LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4659.
Woensdag
A0. 1875.
21 April.
PRIJS DEZER COUR AST:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per posln 1*40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTEJiTIEN
Van 1—6 regelsf 1.06.
Iedere regel meern 0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
Vergadering vau den Gemeenteraad Tan Leiden
op Donderdag 22 April, des namiddags te twee aren.
Onderwerpen
1°. Onderzoek der geloofsbrieven vaa het nieuw benoemd lid
van den Gemeenteraad, den heer J. Scheltema.
2°. Voordracht betrekkelijk eene uitbreiding van bet hulpper
soneel aan de school n°. 2 voor minvermogenden. (68,
63 en 79).
3°. Verzoek van A. Montague Iz., voormalig amanuensis der
Stads Bank van Leening, om eeoe personeele toelage.
(63 en 82).
4°. Idem van Commissarissen der Stndenten-Sociéteit Minerva,
om eene stoep te leggen voor de nieuw gebouwde Sociëteit
op de Breestraat. (69).
5°. Voordracht betrekkelijk eene opheffing van het benrtveer
van Rotterdam op Deventer enz. (70).
6°. Suppletoire begrooting en staat van af- en overschrijving,
dienst 1874, van het Evangelisch Lutherach "VVees- en
Oudeliedenbnis. (71).
7°. Suppletoire begrooting, dienst 1874, van het Werkhuis. (72).
8°. Voordracht tot onderhandsche verhoring van het hnisje
buiten de voormalige Wittcpoort. (74).
9°. Suppletoire begrooting en staat van af- en overschrijving,
dienst 1874, van het Nederlandsch Israëlietisch Armbe
stuur. (76).
10°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1874, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Man
nen en Vrouwenhuis. (76).
11°. Rekening van de dienstdoende Schutterij over 1874. (77).
12°. Verzoek van C. Spaanderman, betrekkelijk de demping van
de sloot aaa het Haagsche trekpad. (78).
18°. Voordracht tot uitbreiding van het hulppersoneel aan de
school n°. 1 voer ODvermogenden. (81).
14°. Verzoek van Mej. N. Damen, om ontslag als hulponder-
wijzeres aan de school n°. 2 voor onvermogenden. (83).
16°. Idem betrekkelijk den geprojecteerden spoorweg Leiden-
Woerden. (80).
EEN REPLIEK
„Dem Reine ist Alles rein," ziedaar, naar 't ons
voorkomt, de meest gepaste uitdrukking, waar
mede wij dit artikel kunnen beginnen ter weder
legging van hetgeen G. indeLeidscheCourant
aanvoert tegen de slotwoorden van ons hoofdartikel
van 45 dezer.
Of G. zelf die gulden spreuk in het oog heeft
gehouden? Onze lezers mogen oordeelen.
Vooreerst toont de onbekende inzender niet
juist te hebben gelezen. Wij schreven: „Moge
het in deze blijken dat onze Gemeenteraad in
waarheid een „vroedschap" is!" Onze antagonist
neemt de vrijheid, dat woordje het in nu te
veranderen, een wijziging, die juist iets scherps
aan den zin geeft, dat wij er volstrekt niet in
hebben willen leggen. Dat nu toch heteekent zoo
eenigszins: „niet altijd of wel zelden toont onze
Gemeenteraad een „vroedschap" te zijn; moge hij
dat nu eens doen blijken!" G. heeft dus door
zijn wij zullen voor een oogenhlik aannemen
onschuldige verandering den zin onzer woorden
verscherpt. Daartoe betwisten wij hem het recht.
Ten tweede heeft de anonymus onze woorden
uit hun verband gerukt. Ieder, die ons artikel
van den 15den dezer heeft gelezen, zal terstond
hebben begrepen dat de geïncrimineerde slotwoor
den slaan op het begin van dat opstel, waarin
wij bij wijze van inleiding zinspeelden op het
woord „vroedschap" en juist beweerden dat onze
Gemeenteraad getoond had „vroede" (wijze) man
nen in zijn midden te hebben. Ook daardoor wordt
de beteekenis der slotwoorden nog verzacht, en
G. heeft getoond ons betoog in zijn verband
niet te hebben begrepen. Maar heeft hij dan het
recht mee te spreken?
Doch zells na die dubbele verscherping schiet
er voor G. niets anders over dar» de vraag te doen
of wij met die slotwoorden hebben willen beweren
dat, mocht de Gemeenteraad afwijzend beschikken
op het Katwijksch verzoek, hij dan in waarheid
geen vroedschap zou zijn. En op die vraag,
welke let wel! doorniemand, 't allerminst
door ons, bevestigend is beantwoord, redeneert de
inzender door over het onbillijke van anathema's
uit te spreken die hij alléén in het midden
brengt natuurlijk over de verplichting van
elkanders gevoelen te eerbiedigen, ofschoon hij het
ons ten kwade schijnt te duiden, dat wij voor ons
gevoelen uitkomen.
G. heeft dus 1°. niet goed gelezen, 2°. niet
juist afgeschreven, 3°. niet duidelijk begrepen,
4°. ons aangevallen op grond van een onderstelling,
die van hem, niet van ons uitgaat.
En dat alles wordt besloten met een beroep
op de „goede trouw". Welnu, wij houden den
anonymus bij dat woord en nemen aan, dat hij
„ter goeder trouw" heeft gedwaald, al deed hy
voortaan heter geen zijdelingsche gevolgtrekkingen
te maken uit hetgeen hij onderstelt dat wij „heb
ben kunnen" bedoelen. „In ieder geval mag men
nooit afwijken van het denkbeeld dat zoowel voor
als tegenstanders moeten worden geacht te zijn
geheel ter goeder trouw". Volkomen waar, onbe
kende G., en juist daarom behouden wij ons het
recht voor, steeds, zooals wij altijd meenen gedaan
te hebben, „ter goeder trouw" onze meening uit
te spreken, ook waar het de gemeentebelangen
geldt, echter zonder de minste beleedigende be
doeling, daar wij, in tegenstelling met G., daar
voor het standpunt van een Gemeenteraad te hoog
vinden.
Zooveel is zeker dat, waar het zaken van zoo
groot belang betreft, men beter zou doen zich niet
achter het masker der anonymiteit te verbergen,
al ware het alleen om te bewijzen, dat er geen
persoonlijke belangen in het spel zijn.
Intusschen verheugt het ons, in de woorden van
G. een ongezochte gelegenheid te hebben gevon
den om nogmaals op het belang van het Katwijk-
sche kanaaltje te wijzen. En dan vinden wy in
het cijfer van 16 's zomers zelfs 20 dat
het aantal reizen der bootjes vice versa tusschen
Katwyk en onze gemeente per dag aanduidt, een
nieuwe reden om op het gewicht der verbeterde
gemeenschap te wijzen.
Bovendien zal, naar wij van goed ingelichte
zijde hebben vernomen, de tolslandkoming van
het ontworpen kanaaltje ook nog ter bevordering
van het gemak der reizigers strekken, dewyl alle
bruggen tot aan het Badhuis alsdan in beweeg
bare zullen worden veranderd, zoodat men niet
meer, gelijk thans het geval is, wanneer men een
maal op de boot heeft plaats genomen, zich drie-
a viermaal naar beneden zal behoeven te begeven,
maar zonder die lastige plaatsverwisseling het Bad
huis te Katwijk-aan-Zee zal kunnen bereiken.
Verder meenen wij te kunnen volstaan met
naar ons artikel van den 15den dezer te verwijzen,
niet om den lezer te overtuigen van het geheel
ongegronde der zijdelingsche aanklacht van G.,
maar om hem nogmaals te herinneren aan het
groote belang dat de totstandkoming van het Kat-
wijksche kanaaltje ook voor onze gemeente heeft.
LEIDEN, 20 April.
Z. K. H. Prins Hendrik zal morgen de alge-
meene vergadering van de Kweekschool voor
Zeevaart alhier komen by wonen.
De commissie voor de herdenking van
Leeuwenhoek's ontdekking der microscopische
wezens heeft het plan gevormd op 8 September
e. k. een gedachtenisviering te houden te Delft,
I in dezelfde kamer waarvan Leeuwenhoek indertijd
bewaarder is geweest. De hoogleeraar Harting zal
de inleidende redevoering uitspreken, terwijl by
die gelegenheid tevens een tentoonstelling zal
j worden gehouden van microscopen en andere
werktuigen, brieven enz., van Leeuwenhoek's
portretten, geschriften van en over hem. De
daartoe benoemde subcommissie doet een beroep
op allen, die daartoe kunnen medewerken, door
tijdelijk dergelijke voorwerpen in hun bezit tot
dit doel af te staan. Voorts wil men een fonds
bijeenbrengen, ten einde om de 40 jaar aan dien
Nederlander of buitenlander een gouden medaille
te schenken, die geacht zal worden in dat tijds
verloop of vroeger het meest ter vermeerdering
onzer kennis der microscopische wezens te hebben
hijgedragen. De medaille, die de Leeuwenhoek
medaille zal genoemd worden, wordt toegekend
door de Kon. Academie van Wetenschappen, die
zich bereid heeft verklaard, het beheer van het
fonds op zich te nemen.
Voor de wiskunde werden gisteren in Den
Haag 8 candidaten geëxamineerd; 4 werden af
gewezen en 4 toegelaten, de heerenW. Van
Grunsven, P. Diederik en C. L. Hoogeveen uit
Rotterdam en C. De Hoop uit Gouderak.
Volgens het verslag der stoomvaartmaat
schappij „Nederland" is in 4874 met 9 uitreizen
en 8 thuisreizen een bruto winst gemaakt van
bijna 5 ton. Na aftrek van onkosten en afschrij
vingen blijft er een saldo beschikbaar van 230.000,
waarvan na aftrek van f 47,000 voor het assu
rantie-reservefonds, 5 pCt. aan de aandeelhouders
kan worden uitgekeerd, het eerste dividend,
dat deze maatschappij kan uitdeelen.
Naar men verneemt zal de Willemstoren
te Dillenburg den 29sten Juni feestelijk worden
ingewijd.
Aan den meester-kleedermaker van het
6de reg. inf. H. L. Le Maire te Gorcum is de
gouden medaille toegekend voor 36-jarigen trouwen
militairen dienst, en de daaraan verhonden gra
tificatie van f 50.
Tweede Kamer. Heden zijn de werk
zaamheden hervat. Behalve reeds bekende ont
werpen is nog ingekomen dat tot nadere tijdelijke
voorziening omtrent het Nederlandsch muntwezen.
Na trekking der afdeelingen zijn tot voorzitters
gekozen de heeren Jonckbloet, Wintgens, Begram,
v. d. Putte en Kappeyne.
T. Zurmühlen is erkend en toegelaten als
consulair agent van Griekenland te Nieuwediep,
onder de gewone bepalingen van onderhoorigheid.
De 4 ste luit. der genie G. J. Gollard wordt
met 4 Mei a. s. van Amsterdam naar Zutfen
en de 2de luit. Jhr. A. J. B. Six van het 2de
reg. vesting- bij het reg. veld-artillerie overge
plaatst.
Z. M. heeft A. Cohen erkend als Britsch
consul in Suriname; aan R. W. Bolton, Ned. vice-
consul te Narva, vergund het aannemen der betr.
van vice-consul van Zweden en Noorwegen en vaa
Denemarken aldaar; herbenoemd: tot burgem. vaa
Jabeek J. Schoffelen, van Drunen A. De Jong, vaa
Vries L. Drijber, van Rolde A. C. J. F. Bouwmees
ter, van Hoogeveen Jhr. J. A. G. VanderWijck;
den kolonel E. A. Del Campo genaamd Camp ea
den luit.-kolonel A. J. C. De Bruyn, beiden van het
corps ing., mineurs en sappeurs, eerstgen. op zija
aanvrage en laatstgemelde op grond van 2 a van art.
42 der wet van 28 Aug. 4854 op pensioen gesteld;
benoemd: hij den plaats, staf, tot kolonel, plaats,
commandant 2de kl. te 's-Hertogenbosch den
luit-kolonel J. A. Halfmouw; bij de inf., hij dea
staf van het wapen, lot kolonel, den luit.-kolonel
F. J. Pfeiffer; bij het lste reg., tot luit.-kolonel,