LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4(577.
A0. 1875.
Donderdag
13 Mei,
Een belangrijk adres.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per postn 1*40.
Afzonderlijke Nommersn 0,02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES i
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer. j n 0.L74.
Grootcro letters naar plaatsruimte.
S T A D S - B E RI C H T E N.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vap LEIDEN
brengen tér algemeene kennis dat voortaan het gedeelte
<Jer BEESTENMARKT tusschen den Ouden Singel en de
Steenstraat, des Vrydags tot 's namiddags drie uren, voor
de passage met, rij- en voertuigen GESLOTEN zal zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. 15. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 5 Mei 1875.
Ruim een halve eeuw geleden, toen ons vader
land zuchtte onder de Fransche overheersching,
was het een verpletterende tijding, waarmee de
loteling huiswaarts keerde, als hij door een laag
hommer veroordeeld was om de vanen van den
vreemden overweldiger te volgen. En geen won
der! Zulk een lot stond maar al te dikwijls ge
lijk met een doodvonnis dat men tegemoet ging,
niet ter verdediging van eigen haardsteden en
altaren, maar om den overmoedigen Gorsicaan be
hulpzaam te zijn in de uitvoering zijner heerschzuch-
tige plannen, waarvan ook ons land het offer was.
Dat de ongelukkige loteling in die dagen de
toevlucht nam tot allerlei middelen, geoorloofde
en ongeoorloofde, om zich aan den krijgsdienst te
onttrekken, hel is niet meer dan natuurlijk,
al was het dikwijls afkeurenswaardig. Zochten
enkelen in een vroegtijdig huwelijk het middel om
buiten de gelederen te blijven, een niet minder
groot aantal dienstplichtigen trachtte in vermin
king van een of meer ledematen het middel te
vinden om het soldaatschap te ontgaan.
Dat historische feit kwam ons onwillekeurig
voor den geest, toen wij het ook in ons blad
opgenomen bericht lazen van een milicien uit
Schijndel, die den dag voordat hij te 's-Hertogen-
bosch zou worden ingelijfd zich een vinger heeft
afgehakt, „naar hij beweert bij ongeluk."
Het is niet zeer loyaal, aan de handelingen van
zijn evenmensch een ongunstige bedoeling toe te
schrijven, en daarom willen wij aannemen, dat
hier terecht gesproken wordt van een ongeluk,
maar uit het „naar hij beweert" van den bericht
gever schijnt te blijken, dat deze in het vermelde
feit een moedwillige verminking heeft gezien na
tuurlijk met het doel om zich aan den krijgsdienst
te onttrekken.
Is dat werkelijk het geval, dan zal zeker ieder
met ons instemmen, dat de milicien zich schuldig
maakte aan een hoogst laakbare daad, die echter
maar al te verklaarbaar zou zijn. Immers de mili
taire stand, althans beneden den rang van officier,
behoort bij ons te lande nu eenmaal tot die, welke
het minst in aanzien zijn. Wat een eer, een onder
scheiding, een voorrecht moest zijnde wapenen
voor het vaderland te dragen, wordt, al komt
men er niet rond voor uit, juist als het tegendeel
beschouwd. Wat daarvan de hoofdreden is zullen
wij onzen lezers zeker niet behoeven te herinneren
zij weten het even goed als wijonze.„nationale"
militie is niet nationaal. Onder onze miliciens
ontbreekt de élite der natie, worden zij gemist,
wier vermogen hen in staat stelt zich te doen
vervangen door een rempla^ant of een nummer-
verwisselaar, en daar men in de samenleving nu
eenmaal gewoon is onder wa,t men de „fatsoenlijke
lui" gelieft te noemen in de eerste plaats hen te
verstaan, die zich in het bezit van een zeker ver
mogen verheugen, komt men, door tegenoverge
stelde redeneering, zoo ongemerkt tot de slotsom,
dat zij, die niet in staat zijn zich bij het leger
door een ander te doen vervangen, tot 'de onfat
soenlijken, althans tot de minder fatsoenlijken
behooren, al wacht men zich wel die, meening
luide uit te spreken.
En daar men nu eenmaal op den soldaat uit
de hoogte nederziet, willen ook zij, die een zekeren
stand in de maatschappij bekleedert, maar wier
vermogen hen eigenlijk niet in staat steil hunne
zoons door een ander te doen vervangen, zich
liever eenige, soms zelfs gröote geldelijke opoffe
ring getroosten dan hunne dienstplichtige kinderen
in de gelederen te zien plaats nemén. Niet alleen
dus de vermogende, maar 'ook de beschaafde stand
is niet in het leger vertegenwoordigd.
Nu moge men de kazernen verbeteren en meer
dergelijke, overigens hoogst loffelijke maatregelen
invoeren, zoolang nummerverwisseling en rempla
ceering blijven bestaan, zal de soldatenstand met
een zekere minachting worden beschouwd, ook
zonder dal nog sommige autoriteiten daartoe het
hunne bijdragen door b. v. aan onderofficieren
de geringste kroegen tot kwartier aan te wijzen.
Met het oog op die feiten is het te verwachten
dat het plan, om een adres aan den Koning in
te dienen om aan te dringen op de afschaffing
der dienstvervanging, wel genoegzame deelneming
zal gevonden hebben, daar het hier toch een belang
geldt, dat zoo diep ingrypt niet alleen in het
maatschappelijk, maar ook in hel huiselijk leven.
LEIDEN, 12 Mei.
Voor den dienst in Ned.-Indië, z'yn benoodigd
onderwijzers der 3de klasse, die in het bezit zijn eener
acte van bekwaamheid als hoofd- of als hulponder
wijzer. Hoewel de aanteekening voor de Fransche taal
tot aanbeveling strekt, kunnen ook in aanmerking
komen zij, die niet van zoodanige aanteekening
zijn voorzien. Hoofdonderwijzers beneden den
leeftijd van 30 jaren en hulponderwijzers beneden
dien van 24 jaren, die genegen zijn zich als
onderwijzer der 3de klasse aan 's lands dienst in
Ned.-Indië te verbinden, kunnen zich aanmelden
bij een op zegel geschreven aan het departement
van koloniën gericht en aan den heer Dr. M.
P. Lindo, inspecteur van het lager onderwijs in
Zuid-Holland, te 's-Gravenhage, franco in te zenden
request, onder overlegging van de veTeischte stukken.
De minister van marine brengt ter kennis
dat aan het Kon. Instituut voor de marine te
Willemsoord de betrekking van leeraar in de al-
gemeeue geschiedenis, de aardrijkskunde en de
Hoogduitsche taal den. lsten Sept. aanst. komt
te vaceeren. Aanmelding vóór den laatsten Juni.
Den 3den Juni zal weder een vergelijkend
examen gehouden worden van adspiranten naar
de betrekking van surnumerair bij de Maatschappij
tot exploitatie van staatsspoorwegen.
De verkiezing van een lid van de Tweede
Kamer in het hoofdkiesdistrict Nijmegen, voor
wijlen Jhr. Van Nispen van Sevenaer, zal geschieden
op Dinsdag 1 Juni.
De gisteren te Rotterdam gehouden verga
dering van deelhebbers in het Zeemanshuis aldaar
werd o. a. door Z. IC. H. prins Hendrik bijge
woond, die na afloop daarvan met zijn gevolg een
bezoek bracht aan de Diergaarde, en zich daarna
naar het Yachtclubgebouw begaf, alwaar hem door
den raad der Yachlclub, de Meteorologische Com
missie en het Bestuur van het Zeemanshuis een
diner werd aangeboden. Des avonds nam Z. K. H.
deel aan de openbare vergadering der Commissie
tot bevordering van het onderzoek naar de ver
schijnselen op den Oceaan. Na eene korte ope
ningsrede van den voorzitter, den heer Joost Van
Vollenhoven, hield Dr. P. J. Kaiser, uit Leiden,
eene voordracht» over de wetenschappelijke en
practischp eischen van het kompas, in 't bijzonder
meit betrekking tot de storingen: 1°. van mecha-
nischen, 2°. van magnetischen aard. Zijn vertoog
over de mechanische storingen bevatte eene breed
voerige toelichting van het draaiings-moment der
naald, in verband met het traagheids-moment der
roos; voorts van de mate-der magneetkracht in
de naald, de omstandigheden aan boord bij het
onderzoek van kompas en roos, de vereischten
van dop en pen, de trillingen, de verschillende
vormen van naalden en rozen,, enz. Het tweede
gedeelte handelde over de werking van den gal-
vanischen stroom, den invloed der magneetkracht
van ijzeren schepen, de compensatie en andere
punten; alles te zamerj ten bewijze dat er nog
veel moet gedacht en gedaan worden, eer het
kompas streng aan alle eischen kan veldoen.
Voorts werden door den Prins medailles uitgereikt
aan de aanwezige bekroonde gezagvoerders, en voor
diegenen, welke thans op de vaart waren, aan
hunne firma's of vertegenwoordigers, alsook de twee
rijksmedailles, bij koninklijk besluit wegens bijzon
dere verdiensten toegekend aan de gezagvoerders
Dekker en v. d. Eyk, welke laatste inmiddels was
overleden. Ten slotte richtte de Prins tot de Ver
gadering eene korte toespraak, waarin hij' in
enkele trekken herinnerde aan de werkzaamheden
der Commissie gedurende haar twintigjarig bestaan
en zijne ingenomenheid betuigde met de goede
zorg der Nederlandsche gezagvoerders voor schip,
lading en observatiën. Hij hoopte en vertrouwde
dat zij op dien goeden weg zouden voortgaan, tot
eer der vlag, ter bevordering der scheepvaart en
daardoor ter bevordering van het nationaal wel
zijn. Na de sluiting der vergadering is Z. K. H.
naar de residentie teruggekeerd.
By de Tweede Kamer is ingekomen een
wetsontwerp om 1°. een som van 8000 beschik -t
baar te stellen voor kosten van boringen, enz.,
in verband met een project van indijking en droog
making van een gedeelte der Zuiderzee, en 2°.
eene van 1.360,000, welke naar raming in 1875
zal worden verwerkt aan den golfbreker, waarvan
het maken door de regeering aan de directie der
Amst. Kanaalmaatschappij is opgedragen. In de
toelichting tot het eerste punt zet de regeering
de overwegingen uiteen, die haar geleid hebben
de aanvrage der concessie, door de Ned. Maat
schappij voor Grondcrediet in 1866 gedaan, en
waarop het advies eener staatscommissie was
ingewonnen, af te wijzen. Vanwege den Koning is
aan de heeren aanvragers te kennen gegeven, da-,
de zaak meer vatbaar is om van staatswege dan
bij wijze van concessie te worden ondernomen,
en mitsdien hun verzoek niet voor inwilliging
vatbaar is. Alvorens nu een bepaald voorstel, om
de zaak van rijkswege ter hand te nemen, aan
de wetgevende macht te doen, wordt eenig nader
oriderzoek ter aariv'ulliYig van dat, door destaats-
commissie ingesteld, wenschelijk geacht, vooral
met het oog op de militaire defensie, den om
vang van het plan en de waarde welke aau
den droog te maken grond is toe te kennen.
Indien dit onderzoek de regeering bevestigt in
hare vaste verwachting dat deze groote zaak van
staatswege tot uitvoering behoort te worden ge
bracht, en tot die uitvoering door de wetgevende
macht wordt besloten, dan zal, naar de meening
der regeering, aan de concessie-aanvragers, die
zeer veel moeite en kosten hebben aangewend en