genoote vonden bij hun feest groole deelneming
uit vele woningen wapperde le hunner eer de
nationale vlag; door eene commissie vanwege de
burgerij werd hun een geschenk in zilver aange
boden en door het muziekgezelschap „Euterpe"
een serenade gebracht.
Ten behoeve van den bouw van een
nieuw diaconie- oude mannen- en vrouwenhuis te
Enkhuizen, waartoe diakenen der Herv. gemeente
aldaar van plan waren de medewerking van inge
zetenen en lidmaten in te roepen, zijn door de
dames Snouck van Loosen de benoodigde gelden,
ten bedrage van 25 a 30 duizend gulden, be
schikbaar gesteld.
In de gemeente Zaandijk is dezer
dagen het lijkje opgehaald van een pasgeboren
kind. Bij het onderzoek is gebleken dat het eenige
oogenblikken had geleefd en waarschijnlijk kort
na de geboorte in het water was geworpen, daar
het niet van eenig kleedingstuk voorzien was.
De politie te Roosendaal heeft den
spoorwegarbeider J. D. en diens huisvrouw ge
arresteerd. D. wordt beschuldigd van reeds gerui-
men tijd nu en dan goederen uit kisten en koffers,
die per spoor verzonden werden, te hebben ont
vreemd, en zijn vrouw als heelster dezer gestolen
goederen. De goederen, bij de huiszoeking gevonden,
hadden de waarde van pl. m. 150.
Te Sas -van-Gent is onlangs, ten ge
volge van gerezen geschillen, de hoofdonderwyzer
Schebbelie ontslagen. Na tijdelijke waarneming
van diens betrekking door een hulponderwijzer
werd door de benoeming van een nieuwen hoofd
onderwijzer in de vacature voorzien. Maar thans
weigert de gewezen hoofdonderwijzer het school
lokaal te ontruimen. Hij heeft de achterdeur der
school doorgezaagd, daarop de voordeur dichtge
spijkerd en gebarricadeerd met takkenbossen en
hout. Voorts dreigt hij ieder, die ongeroepen binnen
komt, overhoop te schieten. Voorshands blijft de
autoriteit lijdelijk aanzien. Het onderwijs staat stil.
BUITENLAND.
Dm.tseIila.rLd..
In het Huis van afgevaardigden heeft Bismarck
bij de eerste en tweede lezingen van het ontwerp
tot grondwetswijziging het volgende uiteengezet
De regeering ging ongaarne tot wijziging der grond
wet over; deze was echter noodig. Waren wy den
tegenwoordigen toestand in 1851 ingetreden, zoo
zouden bezwaarlyk de bestaande grondwetsbepa
lingen aangenomen zijn. Wij geloofden destijds,
dat de katholieke burgers hun burgerplicht, de
katholieke bisschoppen hun plicht als onderdanen
nooit verzaken zouden. Dit is sedert het Vaticaansch
Concilie anders geworden. Sedert het Vaticaansch
Concilie is de paus de katholieke kerk. De paus
moest, wanneer hij de macht bezat om zijn plech
tig afgekondigd programma in Pruisen ten uitvoer
te leggen, beginnen met de meerderheid der Pruisen
te vernietigendezen zouden dadelijk hun geloof
moeten afzweren, óf gevaar loopen have en goed te
verliezen. Aan zulke machthebbers nu kunnen
wij geen speelruimte laten, zooals de grondwet
hun tot dusver toestond. Wij kunnen geen vrede
vinden, alvorens wij eene wanverhouding in het
reine hebben gebracht, die, gegrond op slecht
beloond vertrouwen, maar al te veel recht ons
uit handen nam, en bressen deed ontstaan in
het vaste bolwerk van den Staal. Zijn die
bressen eenmaal hersteld, dan kunnen wij vrede
sluiten met het centrum en de veel meer ge
matigde katholieke kerk; dan zullen wij ons
in eene gedekte verdedigende positie veilig
gevoelen, en het aggressieve zal meer het werk
van het onderwijs dan van de politiek geworden
zijn. Aan het slot van het debat liet Bismarck,
in antwoord op de bewering der ultramontaan-
eche redenaars, dat hij trachten wilde met den
paus vrede te sluiten, zich aldus uit: „Reeds jaren
geleden wees ik kardinaal Antonelli op het ge
vaarlijke der vorming van de centrumpartij; en
Antonelli, die toen nog niet zoo onder den in
vloed der Jezuïeten stond, keurde dan ook die
vorming af. Doch de centrum-partij zond een af
gevaardigde naar Rome, en klaagde Antonelli aan.
Die aanklacht vond gereedelijk ingang bij den
paus. Eenmaal, hoop ik, zullen wij weder een
vredelievenden paus zien optreden, en dan zal ik
een Antonelli vinden, die den vrede zal helpen
bevestigen." De eerste en tweede lezingen van
het ontwerp hadden daarna plaats. Slechts het
centrum was er tegen.
Delgië.
In de Kamer van afgevaardigden heeft de mi
nister van buitenlandsche zaken gisteren, in ant
woord op de gedane interpellatie, de bekende
nota's voorgelezen, die tusschen de kabinetten van
Berlijn en Brussel zijn gewisseld, en heeft daarop
verklaard, dat de Belgische regeering er prijs op
heeft gesteld om in haar antwoord aan de Duit-
sche regeering, voordat een vreemde mogenheid
had kunnen tusschenbeide kornen, de feiten dui
delijk en oprecht aan te geven. De minister meende
de Kamer thans in slaat te hebben gesteld om
den aard van het incident te verstaan. Hij had
dien gaarne nog helderder doen uitkomen, maar de
Belgische regeering had Donderdag-avond eerst
antwoord van het kabinet van Berlijn op hare nota
van 26 Februari ontvangen. Zoodra die nieuwe
nota beantwoord zal zijn, zal zij aan de Kamer
worden medegedeeld. Zonder op nieuwe feiten te
wijzen, handelt die nota over beginselen van inter
nationaal recht. Er komt o. a. het volgende in
voor: „De Belgische regeering zal zeker gaarne de
gelegenheid aangrijpen om de beweringen te logen
straffen, die zich hebben doen vernemen en volgens
welke Duilschland er op uit zou zijn om de vrijheid
der Belgische drukpers aan banden te leggen." De
minister gaf voorts te verstaan, dat behalve de
gewisselde nota's mondelinge ophelderingen en
inlichtingen van beide zijden welwillend verstrekt
waren. Hij verklaarde dat de regeering zich ver
antwoordelijk stelt, maar op dit oogenblik discus
sie in de Kamer ontijdig acht, en vertrouwt, dat
de Kamer haar den tijd wil laten om rijpelijk te
overwegen, welk antwoord aan Duitschland moet
gegeven worden. Onnoodig achtte hij het, er bij
te voegen, dat de regeering hare internationale
verplichtingen wenscht na te komen en oprecht
verlangt in goede verstandhouding met Duitsch
land te blijven. Overbodig rekende hij het ook
om het beroep op de vaderlandsliefde van alle
partijen te herhalen. De heer Dumortier heeft
daarop den minister dank gezegd voor zijne in
lichtingen en verklaard, dat de wijze, waarop de
regeering de rechten van Belgie heeft gehand
haafd, hem gaarne in het uitstel der discussie deed
berusten. Daarmede was de interpellatie afge-
loopen.
Spanje.
Uit Santander meldt menDe pogingen, aan
gewend om don Carlos een convenio te doen aan
nemen zijn alle mislukt. Een voornaam Cabrerist
zou gezegd hebben, dat de missie van Cabrera
geheel schipbreuk heeft geleden. De Alphonsisten
en Carlisten beiden versterken zich aan de Arga.
Nu en dan werpen de Carlisten bommen in Oteiza.
De Carlistische chef Polo heeft, toen hij Santan
der passeerde, gezegd, dat de Carlistische officieren
wel geneigd waren vrede te maken, maar dat de
soldaten er zich tegen verzetten. De scheepvaart
op de Nervion is hersteld.
Een telegram uit Madrid meldt weder eene
overwinning en eene onderwerping. Een aide-de-
camp van Cabrera zou zich nl. te Madrid om het
indulto hebben aangemeld, en het garnizoen van
Amposta heeft 11 Carlisten gedood en 300 op
de vlucht geslagen.
Italië.
In de onlangs gehouden vergadering van het
Italiaansch Aardrijkskundig Genootschap werd een
brief voorgelezen van den heer Gessi, een Italiaan,
die bij de expeditie van Gordon tegenwoordig is,
en een anderen van den heer Camossta, een be
woner van Khartoem. Uit die brieven blijkt, dat
de expeditie voor hel oogenblik mislukt is, doch
dat zij weldra zal kunnen hervat worden. De
De heer Linant de Bellefond, die zich naar het
Victoria-meer moest begeven, is gestorven, en de
afdeeling, welke bestemd was voor het meer Albert-
Nyanza, door ziekten zoodanig gedund, dat zij
den terugweg heeft moeten aannemen. Gordon
evenwel laat zich niet ontmoedigen. Hij is te Khar
toem teruggekomen en houdt zich daar bezig
met het organiseeren eener nieuwe expeditie. Hij
heeft eene akka-vrouw medegebracht, welke ëcn
meter groot is en volkomen gelijkt op een der
dwergen van Miani.
Telegrammen.
PUIGCER.DA, 15 April. De troepen van den
kapitein-generaal Martinez Campos hebben de
omstreken van Seo de Urgel bezethet is mogelijk,
dat de Carlisten in het dal van Andorra en het
departement Ariège gedrongen worden. In Seo
de Urgel zijn 2500 Carlisten omsingeld.
MADRID, 16 April. De provinciale deputatie
van Navarra heeft van de Carlisten het neder-
leggen der wapenen geëischt.
LONDEN, 16 April. Het Lagerhuis heeft op
voorstel van den heer Disraeli, na eene langdurige
discussie, het besluit geannuleerd, om de drukkers
van de Times en de Daily News voor de balie
van het Lagerhuis te doen verschijnen.
INGEZONDEN.
Do Leidsche Maatschappij voor Toonkunst.
Het tweede concert van de Maatschappij voor
Toonkunst alhier is uitnemend geslaagd. Dezen
indruk namen wij Donderdag-avond mee naar
huis, toen wij de ruime en toch zoo gezellige,,
met hare sierlijke kronen prijkende gehoorzaal
verlieten. De opkomst liet beneden niets, op de
gaanderij veel te wenschen over. Hoe jammer,
dat niet meerdere het hebben gehoordHet po-
grarnrna was, op een enkele uitzondering na, goed
gekozenvoor afwisseling van classieke, en meer
lichte muziek was behoorlijk gezorgd.
Het concert begon met de ouverture van de
„Zarnpa", die met groote juistheid in hare ver
schillende figuren werd geïnterpreteerd en met
veel entrain voorgedragen. Zóó was het ook met
het eerste nummer van de tweede afdeeling, de
ouverture van de opéra „Raymund". Ook de fan-
taisie op liederen van Schubert en de introductie
„Dem Frieden Heil" uit de „Euryarithe" liepen
goed van stapel. Vooral gold dit de Schlussatz
des ersten Actes uit de „Lohengrin", waarbij het
orkest, door den altijd voortbruisenden stroom van
Wagner's heerlijke accoorden meegesleept, zijne
volle kracht ontwikkelde, en onze gevierde tenor
zanger De Goey ons gelegenheid gaf zijne talenten
op de trombone te bewonderen. Kortom het geheel
droeg de blijken van nauwgezette en grondige
studie, en werd met aplomb afgespeeld.
Of er dan geene aanmerkingen waren? Zeer
zeker. Onder andere mankeerden een enkel oogen
blik in een der kleinere stukken (later hoorden wij
door het verkeerd omslaan der bladen) de fluitist
en de clarinettist. Maar de wakkere directeur klopte
terstond af: en binnen de tijdruimte van een
halve maat marcheerde alles weer goed. Ook
maakten wij met veel genoegen kennis met den
nieuwen onderwijzer aan de muziekschool, den
heer L. Landsman. Ofschoon de keuze van zijn eer
ste stuk (een weinig bekende sonate van Schumann)
niet gelukkig was te noemen, trof ons toch dadelijk
het diep gevoel en de fijne nuanceering van zijn spel,
terwijl zijn techniek in volle kracht uitkwam in
het perpetuum mobile van Von Weber.
Inderdaad, de heeren commissarissen van Toon
kunst mogen met voldoening op dit tweede concert
terugzien. In meer dan één opzicht muntte het
verre boven het eerste uit. Maar de meeste hulde
komt zeker toe aan den heer Blumentritt, onder
wiens leiding het orkest zijne stukjes zoo goed
had ingestudeerd, en die getoond heeft een bekwaam
orkest-directeur te wezen. Niet minder dank bren
gen wij toe aan heeren dilettanten voor hunne
welwillende medewerking. Dit concert heeft bewe
zen, dat het mogelijk is in onze stad een flink
orkest samen te stellen, dat, geleid en geoefend
door een Hinken directeur, zich steeds krachtiger
ontwikkelt en de ontwikkeling bevordert van het
muzikaal gevoel onder ons. Dat dit gevoel ont
wikkeling behoeft, bleek ons ook hieruit, dat een
„Liebes-iiedchen" van Taubert het meest werd
geapplaudisseerd en gebisseerd moest worden. Der
gelijke stukken blijken nu nog noodig te zyn op
een programma van Toonkunst. Maar bij voort
gaande ontwikkeling en bij krachtige ondersteuning
van het Leidsche publiek zullen de dagen komen,
dat alleen classieke stukken de programma's der
concerten van Toonkunst zuilen versieren, en deze
concerten, meer dan nu, zullen gewaardeerd wordea
als zeer gewenschte middelen ter voldoening aan
de muzikale behoeften en ter verheffing van het
muzikale leven in onze stad.