LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4630. A0. 1S75. Dinsdag 16 Maart. ST.ADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postn L40. Afzonderlijke Nommcrsn 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. TRIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.174. Grootcrc lellers naar plaatsruimte. HER-IJK. BURGEMEESTER en WEl'HOUDERS van LEIDEN, gezien het besluit van de Gedeputeerde Staten der pro vincie Zuid-Holland, van den 21 sten December 1874, n°. 6/1 Provinciaal Blad n°. 124), houdende bepaling van de tijdstippen van den her-ijk der maten en gewichten in de verskillende gemeenten in deze provincie, voor het jaar 1875; herinneren den ingezetenen dezer gemeente hunne verplichting, overeenkomstig art. 15, lett a., der Wet van den 7den April 1869 Staatsblad n°. 57), tot het doen her ijken van alle reeds in gebruik zijnde maten, gewichten en weegwerktuigen, onder mededeeling dat daartoe door den ijker zitting wordt gehouden in het lokaal van den ijk, op de Aalmarktnaast de Gemeente-apotheek, en wel: voor de gewichten voor fijne weging, in gebruik bij medi- cijnbereiders, goud- en zilversmeden, speciehandelaars, beleenbankhouders en verdere in goud en zilver handelende personen, voor wijk I, II, III, IV en V, op den 16 en 17 Maart, y> VI, VII, VIII en de buitenwijk, op den 18 en 19 Maart, telken dage van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren; en wijders na den 29slen Juli, iederen Woensdagen Zater dag van 9 tot 1 uur. Tevens worden de belanghebbenden er op gewezen: a. dat zij verplicht zijn hunne maten en gewichten, be hoorlijk droog en schoon, bij den ijker, op voorschreven dagen, tot het ondergaan van den her-ijk te bezorgen; b. dat zij die zulks verzuimen of daarin verhinderd worden, voormelde maten en gewichten vóór den lsten October nog aan den ijker op de daarvoor aangegeven dagen ter her-ijking moeten aanbieden; en c. dat, na het eindigen van den termijn van den her-ijk het gebruiken of voorhanden hebben van maten en ge wichten, niet voorzien van de vereischte stempelmerken, volgens art. 29 der bovenaangehaalde wet, verboden en strafbaar is. Eindelijk wordt ter kennis van de belanghebbenden gebracht, dat volgens besluit van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, van den Ssten December 1874, de ietter II, in den gewonen drukvorm, schuin gesteld, be stemd is tot goedkeuringsmerk zoowel van den ijk als van den her-ijk. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aan plakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secretaris. Leiden, 31 December 1874. BURGEMEESTER en WEEHOUJERS van LEIDEN, Gezien art. 11, 2de alinea, der Verordening van 4 Mei 1872, op de openbare scholen voor gewoon lager onder wijs voor on- en minvermogenden Gemeenteblad n°. 10); Doen te weten, dat de inschrijving van nieuwe leerlingen op de openbare scholen voor on- en minvermogenden zal plaats hebben van den Ssten tot en met den 20sten Maart e. k. in de schoollokalen in de Rijnstraat, in de Brande- wijnsteeg, op de Binnenvestgracht aan het Plantsoen en op de Marendorpsche Achtergracht, des voormiddags van half negen tot negen uren, en des namiddags van halflxoee tot twee uren, behalve op Zaterdag-namiddag en den Zondag. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 4 Maart 1875. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van J. Yau der Waals, winkelier, houdende verzoek om op de plaats achter zijne woning aan de Kalvermarkt n°. 2 twee vaten petroleum te mogen bergen Gelet op het Koninklijk besluit van 31 Januari 1824 (Staatsblad n°. 19), in verband met dat van 29 April 1864 (Staatsblad n°. 39); Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be woners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der informatica de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op bet Raadhuis dezer gemeente, op Donderdag den 18den Maart aanstaande, 's voormiddags te elf uren; zullende de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 43 Maart 1875. LEIDEN, 15 Haart. Dinsdag 30 dezer zal in de Kweekschool voor Zeevaart alhier eene keuring plaats hebben van knapen, die bij 's Rijks zeemacht een verbintenis wenschen aan te gaan. Bij de heden gehouden openbare verkoo- ping van Cokes op het raadhuis alhier van par tijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters waren de hoogste prijzen f 55, f 28.00, 5.70 en f 3.05de laagste f 55, f 28.00, f 5.30 en f 2.85. De brave Mr. Horace St. John, occasional correspondent van den Times en den Morning Advertiser, kan het niet verkroppen dat „the Dutch, heavily built though they are, are exces sively nervous in all that concerns their own character" en alzoo krachtig geprotesteerd hebben tegen zijn dronkemans-beschouwingen over Leiden en de Leidsche Academiefeesten. Nog altijd schijnt hij in denzelfden nevel te verkeeren en 's mans ontstemde phantasie voert hem nog eenmaal in Leiden terug (waar hij trouwens nooit meer heefl vertoefd) en liet hem in den Morning Advertiser van 6 Maart]in een mock-brief van 7 Maart (sic) op al den vorigen onzin nog de volgende wartaal stapelen „Ik moet nog een postscriptum bij mijn brief uit Leiden voegen. Het schijnt dat de Hollanders, zwaar van bouw als zij zijn, uiterst fijngevoelig zijn omtrent alles wat hun eigen karakter betreft. Zij leggen uw special correspondent en den special correspondent van den Times ten laste dat hij ze in een bespottelijk daglicht gesteld heeft. Drie dagbladen vallen hem tegelijk aan, en het heftigst is een nietsbeduidend pas opgericht courantje, dat uitgegeven wordt te Gravenshage, een plaatsje dat zoowat voor een Hollandsch Ramsgate kan doorgaan. De eerste klacht is dat zij beschuldigd worden zich in Schiedammer te „baden". G'j kunt getuigen dat ik dit volstrekt niet gezegd heb; integendeel heb ik u medegedeeld dat al de goede jenever, welke in Holland gestookt wordt, buitenslands gezonden wordt, en ik zou er hebben kunnen bijvoegen hetgeen ik niet gedaan heb dat ik na den nationalen drank eenmaal geproefd te hebben, dat likeurtje zoolang ik hier ben niet weer aangeraakt heb. Ik had er genoeg van, de rum-soaked burgers de over 't algemeen nog al fatsoenlijke kroegen op het Rappenburg in en uit te zien „zeilen". Verder heelt men mij beschuldigd het gedrag en de zeden der studenten aangetast te hebben. Eerlijk gezegd spijt het mij nu te moeten bekennen dal ik hun gedrag als vrij wat beter en fatsoenlijker heb voorgesteld dan het inderdaad was. Het lag toch niet in mijn plan, mij om te keeren of op zij te gaan, wanneer er op den open baren weg iets te zien vielen indien ik wer kelijk gezegd heb dat zij zich aan 't gebruik van vuile taal schuldig maakten, dan zal men mij dit zeker wel ten goede houden wanneer ik als reden daarvan aanvoer, dat hun heesch gezang ook bijna onverstaanbaar was. Evenwel de wijze waarop zij zich gedroegen was heilig, vergeleken bij die van de gezelschappen, welke in de logementen bijeen kwamen. Bradshaw zegt terecht, dat er geen goed hotel in Leiden is, een gezegde waaraan ik de volgende verklaring wensch te geven, dat er geen plaats is waar iemand op zijn gemak kan eten, drinken, slapen, of (als hij iets te doen heeft) kan werken. Een vreemdeling kan er zeker van zijn, dat de een of andere kerel, te slecht voor soldaat, of misschien de gelederen reeds uitgetrommeld, over zijn schouders naar het adres van zijn brie ven staat te gluren, de buffetjuffers omkoopt om i hem alles aangaande zijn doen en laten te ver- tellen, en ieder nieuwtje naar het een of andere bespottelijke dagblad in Den Haag opzendt. Iemand was onnoozel genoeg mij te verzoeken hem mede naar Engeland te nemen en hem eene betrekking in een boekwinkel le bezorgen, enkel en alleen omdat lig zoo'n prul van een Leidsche courant op straat verkocht had. Omdat ik weigerde zulk eene verantwoordelijkheid op mij te nemen, heeft hij zijne woede lucht gegeven in een „ingezonden stuk," waarin hij de geheele Britsche drukpers en de Morning Chronicle in 't bijzonder be schimpt heeft. „Een Engelscli journalist," zegt hij, „drinkt zooveel jenever als hij kan en gaat met een flesch rum naar bed." Jammer voor den man, dat hij nu in Den Haag gevangen zit wegens aanranding onder verzwarende omstandig heden. Het doet mij onaangenaam aan, dit te schrijven na de welwillenheid en beleefdheid die ik in de hoogere kringen en van den kant der professoren ondervonden heb; maar zonder dit uit het oog te verliezen moet men toch erkennen dat alles zijn grenzen heeft; en Leiden heeft zich ditmaal te veel aanmatiging veroorloofd. Zoudt gij het wel willen gelooven? De locale bladen willen in 't geheel niets van Engelsche protectie en Engelsche correspondenten weten. Wel ver baasd, ik heb Leiden opnieuw ontdektHet was verloren geraakt evenals het Londen van Horace Waipole. Ik heb, met uwe toestemming, de wereld aan zijn bestaan herinnerd. Maar in ern9t, deze menschen zijn van hunne vaderen ontaard, zij vergenoegen zich met de kruimels des roems die van 't half vergane doek van de Senaatskamer hunner oude Hoogeschool vallen. Om echter niet als kwade vrienden van zulke achtenswaardige lui le scheiden, raad ik ze aan, om in 't ver volg wat minder Schiedammer en wat minder rum in hunne philosophie te mengen. Nog iets, maar ik wil dit alleen in bedekte termen doen. Het speet mij te moeten zien dat de grachten te Leiden, hoe vuil ze ook zelfs bij buitengewone gelegenheden zich aan het oog van een vreem deling mogen vertoonen dat die grachten, zooals ze er in den regel uitzien, sprekend ge lijken op de kaaien te Hamburg. Dit zijn waar heden die ik liever had moeten verzwijgen, en die ik ook verzwegen zou hebben, indien die onheusche repliek op de verbloemde waarheden in de Morning Chronicle ze niet uitgelokt had." De predikant der herv. gemeente te Kat wijk aan den Rijn ontving dezer dagen van iemand, die onbekend wenscht te blijven en een oud-ingezeten dier gemeente was, een gift van 300, Ier voorziening in de behoefte der meest noodlijdenden gedurende den strengen winter. In de afdeelingen der Tweede Kamer was men hel eens, dat het zeer verkeerd zou zijn, indien de optreding van eiken minister van koloniën, wiens staatkundige zienswijze van die zijns voor gangers verschilde, de terugroeping van den gou verneur-generaal moest na zich sleepen. Ook meende men aan den minister te moeten vragen, of niet, in verband ook met de sedert 1854 veranderde omstandigheden, wijziging of aanvulling van het reglement betreffende de verhouding tusschen opperbestuur en gouv.-gen. alleszins in aanmerking komt. Blijkens het verslag omtrent hel onderzoek in de afdeelingen der Tweede Kamer over de vesting- begrooling stelt de Commissie van rapporteurs voor, de beslissing omtrent de memorieposten uit te stellen, totdat een algemeen plan van verster king der nieuwe Hollandsche linie en nauwkeurige opgaven omtrent de vermoedelijke kosten zij a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1