't oog op deze plechtigheid met 't „Io vivat,"
en maakten velen van de gelegenheid gebruik het
vaandel in oogenschouw te nemen, dat in één woord
prachtig mag genoemd worden. Het bestaat uit
een veld van blauw zij de-fluweel, waarop in 't mid
den de bekende bundel van 5 pijlen met zilver
draad geborduurd is, terwijl door die pijlen op
dezelfde wijze de woorden Virtus, Concordia,
Fides" keurig zijn aangebracht en boven de
pijlen het opschrift: „Acad. Lugd. Bat." en
er onder de jaartallen 15751875 prijken; het
geheele veld wordt omgeven door een zilveren
passemenlrand en boven op den standaard verheft
zich een zilveren Minerva-beeld, aan welks voeten
de kleuren der vijf faculteiten zijn aangebracht.
Inmiddels vereenigden de tegenwoordige studen
ten zich weder op het feestterrein, ten einde in op
tocht hunne voorgangers, die in den loop van den
morgen of reeds vroeger met den trein alhier
gearriveerd en op Zomerzorg waren te zamen
gekomen, af te halen. De trein werd geopend
door de stafmuziek van het 4de reg. infanterie, onder
directie van den heer Grentzius, waarop onmid
dellijk volgde het nieuwe corpsvaandel, vervolgens
het collegium, de eereleden van het collegium,
de feestcommissie'n, en de banieren der verschillende
gezelschappen. Daarachter bevond zich het muziek
corps der veldartillerie onder directie van den
heer Keereweer, waarop volgden de vijf faculteiten
met hunne banieren. Nadat de réunisten en sena
ten der bevriende corpsen op Zomerzorg op plechtige
wijze waren ontvangen, namen deze achter de ba
nieren en voor de faculteiten plaats, en begaf de
geheele stoet zich naar de Stadszaal. Nabij de voor
malige Rynburgsche poort werd hij opgewacht en
verwelkomd door het Gemeentebestuur en het
Schutterij-muziekcorps. In de Stadszaal aangeko
men, nam de praeses van het studentencorps, de
heer J. Kappeyne van de Coppello, het woord, om allen
op dit feest welkom te heeten. „Verzamelden den
8sten Februari van dit jaar geleerde mannen uit
alle oorden van Europa zich binnen Leiden om
er een hulde-offer te plengen op het altaar der