deelneming in de feestviering der Leidsche hooge-
school, den Senaat het beroemde werk van Lep-
sius over de gedenkteekenen van Egypte en
Aethiopië ten geschenke heeft aangeboden. Het
prachtige "en kostbare boek is in de academische
bibliotheek geplaatst.
De adressen van gelukwensching, den Senaat
der hoogeschool bij gelegenheid van het eeuwfeest
aangeboden, zullen a. s. Dinsdag van 1012 uren
in de Senaatskamer worden tentoongesteld, waartoe
alle studenten toegang hebben.
De groep „Czaar Peter", uit den aanstaanden
optocht der Leidsche studenten, zal in costuum
morgen Zaandam bezoeken. De hooge bezoe
kers zullen door eene eerewacht te paard
worden ontvangen, en na een bezoek aan het
huisje gebracht te hebben, eene receptie houden
in het Café Suisse. De leden van den gemeenteraad
en andere autoriteiten ontvingen daarvoor de vol
gende uitnoodiging: „Op last van Zijne Keizerlijke
Majesteit, Czaar Peter Alexowilz, Keizer aller
Russen, heb ik de eer den heeruit te
noodigen tot het bijwonen van de receptie, welke
Zijne Keizerlijke Majesteit voornemens is te geven
bij gelegenheid van zijn bezoek aan Zaandam op
Zondag 13 Juni e. k., des namiddags van 3'/2
tot -41/a uur, in het Café Suisse."
Namens Zijne Keizerlijke Majesteit,
Czaar Peter Alexowitz,
(Get.) Alexander Danïlovitch Menzikoff,
Prins, eerste minister, gouverneur van Ingrië.
Donderdag werd te Oegstgeest eene beproe
ving van nieuwe grasmaaiwerktuigen gehouden
vanwege de afdeeling Oegstgeest en omstreken der
Holl. Maatschappij van landbouw, op het grasland,
toebehoorende aan Jhr. Mr. D. T. Gevers van
Endegeest. Het maaiveld was verdeeld in vakken
van 7 meters breed bij eene lengte van 200 meters,
welke 1400 vierkante meters gemiddeld in 18
minuten werden afgemaaid. De commissie van be
oordeeling, bestaande uit de heeren J. Hoog
straten te Sassenheim, A. Van der Mey te Lisse,
G. C. Van der Iioef en H. Duivenvoorde te Oegst
geest en J. Duivenvoorde te Voorscholen, heeft
verklaard: dat de Buckeye-machine van de heeren
Landré en Glinderman te Amsterdam het best
gewerkt had, terwijl de Kirby-machine van de
heeren Boeke en Huidekoper te Groningen en
daarna de "YVood-machine van de heeren Peignat
en C°. te Amsterdam gebleken zijn goed te vol
doen. Op hetzelfde terrein volgde na de beproe
ving een wedstrijd van reeds in gebruik zijnde
grasmaaiwerktuigen. De eerste prijs werd toege
kend aan den maaier met de Hornsbey-machine,
reeds drie jaren in gebruik op de landerijen van
Z. K. H. prins Frederik de tweede prijs aan den
heer P. Cigaar, te Sassenheim, met de Samuëlson-
machine, hem zeiven toebehoorende, en de derde
prijs aan den maaier met de Samuëlson-machine,
toebehoorende aan Jhr. Mr. D. T. Gevers van
Endegeest.
De geneeskundige staatscommissie, zitting
houdende te Utrecht, heeft tot arts bevorderd den
heer A. A. J. Quanjer, milit. student te Amsterdam.
Z. M. heeft aan L. H. Cadet, adjunct-com
mies lsle kl. ter prov. griffie van Zeeland, ver
leend een pensioen van ƒ913 'sjaars;aan P. A.
Van Dongen, als matroos 1ste kl. van Zr. Ms.
stoomschip Watergeusals blijk van goeak. en
tevr. wegens de redding van een over boord ge
vallen lichtmatroos op 14 Mei 1S74, ter reede van
Atjin, toegekend de br. medaille; N. A. Oostrum,
met ingang van '1 Juli, benoemd tot commissaris der
loodsen te Terschelling; benoemd tot commies bij
het depart, van fin. T. Van Hiele, adjunct-commies;
tot ontvanger der registr. en dom.te Venlo
L. N. Heyl, te Hoogeveen; te Hoogeveen C. P.
Frijlinck, te Goor; te Goor E. P. van Hoboken,
te Ommen; te Ommen J. F. Fruitier de Talma;
te Kortgene P. van der Mark.
Gemengd Nieuws.
De politie te Amsterdam heeft zich
reeds meester gemaakt van de personen, die
onlangs op den Haarlemmerweg een diefstal ge
pleegd hebben. Het waren lieden, die kort te
voren bij den bestolene gastvrijheid hadden genoten.
De kanaal werk en van Holland op z ij n
Smalst eischten Donderdag wederom een offer.
Een vijftienjarige jongen, belast met het smeren
der lorry's, werd op de zuiderpier door een der-
gelijken wagen, die waarschijnlijk door den hevi-
gen wind in beweging was gebracht, overreden.
Voor eenige weken door een soortgelijk ongeval
gekwetst, was hij pas voor eenige dagen tot zijn
werkzaamheid teruggekeerd. Thans kostte hem het
ongeluk het leven.
Donderdag-avond gingen te Deven
ter een man met zijne vrouw naar de kermis en
lieten hunne drie kinderen, van welke het oudste
9 jaren en het jongsle eenige maanden telde, al
leen aan hun lot over. Het oudste kind viel in
slaap en een der andere kinderen had het onge
luk de petroleumlamp omver te werpen, waardoor
de brandende petroleurn de kleederen van het
slapende kind bereikte, die terstond in vlam ston
den. Op het angstgeschreeuw snelden de buren
ter hulp, die de vlammen bluschten. Het kind is
echter zoodanig met brandwonden overdekt, dat
zyn toestand hopeloos is.
BUITENLAND.
JDuit-schlancI.
Het Heerenhuis heeft gisteren de wet op het
beheer van de gelden en goederen der katho
lieke gemeenten definitief onveranderd aangeno
men, zoodat de pastoors blijven uitgesloten van het
voorzitterschap bij het kerkbestuur.
Bij den bondsraad is ingekomen een voor
stel der gevolmachtigden uit de Hanzesteden, lot
behoud der rechtbanken van koophandel.
Groot-Britannië.
In het door de regeering bij 't Lagerhuis inge
diende wetsontwerp tot nadere regeling der ver
houding tusschen patroons en werklieden, wordt
voorgesteld zoodanige verbreking van contract, als
nadeel kan toebrengen aan het openbaar belang
(bij voorbeeld door de werklieden bij een gas- of
drink watermaatschappij) crimineel strafbaar te doen
zijn. Andere geschillen omtrent contracten zouden
verwezen worden naar den gewonen burgerlijken
rechter. Met betrekking tot de werkstakingen wordt
bepaald, dat een overeenkomst om eene daad te
bedrijven, welke niet crimineel strafbaar is gesteld,
niet (zooals tegenwoordig) zal vallen onder de
bepalingen der wet op de samenzweringen.
Telegrammen.
LONDEN, 12 Juni. Aan de Daily-News wordt
uit "YVeenen gemeld: Een Turksch eskader van
vijf schepen heeft bevel ontvangen om in de
Grieksche wateren te gaan kruisen. De Russische
zaakgelastigde te Athene heeft den Koning aan
geraden om geen afstand te doen alvorens de
opvolgingsrechten van zijn zoon te hebben verze
kerd. Te Athene wordt gesproken over de waar
schijnlijkheid van eene lusschenkomsl der mogend
heden.
HET LEIDSCHE MUZIEKFEEST.
II.
De tweede dag van het Muziekfeest heeft, zoo
mogelijk, zijn voorganger nog overtroffen. NV ij
werden op een reusachtig werk van den nieuwe-
ren tijd onthaald, dat door de vereerders van
Brahms, die reeds door Schuhmann als de nieuwe
„Messias der muziek" openlijk werd aangekon
digd, zelfs als het verhevenst toongedicht van den
nieuweren tijd wordt beschouwd. Wij, leeken in
de kunst, die in den regel gewoon zijn de zaken
meer rustig en kalm te beschouwen dan bij geest
driftvolle kunstenaars het geval is, wij willen
gaarne erkennen, een machtigen indruk te hebben
ontvangen, maar ons oordeel over het werk zelf
moeten wij aan andere meerbevoegden overlaten.
Wij verklaren tot een oordeel onbevoegd te
zijn, zoolang wij het werk niet meermalen ge
hoord hebben en dus daarmede eenigszins meer
vertrouwelijk zijn geworden. De wakkere en on
vermoeide Richard Hol was, als wij ons goed
herinneren, de eerste, die in ons land het werk
eenige jaren geleden te Utrecht ten gehoore bracht.
In den afgeloopen winter werd het, onder de leiding
van den heer Gernsheim, te Rotterdam met veel
bijval uitgevoerd. Het zoude dus, indien deze histori
sche herinnering juist is geweest, voor den derden
keer zyn, dat dit werk in Nederland ten gehoore komt.
Dé titel van het toongedicht „ein deutsches
requiem" bewijst reeds, dat met den con-
ventioneelen Latijnschen tekst gebroken wordt,
hoewel hier en daar de indeeling en behandeling
nog aan de oude missen herinneren, die den com
ponist als voorbeeld voor den geest hebben ge
zweefd. Wanneer we ons gevoelen ronduit moeten
zeggen, hadden we gewenscht dat de bijeenge
sprokkelde bijbelteksten uit het oude en nieuwe
testament door een vrijen tekst of gedicht ver
vangen waren. De muzikale opvatting en behan
deling van het onderwerp is ongetwijfeld nieuw,
maar in het oratorisch gewaad herkennen wij nog
de oude snede en ziedaar waarom de artistieke
eenheid, volgens onze meening, gebroken is. In de
indeeling der solo's en koren schijnt een zekere
willekeur geheerscht te hebben. Alles is oorspron
kelijk blijkbaar voor het koor ingericht geweest,
maar later schijnt de componist, ter wille der
afwisseling, of om welke andere reden dan ook,
solo's te hebben aangebracht, die niet tot een
bariton of sopraan behoefden beperkt teblyvenen
even goed door een tenor of alt hadden kunnen wor
den vervangen of voortgezet. Een machtige persoon-
lykheid is onze woning binnengetreden, voor wie wij
veel belangstelling koesteren, maar die wij nog eenigs
zins wantrouwend aanzien, totdat wij het innerlijk
wezen hebben doorgrond. Het is dezelfde houding,
die we in het gewone burgerlijk leven gewoon zyn
tegenover onze medemenschen aan te nemen.
Het werk ademt, zooals natuurlijk het onderwerp
reeds medebrengt, een sombere en diep weemoe
dige tint, die met wordt opgeheven. De schaduwen
des doods breiden zich over de aardsche vallei uit
en verlaten haar niet meer. Men beweert dat onze
rijkbegaafde, gezonde en levenslustige Verhuist zich
tot dit werk, om zijn buitengewoon zwaarmoedig ka
rakter, minder voelt aangetrokken en ook daarom
nooit onder zyn uitstekende leiding heeft ten
gehoore gebracht. De tranen vloeien hier als be
ken en het gras is vochtig van de vele dauw
druppels, die er blinken. Hoe diep weemoedig is
reeds dadelijk het begin, dat ons onmiddellijk in
de passende stemming verplaatst. Hier ziet men
weder de tooverkracht der tonen, die ons onmid
dellijk in den toestand verplaatsen, waartoe het
woord, slechts langs omwegen, aan de hand der
langzaam voortschrijdende gedachte geraakt. Na
de eerste regels van het inleidingskoor, waar zij,
die straks met „tranen zaaien", nu „met gejuich
maaien", breekt een zonnestraal door de wolken,
die het tooneel voor een oogenblik schijnbaar
vroolijk verlicht, maar het is het valsche, in ons
nevelig en regenachtig klimaat te goed gekende
„waterzonnetje", dat slechts nieuwe regenvlagen
aankondigt. En zoo is het ook hier. Het tweede
koor is misschien een der fraaiste van het geheele
werk. De violen en contrabassen voeren ons in
zeer fraaie figuren, in een „marschmatig" tempo
een doodendans van Holbein voor oogen, want
aan deze bekende voorstelling hebben we on
willekeurig en zeker velen met ons gedacht.
Het is die groote „polonaise" van de wieg naar
het graf, waaraan armen en rijken, vorsten en
bedelaars, ridders en dorpers, vrouwen en kinderen,
jongelingen en grijsaards deel nemen. Het koor, dat
de bekende dichterlijke vergelijking-, aan de heilige
schrift ontleend, in tonen vertolkt, vormt als het
ware de begeleiding. Op het einde van dit koor
doen de wegspattende sprankelen van de harp
de gulden druppelen nederruischen, die de
zachte „morgenregen" en „avondregen" verspreidt.
Maar op de donkere onweerswolken vertoont zich
de regenboog. Een heilrijke belofte is ons gedaan
door „des Heeren woord". Voor een oogenblik
geven wij ons weder aan een blijde verwachting
over, zoolang dit duurt, want ziet, ook dit hemelsch
visioen is weldra weder in de lucht verdwenen. Een
solo-bariton komt, als met de stem van een boet
prediker, verkondigen, dat ons leven een einde
neemt en wij ons allen voor dien grooten stap
moeten voorbereid houden. Het vierde koor is een
meesterstuk van liefelijkheid, de idylle heeft hier
in nieuwe vormen gestalte aangenomen en toch haar
oude lieftalligheid behouden. Zoo ziet men hier
weder opnieuw bevestigd, hoe het eeuwig jonge
en ware niet veroudert en bij de gedaantever
wisseling slechts kan winnen. Van zeer schoone
uitwerking is ook de bariton-solo met begeleiding
van het koor in n°. 6. Bij de woorden „denn es
wird die Posaune erschallen" herinnert men zich
onwillekeurig weder het „dies irae" uit de mis, en
valt het koor met verheffing en nadruk in, evenzeer