LEIDSCH DAGBLAD, N°. 4625. Woensdag A0. 1875. I0 Maart. HET LEESMUSEUM. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postn 1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1—6 regelsf 1.06. Iedere regel meern 0.17£. Grootcre letters naar plaatsruimte. STADS-BERICHTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat door hen, naar aanleiding van art. 1, in verband raet art. 66 der Verordening op het Brand- wezen, van den 15den Juni tot 24 Augustus 1871 (Gemeen- tehlad n°. 14), op voordracht van den Wethouder, Voorzitter der Commissie van fabricage, is benoemd tot brand meester aan de spuit n°. 7 de heer WILLEM KOK, in de plaats van den heer Pieter Marks, die tot opperbrand- meester werd bevorderd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 8 Maart 1875. Vergadering ran den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 11 Maart, des namiddags te twee uren. Onderwerpen 1°. Benoeming van hulponderwijzers aan de jongensschool late klasse en aan de scholen u°. 1 en 2 voor minvermogenden (34). 2°. Idem van eene hulponderwijzeres aan de meisjesschool der lste klasse (36). 3°. Verzoek van Dr. J. Baert, om continuatie als stadsgenees heer (43). 4°. Idem van I. J. L. Bruinier, om restitutie van betaalde belasting (33). 5°. Voordracht betrekkelijk den verkoop van de voormalige stadskweckcrij (35 en 39). 6°. Idem tot aanvalling van het Reglement op de gemeente- instellingen voor hoogcr en middelbaar onderwijs. (38). 7°. Idem tot splitsing van de betrekking van leeraar in de staatswetenschappen en de geschiedenis aan gezegde instel lingen. (44 en 47). 8°. Verzoek van P. M. Van den Ende, om een brug te leggen over de Singelsloot, tusschen de Zijl- cu Hoogewoerds- poorten. (40). 9°. Idem van de wed. L. Theijs, om een keldergat te maken voor het hnis in de Mosterdsteeg. (41). 10°. Idem van P. M. Hcymans, ooi ontslag als onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 1 voor onvermogenden. (42). 11®. Idem van W. Gerritsen, om eene stoep te leggen voor het hnis aan de Mare. (46). 12°. Voordracht tot het verleenen van afschrijving of restitntie van plaatselijke directe belasting, dienst 1874- (48). 13°. Idem tot het doen rooien en verkoopen van een boom aan den Vestwal bij de Cellebroersgracht. (50). 14°. Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1874. (49). Allen zijn wij in meerdere of mindere mate slaven der mode. Vooral in onze dagen van toren- hooge dameskapsels behoeven wij daaraan zeker niet opzettelijk te herinneren, en toch wordt 't maar al te dikwijls vergeten, dat wij die gril ligste aller godinnen onze schatting brengen zelfs waar zij h. v. ons voorschrijft, welke belangen wij zoo al tot de stokpaardjes moeten maken voor onze dagelijksche conversatie. Philanthropic en dierenbescherming, emancipatie der vrouw en zoo veel meer, zij leverden alle ruime stof voor onze gesprekken aan de theetafel en op soirées, tijdens de pauze in komedie- en concertzaal, ja men schroomt niet daartoe onderwerpen te bezigen van veel te ernstigen aard om een zoo vluchtige be handeling te gedoogen, als daar zijn: „volksont wikkeling, volksbeschaving" enz. Dat men bij het opvolgen van die modezucht in hoogeren zin dik wijls nauwkeuriger toeziet op het gewaad van anderen dan op eigen kleeding, daarvan kan het volgende een sprekend voorbeeld opleveren. Allerwegen heeft men vereenigingen voor volks vermaken en volksvoordrachten en ook volkslees bibliotheken opgericht. Uitstekend; wij zijn de eersten om het toe te juichenonzen lezers, die eenigszins geregeld ons blad ter hand nemen, zullen wij dat wel niet behoeven te verzekeren. Niet zoo onbepaald echter stemmen wij in met die pogingen tot volksveredeling, wanneer wij daartegenover een verschijnsel van geheel anderen aard ontwaren. Sedert meer dan twintig jaren bestaat hier ter stede een inrichting, bestemd om aan meer be- schaafde ingezetenen datgene aan te bieden wat j de volksleesinstellingen, in lichter verteerbaar ge halte, aan den minder ontwikkelden stand ver schaffen. Wij bedoelen het „Leesmuseum" dat, sedert het in 1871 naar de tegenwoordige lokalen op de Breestraat N°. 113 werd overgebracht, aanmerkelijk is uitgebreid. Of met die uitbreiding hel aantal leden gelijken tred hield, is een andere vraag, laat ons liever zeggeneen vraag, die in ontkennenden zin moet worden beantwoord. In onze dagen, vooral sedert de afschaffing van het dagbladzegel en bij de meer en meer toenemende uitbreiding van elk veld van welen- schap en kunst, kan men heel wat hooger eischen stellen aan een Leesmuseum, dat zijn leden op de hoogte van den tijd wil houden, dan dat een tiental jaren vroeger, dan dat bij de oprichting, 20 jaren geleden, het geval was. De ijverige en verdienstelijke commissarissen van het Leidsche Leesmuseum toonden en niet het minst in den laatsten tijd dat zij die roeping der inrichting begrepen. Daarvan getuigt die ruime keuze van dag- en weekbladen, geïllu streerde kranten en tijdschriften, waarvan onge veer een tachtigtal ter beschikking der lezers is gesteld, wier voorkeur bij het verschaffen van geschriften zooveel mogelijk in het oog wordt gehouden. Dat het Leesmuseum met zijn tijd wist mee te gaan blijkt ten overvloede uit de bepaling van artikel 2 van bet Reglement, inhoudende, dat bij de keuze van lectuur aan de geschriften van algemeene strekking en algemeen belang de voorkeur wordt gegeven boven die, welke zich de behandeling van enkele onderwer pen of vakken van wetenschap ten doel slellen, zeker juist gezien in onze dagen van algemeene ontwikkeling. Die pogingen verdienen waardeering, meer waar deering dan daaraan op het oogenblik ten deel valt. Ook hier geldt het: onbekend maakt onbe mind. De trouwe leden van het Leesmuseum weten waarlijk genoeg op prijs te stellen de rustige en genotrijke uren, in de gemakkelijk ingerichte loka len op de Breestraat doorgebracht, waar een gele genheid tot kalme, ongestoorde lectuur wordt aangeboden, die men in een woelig Sociëteitsge bouw tevergeefs zou zoeken, waar de degelijk heid van binnen- en buitenlandsche bladen en tijdschriften zoo gunstig contrasteert met hetgeen gewoonlijk het abonnement op een of andere lees- inrichting verschaft, die zich meer tot romanlec tuur bepalen. Daarom moet juist bij diegenen onder onze meer ontwikkelde medeïngezelenen, voor wie het Leesmuseum tot dusver zyne deuren niet opende, die inrichting meer bekend worden gemaakt, en daaronder zeker niet in de laatste plaats bij onze tijdelijke stadgenoolen, de kweekelingen der hoo- geschool, zoo volkomen in staat een dergelijke instelling op den rechten prijs te schatten. Ook voor hen toch, evenals voor allen, die slechts tijdelijk hier ter stede vertoeven, staat als buitengewone leden de toetreding open tegen even matige con tributie (zonder entrée-geld) als van de gewone leden wordt gevorderd. Hun voorbeeld zal zeker hen tot navolging aansporen, in wier maatschap pelijke verhouding men een waarborg zou meenen te vinden dat zij een dergelijke inrichting zouden steunen. En thans, tot het begin van ons betoog terug- keerende, schromen wij niet onze stadgenoolen tot j wat meer consequentie aan te sporen; want wie steeds den mond vol heeft van uitdrukkingen als „volksbeschaving, volksheil", en de gelegenheid verwaarloost om eigen ontwikkeling te bevorderen of althans inrichtingen te steunen, die daarin kun nen voorzien, toont dat hij slechts schermt met ij dele, zinledige woorden. Dat vele medeburgers die beschuldiging verre van zich werpen, zal wij twijfelen er niet aan spoedig blijken uit den hernieuwden bloei van het Leidsche Leesmuseum. LEIDEN, O Maart. Bij gelegenheid van het 25-jarig hoogleeraar - schap van Dr. R. P. A. Dozy vielen hem heden van vele zijden bewijzen van waardeering ten deel. Door Prof. De Goeje werd de jubilaris namens oud-leerlingen en vrienden toegesproken en hem een geschenk aangeboden, bestaande in een an tieke schrijftafel, Prof. Cobet uitte eene geluk- wensching namens de litterarische faculteit, door den student Ritlershausen werd hem namens de leerlingen een bronzen coupe cadeau gegeven, terwijl Prof. Buys eene loespraak hield namens den Senaat en de student Kappeyne van de Coppello voor de Commissie uit het Colle gium. Z. M. heeft den heer Dozy tot ridder van den Ned. Leeuw benoemd. Hedenavond zal den hoogleeraar door de studenten eene serenade worden gebracht. Een regeeringstelegram uit Atjin van 5 dezer meldt: Op 27 Febr. is in Kloempang Doea, op de Noordkust, de Nederlandsche vlag gehe- schen en de onderwerpingsacte beëedigd. De ge zondheidstoestand is zeer ongunstig. Morgenavond zal door den heer B. Van der Kaa, oud-élève van het Blinden-instituut te Amsterdam, die reeds vroeger hier ter stede be wijzen heeft gegeven van zijn niet onverdienstelijk spel, in de Stadszaal eene soirée musicale gegeven worden, 't Is te verwachten, dat de blinde kunste naar, die zooveel moet missen wat het leven kan veraangenamen, zich in een druk bezoek zal ver heugen. De heer J. Kohn-Zedek, rabbijn te Lemberg, die zich thans hier ter stede bevindt, heeft van een kostbaar manuscript voor de exegese, de oudste commentaar op het Oude Testament, de zooge naamde „Midrasch Islarndenu", behoorende lot de Bodlejaansche verzameling te Oxford, een copie genomen, welke hij in 't licht wil geven. Hg heeft voor dezen belangrijken en kostbaren arbeid de ondersteuning der geleerde wereld noodig en die zal hem in Nederland, vooral in de stad der geleerden, voorzeker niet ontbreken. Reeds ver scheen voor eenigen tijd van den geletterden rabbijn, bezitter van de Oostenrijksche groote gouden me daille voor wetenschap en kunst, lid der „Deutsche morgenlandische Gesellschafl" en redacteur van den „Hamwasser", in het Hebreeuwsch eene geschie denis van den oorlog van 1870, ten behoeve zijner Poolsche geloofsgenooten. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Ned.-Indië door middel van het stoomschip Conrad van de Maatschappij „Nederland", waarvan het vertrek uit Nieuwediep op 13 Maart is bepaald. Behalve voor Batavia zal een brievenmail naar Padang worden gezonden. Men meldt uit Noord wijk van 7 dezer: Gister avond hield de afdeeling Noordwijk van de „Ver- eeniging tot bevordering van fabrieks- en hand- werksnij verheid in Nederland", eene vergadering, waarin verslag werd uitgebracht over den 5den cursus van de door haar opgerichte ambachts- teekenschool, waarna de teekeningen, in dien cursus door de leerlingen vervaardigd, werden tentoon-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1