Uit Den Haag wordt van 17 dezer aan de Arnh. Ct. gemeld: Heeft de directie van de Hollandsche Spoorwegmaatschappij het onder werp geleverd van mijn voorlaatsten brief, als de middellijke oorzaak van het sneuvelen van hare conducteurs ten gevolge van levensgevaarlijke in struction, voor ditmaal kan opnieuw dat lichaam het onderwerp van een brief uit de hofstad zijn. Schrik niet; er is geen nieuwe manslag uit onvoorzichtigheid gepleegd; uw afgrijzen zal niet worden opgewekt, alleen misschien uw lachlust. Ge moet dan weten, dat de directie van de Hol landsche Spoorwegmaatschappij in de voorlaatste week eene ukase heeft uitgevaardigd, waarbij het verkoopen van Uilenspiegel aan alle stati ons der Maatschappij wordt verboden. Ik heb het uit een goede bron; van een van de jongens die met de couranten op de stationsterreinen staan heb ik het vernomen. Zondag voor acht dagen zou ik Den Haag uitstoomen en, alleen in deri wagen zit tende, kocht ik een exemplaar vati genoemd blad. „Dat zal de laatste keer wel zijn, dat u de Uilen- spiegel van mij koopt, mijnheer", zei de jon gen, toen hij me voor mijn dubbeltje bedankt had. „Hoe zoo!" vroeg ik, „is hij dan vandaag zoo buitengewoon min, dat de lezers er voor goed beu van worden?" „Neen, mijnheer, maar de minister van binnenlandsche zaken wil het niet langer hebben," en wip, was de jongen weg om eene oude juffrouw te bedienen, die om het Nieuws van den Dag schreeuwde. De trein vertrok, en ik kon dus geene uillegging vragen van de woorden van het jonge mensch. De minister van binnenlandsche zaken zou dus niet willen hebben, dat Uilenspiegel aan de reizigers per spoorweg verkocht wordt! Een courantenjon genspraatje zeker? Het is mogelijk; maar dan schijnt dat praatje toch nog al geloof gevonden te hebben; althans twee dagen na dien Zondag werd mij hetzelfde verteld door een zeer serieus man, gewezen lid van een hoog College van Staat, en gewezen-nogietsanders, dat ik nu maar niet noemen zal, om het masker niet al te doorschijnend te maken. Omtrent het voorgevallene aan het kruispunt van Centraal- en Oosterspoorweg nab'y Blauwkapel wordt door het Utr. Dagbl. bericht: De inrichting van de signalen bij de kruispunten is zoodanig, dat deze onmogelijk te gelijkertijd voor beide spoorwegen op veilig kunnen staan, zoodat wanneer door de machinisten uitgekeken en volgens de signalen gehandeld wordt, er geen gevaar voor botsing kan ontstaan. Ter waarschu wing aan de wachters evenwel dat er treinen in aantocht zijn, is aan de vier bij het kruispunt naastbijgelegene stations eene telegraphische ver binding gemaakt om aan het kruispunt te waar schuwen, dat er een trein aankomt. Deze waarschu wing was van een der stations op 31 Jan. II. niet ontvangen en het is mogelijk, dat de beroerte, waaraan bedoelde kruiswachter overleden is, een gevolg is geweest van ontstanen schrik op het onverwachts zien van een trein, waaraan volstrekt geen gevaar verbonden was. Men meldt uit Sloten (Noord-Hol land): "Voor eenige dagen vervoegde zich de ambtenaar van den burgerlijken stand op het raadhuis, om een huwelijk te voltrekken. Reeds was het uur, waarop het bruidspaar zou komen, verstreken, en nog liet het zich wachten. Maar ook de bruid zag met ongeduldig verlangen naar de komst van haar bruidegom uit. Den vorigen avond had hij zich naar Amsterdam begeven, zeggende „het geld te zullen losmaken" hetwelk hij daar had gedeponeerd, en nu noodig had om zijn huishouden op te zetten. Hij kwam niet terug. De ambtenaar ging onverrichterzake naar huis, en de bruid kon haar bruidstooi weer afleggen en opbergen. Nog altijd weet men niet waar de verlorene zich op houdt. Men vermoedt, dat het „losmaken" van zijn geld minder gemakkelijk ging, dan hij zich had voorgesteld, en daaruit, wellicht zijn tegenstand tegen het aanknoopen van nieuwe banden moet verklaard worden. Uit Winschoten meldt men, dat de rechter-commissaris tegen de twee politie-bearnbten, die eerst voor eenige weken hunne woonplaats, de eene van Stadskanaal, de andere van Blijham naar Nieuweschans hadden overgebracht, een be vel van voorloopige aanhouding heeft verleend en -dat beiden Vrijdag-ochtend naar het huis van ar rest zijn overgebracht. Dien dag had weder een locaal onderzoek le Nieuwe Schans plaats, terwijl met groole belangstelling de afloop wordt tege- moetgezien van eene zaak, waaromtrent allerlei geruchten in omloop zijn, die op hunne beurt aanleiding geven tot vreeselijke vermoedens. Naar men verneemt zal de ex-direc teur der Overijselsche bank, Jacob Wolff, bij den hoogen raad der Nederlanden verdedigd worden door den heer Mr. A. De Pinto, advocaat bij genoemd college. Zaterdag had Dymphina Helle rn ons, wed. P. Jongeneelen, wonende onder Rozendaal, het voorrecht haar 'lOOsten geboortedag le vieren. Zij is nog in het bezit van al hare geestvermogens en betrekkelyk nog vlug ter been. Des ochtends werd zij per rijtuig naar de kerk gebracht, waar ter harer eere eene plechtige mis gevierd werd. Al hare kinderen, klein- en achterkleinkinderen volgden in optocht het rijtuig. Na afloop van den dienst werd de gansche familie ten huize van den pastoor onthaald en werden vóór de pastorie eenge muziekstukken uitgevoerd. Uit alle wonin gen waren de vlaggen uitgestoken. Lest heugt best, zegt het Hollandsche spreekwoord, en daarom zou men zich allicht gaan verbeelden dat de winter van 1875 bij zonder streng was. Te dier gelegenheid is het niet ongepast op de volgende gevallen te wijzen, die men vermeld vindt in de Cronycke der Stad Pmtterdam van 12701671 door S. Lois. 1449. Op desen winter was het zulken har den Vorst, dat de Vogelen uit de Lugt vielen en de Menschen doodvroren op de wegeD. 1564. Dit Jaer was het zoo feilen Vorst dat men in 't begin van November 1564 totten 1 Maert 1565 met wagens en sleeden met Paerden over de Mase heeft gereden en de derde was wel 3 voeten diep bevroren. 1608. In dit Jaer was het zoo harden Vorst, dat op de Maes voor de Stad Rotter dam wel 40 Tenten stonden op 't IJs en men ree tot Delfshaven met Wage en Paerden langs de Maes. '1634. Op een drogen Zoomer volgden zoo grooten Winter dat het wel 3 maenden aen den anderen vroos, en men reet hier met alderhande Coopmanschap met Sleen en Paerden de Maes op tot boven Keulen toe. 1658. Den 18 December reet men al met Sleeden en Paarden over de Maes na alle bove Steeden, tot het laeste van Maert heeft men op de Maes gereden. 1667. In deze lijt was het soo een felle koude, dat men den 22 Maert noch met Paerden en Sleeden over de Maes heeft gereden, en daer waren Luyden die met een smal schip den 15 Maert van Dordrecht na Serdam voeren en quarnen den 18 Maert over het IJs op schaetsen wederom tuys. 1670. In 't begin van dit Jaer was 't soo feilen Vorst dat men in 14 dagen na dat het begonst te vriezen van Maes- lantsluys over de Maes op Den Briel liep, reeds den 10 Januari ree hier van 't oude Hooft den Raet Pensionaris van Holland met karossen en Paerden over de Maes na Dordrecht. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur Als een curiositeit zend ik u hierbij het adres kaartje van den reporter, die vermoedelijk het zoo vermakelijk relaas heeft geschreven over de Leidsche academiefeesten aan het „Wereldblad" The Times. De goede heer Horace St. John heeft een zestal dagen doorgebracht in 't Hotel de la Poste alhier. Men verhaalt dat hij daarvan een half uur heeft be steed, om zich in hoogst zonderlingen staat door deze stad te laten geleiden, en den overigen tijd zich meer heeft bezig gehouden met „Skiedam" dan met Leiden en het 300-jarig bestaan harer Hoogeschool. Als vrucht daarvan dankt de Times het even belachelijk als leugenachtig verhaal, dat in zijn nummer van '15 dezer werd opgedischt. Thuis komende begreep echter de heer Horace St. John, dat hij met dat alles nog een bagatel had over 't hoofd gezien en schreef het volgende briefje aan Mr. le Propriélaire van het Hotel dat hij in Leiden bezocht heeft Sydenham Park S. E. London, Febr. '14th 1875. Cher Monsieur, Voulez-vous avoir la bonté et la politesse si vous pouvez de m'envoyer par la poste un numéro du petit journal du soir, contenant les noms de professeurs qui ont re^u le diplome Mercredi der nier. J'en serais trés obligé et je vous remer- cierais bien, etc. Horace St. John. Wilt u, M. de R., ook soms den geestigen re porter van dienst zijn? Mij is het voldoende den afgezant van het „Wereldblad" ontmaskerd te hebben. DamiVd the Dutchman! Leiden, Een oud voorstander van de 19 Febr. 1875. Journalistiek. [Wij kunnen nog mededeelen dat het gebruik van Schiedammer vocht voor den „occasional correspondent", die weinig at maar des le meer dronk, niet voldoende was; hij ging te bed met een flesch rurn. In die dagen ontving de man, tevens correspondent van nog een blad, naar wij ver- meenen The Standard, en van een geïllustreerd journaal (zoodat we nog wat te wachten hebben omeronsvroolijk mee te kunnen maken), het bagatel van vijfmaal een banknoot van 5 pond sterling.] Red. BUITENLAND. Fr ankrij 1*. De generaal Wimpffen heeft cassatie aangetee- kend tegen het arrest van het Hof van assises der Seine, waarbij de heer Paul De Gassagnac is vrijgesproken van de beschuldiging van hoon en laster, door den generaal tegen hem ingebracht. In eene Zaterdag gehouden samenkomst van de linkerzijde is met eenparige stemmen op 5 na (waaronder die van den heer Grévy) be sloten voor het ontwerp-Wallon le stemmen, of schoon de gevraagde wijzigingen niet zijn toe gestaan. Ouitscliiand Naar aanleiding van de jongste pauselijke Ency cliek, welke in de Germania werd opgenomen, is tegen den redacteur van dit blad, wegens oprui ing tot verzet tegen de wetten van den Staat, een vervolging ingesteld. Tevens werd, op requi sitoir van het O. M., in raadkamer besloten tot confiscatie van het geïncrimineerde nommer. Gri*oot-l?i*itanriië- De Britsche vereeniging tot lijkenverbranding heeft een stuk grond aangekocht, om daarop een gebouw te plaatsen, dat tot lijkoven en tevens tot 't verrichten van aan de verbranding voorafgaande kerkelijke ceremoniën dienen zal. De kosten van dit gebouw moeten 3.500 p. st. beloopen, van welk bedrag reeds 1000 p. st. toegezegd is. Zwitserland. De „Association politique ouvrière nationale" heeft sedert eenigen lijd beraadslaagd over eene gelijke regeling van den fabriekarbeid in geheel Zwitserland. Zij heeft thans daaromtrent eenige voorstellen gereed gemaakt, waarin o. a. wordt bepaald: Kinderen beneden de 15 jaar mogen geen fabriekarbeid verrichten. Van hun 15de tot na afloop van hun 16de jaar mogen zij niet meer dan zes uren daags werken. Alleen in horlogefabrieken en by enkele andere industrieën zullen zij reeds met hun 13de jaar in dienst kunnen worden genomen, mits ook zij vóór hun 17de jaar niet meer dan zes uren daags werken en in den overigen tijd, bij ander onderwijs, ook geregeld technisch onderricht in hun vak ontvangen. In geen geval echter zullen kinderen, en ook geene vrouwen, vóór hun 18de jaar nacht- of zondagwerk mogen verrichten, of gebezigd mogen worden voor het schoonhouden van machines. Uit Bern wordt gemeld, dat ingeval de katholieke pastoor Peroulaz niet voldoet aan de sommatie om de sleutels af te geven, ten einde de oud-katholieke professoren in de kerk geestelijke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2