LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4684.
A0. 1875.
Zaterdag
22 Mei.
STADS- BERICHTEN.
SCHOOLSPAARBANKEN.
PRIJS DEZER COURAJiT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per postn 1*^0.
Afzonderlijke Nommersn 0*02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meerd 0.174.
Grootere letters naar plaatsruimte.
Met 1 Juni begint een nieuw kwar
taal van het Leidsch Dagblad. Zij, die zich
alsdan op deze courant wenschen te abon-
neeren, ontvangen de nog tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
In aanmerking nemende dat zich in eene naburige ge
meente eenige verdachte gevallen van hondsdolheid hebben
voorgedaan en het daarom van hunnen plicht achtende
die middelen aan te wenden, welke onder hun bereik
liggen om het gevaar, daaruit soms te duchten, zooveel
mogelijk af te keeren;
Gezien de verordening van den 9den April 1874 (Gem.
blad N°. 10)
Bepalen dat tot nadere aankondiging honden niet anders
dan gemuilband of, in do plaats van muilband, van
muilkorf voorzie q, op straat of op eene plaats van
waar zij onmiddellijk toegang tot de straat hebben,
mogen worden gelaten.
En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in
de Leidsche Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris
Leiden, 20 Mei 1875.
Elk volk heeft zijne traditioneele deugden, die
deze eigenschap bezitten, dat de traditie daarvan
niet zelden langer stand houdt dan die deugden
zeiven. Het meest geldt dat zeker van een natie
ais de onze, die in lang vervlogen tijden een hooger
standpunt innam, dan zij heden ten dage bij
mogelijkheid zou kunnen handhaven. Niets is
natuurlijker dan dal men in zulk een verhouding
gaarne terugdenkt aan het vroegere tijdperk van
macht, roem en aanzien, niets tevens verblijden
der; want een volk, dat zijn geschiedenis vooral
waar zij zoovele schoone bladzijden bevat als de
onze mocht kunnen vergeten, zou ook niet
in staat wezen zijn onafhankelijkheid te handhaven.
Dat wij Nederlanders nog met geoorloofden
trots terugdenken aan de glorierijke dagen van
weleer de geestdrift, waarmede zoo menig
historisch feit uit vroeger eeuwen nog kort ge
leden werd gevierd, heeft het overtuigend bewe
zen. Of wij echter, voor zoover de veranderde
omstandigheden dat gedoogen, altijd het voetspoor
van het voorgeslacht blijven volgen, met andere
woorden of wij in alle opzichten der traditie ge
trouw blijven, is een andere vraag.
In één opzicht althans mag dat worden be
twijfeld, en wel wat de spaarzaamheid onzer
voorzaten betreft. Mogen enkelen, die zich in het
bezit eener winstgevende zaak verheugen, allengs
een grooter of kleiner kapitaal bijeenbrengen, de
groote massa der natie legt zich slechts weinig
op sparen toe. De minder gunstige cijfers, die de
spaarbanken hier le lande over het algemeen aan
geven, leveren daarvan het bewijs.
Een der voornaamste middelen om de spaar
zaamheid bij den rnindergegoede te bevorderen
bestaat ongetwijfeld in vermeerdering en verbetering
van de gelegenheid tot sparen, die zich thans
maar al te schaars voordoet. Vandaar dat reeds
zoo menigmaal de oprichting van postspaarbanken
ter sprake kwam.
Doch zelfs met het bezit van het beste post-
spaarbankwezen zou men nog niet alles hebben
gewonnen. Het valt niet te ontkennen, dat bij
den werkman veelal de zin voor spaarzaamheid
ontbreekt; er heerscht een zeker ongeloof aan de
waarheid, dat uit het kleine het groote voortkomt,
en zoo komen de sommetjes, die een uitstekenden
grondslag voor een kapitaaltje hadden kunnen
vormen, vaak te land in de toonbanklade van hen,
wier welvaart toeneemt naarmate die hunner
klanten vermindert, in den zak der kroeghouders.
Talloos vele pogingen worden er aangewend
om die schier nationale kwaal tegen te gaan. Dat
men daarin echter nog volstrekt niet naar wensch
slaagt, bewijst het steeds klimmende cijfer der
belasting op het gedistilleerd. Maar moge men bij
het tegenwoordige geslacht ook al met minder
gunstigen uitslag werkzaam zijn in het tegen
gaan van het kwaad, bij de jeugd kan men in
dat opzicht ongetwijfeld veel goeds tot stand
brengen en zoodoende het toekomstig geslacht
verbeteren.
Een der meest afdoende middelen om dat schoone
doel te bereiken is het opwekken van den zin
voor spaarzaamheid bij het kind. Wie vroegtijdig
de waarde zelfs van de kleinste sommen voor
kapitaalvorming leert inzien, zal op later leeftijd
zich tweemaal bedenken, eer hij zijn geld bij zoo
genaamde kleinigheden in de herberg besteedt.
In die richting kunnen de schoolspaarbanken
oneindig veel nut stichten. Daarom verdient het
voorbeeld, door het departement der Maatschappij
tot nut van het algemeen te Wageningen gege
ven, alleszins aanbeveling. De schoolspaarbanken,
daar door dat lichaam in het leven geroepen,
beantwoorden volkomen aan de verwachting. Alleen
op de armenscholen en daar stichten die in
richtingen zeker het grootste nut bedraagt het
aantal deelnemers, slechls een half jaar na de
oprichting, reeds 150, die 6 pCt. rente van hunne
spaarpenningen trekken.
Ook in de naburige residentie heeft men aan
sommige scholen spaarbanken verbonden; in twee
daarvan werd in acht maanden tijds de niet onbe
langrijke som van f 900 en f 650 ingebracht.
Voor het oogenblik willen wij het werkelijke
nut, dat de jeugdige inbrengers later van het
kleine door hen gevormde kapitaal kunnen trek
ken, niet in rekening brengen; wij beschouwen
dat meer als bijzaak, daar zeker in de meeste
gevallen het bedrag der ingebrachte gelden te
gering, de tijd van belegging te kort zal zijn om
een belangrijk resultaat op te leveren. Doch het
kind leert sparen, en dat is de hoofdzaak.
Gaarne zullen velen onderschrijven wat wordt
toegevoegd aan het bericht, waaraan bovenstaande
bijzonderheden zijn ontleend, nl. dat het sparen
der kinderen, die nu hun snoepcenten bij den
onderwijzer brengen, later ten goede zal komen.
Wat de snoepwinkel is voor het kind, is voor
den man de herberg, de plaats die hun leert hun
geld op nuttelooze en, wat den volwassene betreft,
zelfs op gevaarlijke wijze uit te geven. Het snoe
pen in de jeugd is de inleiding tot het jenever
drinken op later leeftijd.
Daarom geen krachtiger bestrijding van het mis
bruik van sterken drank in de toekomst dan
het aankweeken van spaarzaamheid bij het kind
door het oprichten van schoolspaarbanken.
LEIDEW, 31 Mei.
Gisteren is alhier bevorderd tot doctor in de
geneeskunde de heer J. D. De Boer, geb. te Am
sterdam, na openb. verdediging van zijn acad.
proefschriftIets over de oorzaken van ziekten
en hare onderlinge verwantschap vooral in be
trekking tot de infectieziekten.
In de eerste helft der maand April zijn aan
het postkantoor alhier de volgende brieven gezon
den, die wegens onbekendheid van de adressanten
niet bezorgd zijn kunnen worden:
F. Groot, Alkmaar; G. W. De Boer, Mej. A.
Lucardi, Mej. C. F. Drechsel, J. Dekker, E. Van
Gelderen, P. Van Geers, C. Muller, allen te Am
sterdam; Meyer, Arnhem; C. Twaalf hoven, Bos
koop Mevr. Perk de Vree, Doetinchem Mevr. De
Greef, Dordrecht; Redellée, Enschede; Johutut,
L. G. Van den Tol, beiden te 's-Gravenhage;
J. Ritskie, HaarlemH. J. Van Lawick, Hurwe-
nen D. Vroom, Leiderdorp; Van Bemmel, Nieuw-
veen; A. Koster, J. Okker, beiden niet vermeld.
De leden van het genootschap van leeraars
aan de Nederlandsche gymnasia en hoogere burger
scholen, hetwelk als rechtspersoon te Arnhem geves
tigd is, hebben met eene aanzienlijke meerderheid van
stemmen besloten, zich als genootschap te adresseeren
tot de Tweede Kamer, met dringend verzoek om
eene spoedige regeling van het hooger onderwijs,
vooral met het oog op den tegenwoordigen toe
stand der gymnasia. Zij hebben zich in dat adres
aangesloten aan de denkbeelden, uitgedrukt in het
adres dat door den rector en de leeraars van het
gymnasium te Utrecht aan de Tweede Kamer i3
gericht. Het genootschap zal dit jaar, waarschijnlijk
den 17den Juli, zijn 45ste jaarlyksche vergadering
houden aan het station te Baarn, onder presidium
van Dr. D. Burger te Amersfoort. De rectoren
Dr. Suringar te Leiden, Dr. Matthes te Zutfen
en de oud-rector Dr. Ekker te Utrecht behooren
nog onder de oprichters daarvan.
Uit Boskoop wordt ons gemeldDe Ver-
eeniging voor volksontwikkeling alhier, uit de
vroeger bestaande afdeeling van hel schoolverbond
geworden, gaf gisteren wederom een teeken van
leven, toen zij aan de kinderen der openbare school
een feestdag bereidde. Spel en onthaal wisselden
elkander af, en met een prijsuitdeeling voor ge
trouw schoolbezoek werd alles besloten. In den
afgeloopen winter kweet zich genoemde Vereeni-
ging van hare taak door het geven van voor
drachten, welke blijkbaar op prijs werden gesteld.
Zoo werkt zij nevens het bloeiend departement
der Maatschappij tot nut van 't algemeen, en
menigeen is dan ook lid van beide Vereenigingen.
- Een regeeringstelegram uit Atjin van 15
dezer meldtToekoe Daoed is door de hoof
den der drie sagi's tot sultan benoemd. De
gezondheidstoestand is bevredigend, hoewel ech
ter enkele choleragevallen voorkwamen.
[Wegens de late ontvangst gisteravond in eenige
nummers niet medegedeeld.]
Blijkens het voorloopig verslag over het
ontwerp tot beschikbaarstelling van f 1360000,
zijnde de som die vermoedelijk dit jaar aan den
golfbreker der havenhoofden van hel Noordzeeka
naal zal worden verwerkt, bestaan daartegen geen
bedenkingen. Anders is het gesteld met de te ge
lijkertijd aangevraagde 8000 voor nadere opnemin
gen, boringen enz. in de Zuiderzee, als voorbe
reidende werkzaamheden voor de droogmaking
van het zuidelijk deel dier zee. De meerderheid
meent, dat het beginsel van de aanvaarding
van het groote werk door den staat, niet door een
incidenteele voordracht kan worden beslist. Vele
leden achten het, na al 't geen in deze geschied
was, overbodig nieuwe boringen te laten doen.
De meerderheid geeft aan slaatsuitvoering de
voorkeur.
Door de regeering is ingediend een wets
ontwerp tot verhooging van de Indische begrooling
voor 1875 met 1°. f 552,000 op de uitgaven in
Nederland (onderafdeeling verpachte middelen)
wegens de noodzakelijkheid om meer Levantsche
opium naar Indië te zenden dan waarop bij de