LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4695. A0. 1875. Vrijdag 4 Juni. STADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per post.n 1-40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven, PRIJS DER ADVERTEJiXIEN: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer.0.17*. Grootere letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van Lambertns Boom, winkelier, wonende alhier, daarbij verzoekende om in het pakhuis in^.de St.-Michielstraat n°. 6 eene bergplaats van petroleum te.mogen inrichten; £*Gelet op het Koninklijk besluit van 31 Januari 1824 Staats- blad n°. 19), in verband met dat van 29 April 1864 Staats blad n°. 39); Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be woners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der informatiën de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 7den Juni aanstaande, 's voormiddags te elf uren; zullende de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 2 Juni, 1875. DE GYM A ASIA. II. '-JBjj den aanvang van den cursus op 4 Sept. van het vorige jaar om ons tot het gymnasium hier ter stede te bepalen bedroeg het aantal leerlingen 54, waarvan in de eerste of laagste klasse 20, 2de klasse 14, 3de klasse 11, 4de klasse 7 en 5de of hoogste klasse 2. Vanwaar dit belangrijk verschil? Het Utrechtsch adres heeft een algemeen antwoord gegeven op die vraag. Vooral met het oog op ons gymnasium meenen wij, dat de reden van die wanverhouding moet worden gezocht in het toelatingsexamen. De voor dat onderzoek beschikbaar gestelde tijd is te kort of wie zal beweren, dat een docent 10 a 12 hem geheel onbekende jongelui in een kwartier tijds behoorlijk kan examineeren? Het nadeelige gevolg van zulk een toestand kan niet uitblijven. Menig een wordt op het gymnasium toegelaten, die de noodige bekwaamheden mist om de lessen te volgen, tot schade voor hemzelf niet alleen, maar ook en vooral voor hen, die beter beslagen ten ijs komen. De eersten verlaten na verloop van een paar jaar de inrichting zonder van het onder wijs te hebben geprofiteerd, waaraan zij bovendien voor de laatsten veel van zijn vruchtbaarheid ontnamen. Voor het oogenblik willen bij eens buiten reke ning laten die jongelui, die de H. B. S. geregeld bezoeken, maar eigenlijk op het gymnasium thuis behoorden. Bij een privaat-docent leeren zij zooveel Lahjn en Grieksch bij, dat zij admissie-examen voor de academie kunnen afleggen, en de onder vinding heeft geleerd, dat zij niet tot de minst geachte studenten behooren. i. Is dus het onderwijs in de natuurwetenschappen, mathesis enz. aan de gymnasia niet voldoende, het neemt tijd genoeg weg om tevens de classieke studiën te belemmeren. Zoo mag terecht gevraagd worden of b. v. een toekomstig literator in de 5de klasse van ons gymnasium niet te veel tijd voor andere vakken moet afzondereo, wanneer hij van de 32 lesuren per week slechts 14 uren les ontvangt in Latijn, Grieksch en de aan verwante vakken. Dit in aanmerking genomen, staat men eenigszins verbaasd, op de tabel der lessen in de 5de klasse nog een uur te zien afge zonderd voor Italiaansch boekhouden, heel nuttig, als men er iets van weet, dat zal niemand ont kennen, maar naar onze meening allerminst ver- eischt op een gymnasium, waarvan het hoofddoel is voorbereiding voor het academisch onderwijs. Hetzelfde valt op te merken ten opzichte van de uren, bestemd voor cosmographie en aardrijkskunde. Dergelijke minder oordeelkundig gekozen lessen achten wij nadeelig èn om het werkelijk tijdver lies dat zij veroorzaken, èn omdat zij hem, die de kinderschoenen reeds heeft uitgetrokken, er aan gewennen den tjjd onnut te besteden eu tijdverlies als een zaak van ondergeschikt belang te beschouwen. Dat is niet het middel om de zucht tot studie op te wekken, maar geeft aanleiding tot die zekere verveling en lusteloosheid, die onder de gymnasi asten maar al te veel valt op te merken. Beter ware het zeker, zulke uren te gebruiken om de andere leerlingen te „leeren studeeren"want het valt niet te ontkennen, dal menigeen lot de aca demische lessen overgaat, zonder dat hij een vol doend begrip heeft van wat men zou kunnen noemen de „methode van onderzoek", echter een onmisbaar vereischte voor hem, die aan de hooge- school ook, en vooral, uit een wetenschappelijk oogpunt op eigen beenen moet kunnen staan. Een niet onbelangrijke factor op het gebied van het gymnasiaal onderwijs is ook de paedagogische kennis van den docent, een factor, die lang niet altijd het gewicht in de schaal legt, dat hij wer kelijk vertegenwoordigt. Een andere gedragslijn moet worden gevolgd jegens hen, die pas van het lager naar het gymnasiaal onderwijs zijn overge gaan, dan jegens hen, die op het punt staan het gymnasium voor de hoogeschool te verlaten. De leerlingen te behandelen niet als studenten, maar evenmin als kinderen, 't is, vooral met het oog op de verschillende klassen, zeker geen gemakkelijke taak, maar juist de takt om met de leerlingen om te gaan heeft, vooral in den eersten tijd, een onmis- kenbaren invloed op den goeden gang en de vrucht baarheid van het onderwijs. De liefde tot studie, die in de hoogere klassen moet worden levendig gehouden en versterkt, moet in de lagere klassen opgewekt worden. Te zorgen dat de leerling met lust en opgewektheid zlju soms moeilijke taak verricht, door een gelijkmatige en humane be handeling zijne genegenheid te verwerven en hem aan zich te binden zal zeker wel het doel zijn, dat ieder waarachtig docent beoogt. Zou men b. v. dat doel bereiken door het opleggen van ondoel matige straffen, als het doen uitschrijven van honderden strafregels voor hem die te laat komt, waar men zeker heter handelde met eenvoudig voor hem de deur gesloten te houden, ten einde hem te leeren nadenken over de waarde van het verzuimde onderwijs; of wel door een claviger, die ook handtastelijke functiën uit oefent, het recht te geven de door den leerliDg achtergelaten hoeken in beslag te nemen en hem van de gelegenheid te berooven er het noo dige gebruik van te maken? Zulke straffen en zulk eene behandeling zijn allerminst geschikt om den leerling het onderwijs te leeren waardeeren, maar verbitteren hem, door hem aan de lagere school te herinneren, waaraan hij zich nu een maal ontwassen gevoelt. Over dit belangrijke punt zou nog veel te zeggen zijn, b. v. wat betreft het toekennen van prijzen, voor de lagere klassen wel licht wenschelyk, voor de hoogere echter naar onze meening heter achterwege te laten met de oraliuoculae op den koop toe; niet minder ook ten opzichte van het huiswerk, dat in sommige klassen door enkele docenten al te ongelijkmatig wordt opgegeven, den eenen dag zoo veel, dat de leerling er niet mee gereed kan komen, tenzij met opoffering van een gedeelte zjjner nachtrust, den anderen dag zoo weinig, dat hij inet zijn tijd geen raad weet. Wij wilden echter slechts hoofd- j zaken aanstippen, en eindigen, zooals wij begonnen, met te herinneren aan de toekomstige nieuwe wet op het hooger onderwijs, die wij, vooral ter wille der gymnasia, van harte hopen dat spoedig tot stand moge komen. Zoolang dat niet het geval is, moeten wij echter roeien met de riemen, die wij hebben. De riemen zoo bruikbaar mogelijk te houden; is aanbevelenswaardig. Ook buiten de zoo gewenschte reorganisatie is er wellicht nog wel iets te verbeteren, en zij, die van deze reorgani satie alles verwachten, zullen zich later misschien eenigermate teleurgesteld zien. Zooveel is zeker, dat het gymnasiaal onderwijs voor het oogenblik een boom is, die slechts schaarsche vruchten voort brengt, en daar wij allep het onze bydragen om dien boom, in den vorm van gelden uit de ge meentekas, de noodige sappen toe te voeren, mo gen wij zeker ook wel eens over de vruchten praten. EEIDEH, 3 Jool. Ter herdenking van het 30O-jarig bestaan der LeldscUe Hoogeschool zullen, behalve het Muziekfeest der Leidsche Zangvereeniging in de Ilooglandsche kerk, op Donderdag en Vrydag 10 en 11 Juni, en de voorstelling in den Schouw burg door de Vereeoiging „Harmonie" op Zondag 13 Juni van liet door den heer D. F. Van Heyst geschreven gelegenheidsstuk„Een pleizierreisje naar Leiden," de volgende feestelijkheden plaats hebben -. Maandag, 14 Juni. Plechtige uitreiking van een vaandel aan het Leidsche Studentencorps in het feestlokaal. Te 1 uur: Afhaling der Réunisten van het Station en daarna verwelkoming door den praeses het Studentencorps in de Stadszaal. Toespraak tot de oud-studenten en studenten van Prof. Dr. N. Beets in het feestlokaal. Opening der nieuwe Sociëteit „Minerva" en Receptie. Dinsdag, 15 Juni. Van 124 uren: Matinée op het feestterrein. Gecostumeerde optocht. Te 7 uren: Groot Concert op het feestterrein. Woensdag, 16 Juni. Receptie van Prins Willem I op het feestterrein; Diner der Réunisten in het feestgebouw. Donderdag, 17 Juni. Matinée musicale, te geven door het gezelschap „Arena Studiosorum", op Zomerzorg. Vauxhall en bal, te geven door de Sociëteit „Minerva" op het feestterrein. Vrij dag, 18 Juni. Fancy-Fair, te geven door het Gezelschap „Doe-; trina," op het feestterrein. Venetiaansche Gondelvaart met Muziek en Vuur werk op het Galgewater en Concert aan „de Vink", te geven door de Studenten-IJsclub. Zaterdag, 19 Juni. Matinée musicale, te geven door het Gezelschap „India orientalis" ten voordeele van de gewonden te A Ij in, op het feestterrein. Vauxhall en bal, te geven door het Muziekge zelschap „Sempre Crescendo", in het feestlokaal. Verdere bijzonderheden zyn uitvoerig beschreven in het officieele Feestprogramma.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1