LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4604
A0. 1875.
Zaterdag
13 Februari.
NA HET FEEST.
PRIJS DEZER COURAST:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per postn 1A0.
Afzonderlijke INommcrs0.02.
Deze Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
l'RIJS DER ADVERTEKTIEN:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.17J.
Grootere. letters naar plaatsruimte.
"Voorbij zijn de feesten met al hun gewoel en
drukte, en Leiden keert langzamerhand terug tot
zijn gewonen kalmen toestand, en zoo is het goed
ook. De afgeloopen plechtigheid, waarbij wy het
driehonderdjarig roemrijk bestaan onzer Academie
herdachten, heeft er allen, voor wie de eervolle
taak is weggelegd den alouden luister der univer
siteit le handhaven, aan herinnerd, dat op hen de
verplichting rust, de eerste instelling van hooger
onderwijs in het vaderland haar schoon verleden
waardig te doen blijven. En daarvoor is zeker
rust en kalmte een eerste vereischte.
De indruk echter van het gevierde feest kan
op die toekomst een gunstigen invloed uitoefenen.
Al de bijzonderheden der heuglijke jubeldagen
te herinneren zou met recht een onbegonnen werk
zijn en hier, na de vrij wijdloopige beschrijving,
die wij van al het voorgevallene gaven, het aller
minst op zijn plaats. Op enkele punten willen wij
echter de aandacht vestigen, en wel voor zooveel
't de wereld der geleerden en de burgermaatschappij
in haar onderlinge aanraking betreft.
Wij zouden kunnen beginnen met te wijzen op
die landgenooten en vreemdelingen, wien de
onderscheiding der promotie honoris causa te beurt
viel, waardoor zij, althans voor zoover zij reeds
vroeger geen academischen graad bezaten, feitelyk
werden opgenomen in den kring der geleerden,
waar hun verdiensten hun ook vóór dien tijd
reeds stilzwijgend een plaats hadden toegekend.
Liever evenwel willen wij ons bepalen tot aan
gelegenheden, die meer speciaal onze medebur
gers betreffen, en dan zal wel niemand ons
van vleierij beschuldigen, wanneer wij hun, die
daarop aanspraak kunnen doen gelden, hulde
brengen voor de gastvrijheid, waarvan zij in deze
dagen blijk gaven. Nog kort vóór den heuglijken
feestdag verbreidden sommige dagbladen het be
richt, als zou voor een grooler of kleiner aantal
genoodigden binnen Leidens veste geen gastvrij
dak zijn te vinden. De herinnering aan de mis
lukking van een ander wetenschappelijk feest, dat
hier ter stede had moeten plaats hebben, gaf
voedsel aan die minder vleiende geruchten. Hoe
werden zij beschaamd, die meenden, dat 't den
burgers van de eerste academiestad ontbrak aan
belangstelling in de wetenschap en hare priesters
en dienaren, zoodra het er op aankwam die met
terdaad te toonen. Landgenoot zoowel als vreem
deling wij zijn er zeker van nemen een
aangename herinnering mede aan hun verblijf hier
ter stede, ook voor zoover hun dat werd verleend bij
die ingezetenen, die niet rechtstreeks in betrekking
staan tot de Academie. Heeft de hoogeschool steeds
haar alouden roem op het gebied der wetenschap
gehandhaafd, de inwoners der stad, wier sieraad
zij uitmaakt, hebben getoond haar bezit waardig
te zijn door jegens haar vrienden en vereerders
de bekende oud-Hollandsehe gastvrijheid in acht
te nemen.
Maar ook op een andere zaak wilden wij de
aandacht vestigen. In zijn schoone redevoering
zeide de hoogleeraar Buys o. a. dat thans, nu wij
de 19de eeuw schrijven, de sociale wetenschap,
de wetenschap die zich het onderzoek naar het
wezen der groote rnenschenmaatschappij ten doel
stelt, nog moet geslicht worden.
"Velen zullen bij het vernemen dier veelbetee-
kenende woorden zeker met ons gedacht hebben
aan die edele, die grootsche daad van een der
gewezen academieburgers, die van uit het verre
Oosten van zijn belangstelling in het feest der
wetenschap getuigde door de toezending van een
vorstelijke, ja meer dan vorstelijke gift ten be
hoeve van de minder ruim door het lot bedeelde
inwoners der stad, waar hij eenmaal tot Minerva's
zonen behoorde. Tusschen die van diep nadenken
getuigende woorden des hoogleeraars en die van
diep gevoel sprekende daad van den inwoner van
hel schoone Insulinde beslaat voor ons een nauw
verband. Z'y vertegenwoordigen voor ons die twee
groote krachten der beschaafde maatschappij
wetenschap en humaniteit, de wetenschap die
zich bezighoudt met het onderzoek der maat
schappelijke verhoudingen, de humaniteit die in
afwachting van de resultaten daarvan reeds bij
voorbaat haar weldadig licht doet schijnen daar,
waar die maatschappij er behoefte aan heeft.
Den naam van dien milden gever, Jhr. Baud,
met een gevoel van vereering schrijven wij
hem neder. Ofschoon in verre gewesten gevestigd,
heeft hij mee feest gevierd als wellicht geen onzer.
En wanneer de buitenlandsche genoodigden in
het vaderland zullen zijn teruggekeerd, zullen zij
het getuigen dat zij een feest der wetenschap
hebben gevierd bij een klein volk, dat groot is
door deze schoone nationale deugden: gastvrij
heid en weldadigheid.
LEIDEN, 12 Februari.
De rij der festiviteiten werd gisteravond be
sloten met eene muziekuitvoering van Amstels
Mannenkoor, onder directie van den heer D. De
Lange, met medewerking van het Amsterdamsche
Park-orkest van den heer E. H. Stumpff, den
afgevaardigden der universiteiten lol liet derde
eeuwfeest der Leidsche hoogeschool aangeboden
door heeren professoren, studenten der hooge
school en vele burgers van Leiden. De leden
van het koor en orkest werden daartoe door het
muziekcorps der schutterij 1s avonds te zes uren
aan 't station alhier opgewacht en trokken daarna
in optocht met banier naar de Stadszaal, waar
het orkest voor deze gelegenheid smaakvol met
groen getooid was. De élite van Leiden was ook hier
goed vertegenwoordigd. Het programma bevatte zeer
schoone nummers en was aldus samengesteld
Thürmerlied (voor koor, soli en orkest) van J. A.
Van Eyken; Symphonie van D. De Lange; een
recitatief en aria voor tenor uit „Der Schöpfung" van
Jos. Haydn en „Salamis" (voor koor, bariton-solo
en orkest) van Fried. Gernsheim, terwijl de tweede
afdeeling geheel was gewyd aan „Leidens ont
zet" (voor koor, soli en orkest) van Richard Hol.
De wijze waarop de koor- en orkestnummers werden
uitgevoerd was loffelijk, terwijl ook verschillende
solisten zich zeer verdienstelijk van hunne taak
kweten. Zoowel koor als orkest hebben den goeden
naam, dien zij hier reeds bezaten, het eerste door
overlevering, het tweede door de vroeger hier ter
slede gegeven uitvoeringen, volkomen gehandhaafd.
Of allen evenwel bij het verlaten der zaal geheel
voldaan huiswaarts keerden? Wij meenen dit,
docr hetgeen wij van enkelen hoorden, te moeten
betwijfelen. En inderdaad, zij hebben niet geheel
ongelijk. Ook van ons maakte zich, hoe dank
baar wij ook waren, eene gemengde gewaarwor
ding meester. Liever hadden we de uitvoering
op dit feest, dat Leiden bij uitnemendheid vierde,
zien gegeven door krachten, die we in eigen
boezem bezitten, vooral nu een niet gering
gedeelte van het programma werd ingenomen
door eene compositie, die onafscheidelijk aan
deze plaats verbonden is en reeds meermalen
door eigen krachten op zoo verdienstelijke wijze
werd ten gehoore gebracht. Ware het Amsterdam
sche gezelschap in gewone tijden uitgenoodigd
zich ook hier ter stede te doen hooren, wij hadden
er niet alleen vrede mee, maar zouden het zelfs zeer
prijzenswaardig vinden. Maar nu op dit feest?
't Is als 't ware tegenover de vreemden eene
miskenning van eigene muzikale krachten, waar
voor wij ons de ondervinding heeft het
bewezen toch waarlijk niet behoeven te schamen.
Of zyn we in den laatsten tyd daarmede zoo
erg achteruitgegaan?
Na afloop der uitvoering werd aan den heer
Madvig, van Kopenhagen, die zich mede onder de
aanwezigen bevond en bij Prof. Vissering gelogeerd
was, eene serenade gebracht. Hadden Z. M. de
Koning door hem tot ridder van den Nederland-
schen Leeuw te benoemen en de Academische
Senaat door hem tot doctor honoris causa te
promoveeren, reeds bewezen hoezeer zij de ver
diensten van den geleerden Deen waardeeren, ook
de leden van het Studentencorps wilden niet
achterblijven hem hunne hulde aan te bieden.
Men verneemt dat Z. M. den heer W. G. De
Bruyn Kops, secretaris van curatoren der Leidsche
hoogeschool, benoemd heeft tot ridder in de orde
van de Eikenkroon.
Op de aanbeveling ter benoeming van een
administrateur-boekhouder bij de gemeente-gasfa
briek in Den Haag zijn geplaatst de heeren:
F. H. Keij, boekhouder le LeidenK. H. Tip,
directeur der gasfabriek te Kuilenburg, en K. F.
Wagner, boekhouder in Den Haag.
Het stoomschip Conrad, 27 December van
Batavia via Suez vertrokken, arriveerde gisteren
ter reede van het Nieuwediep.
Mevrouw Kleine-Gartman werd Woensdag
avond te Amsterdam, bij haar wederoplreden in
„Maria Stuart" na eene langdurige ongesteldheid,
met bijzonder eerebetoon ontvangen. Bloemen en
lauweren regenden voor hare voeten, terwijl de
heer W. J. Hofdijk haar in eenige dichtregelen ten
tooneele verwelkomde. Van de werkende leden
der Dilettantenclub, waarvan zij het eerelidmaat
schap heeft aanvaard, ontving zij een zilveren
wijnstel met toepasselijk opschrift.
In de gisteren gehouden zitting van den
Haagschen gemeenteraad is, overeenkomstig het
advies van B. en Ws., besloten1° de nieuwe
gasfabriek op le richten op het terrein achter de
asch- en vuilnisstaai; 2° voorwaardelijk, dat is voor
het geval de vereischte vergunning lot het op
richten der gasfabriek wordt bekomen, van de
Erven van Heerdt onderhands aan le koopen hoog
stens zes hectaren weiland, voor den prijs van
f 8000 per bunder.
Ten aanzien van de internationale tentoon
stelling te Philadelphia zullen door de Nederland-
sche regeering worden gedragen1°. De kosten
van het vervoer der voorwerpen van de haven
van inscheping in Nederland af tot in het ten-
toonstellings-gebouw te Philadelphia en van daar
terug lot in de haven van Nederland. 2°. De
kosten van uit- en inpakking, van de opstelling,
schoonhouding en bewaking der goederen in de
tentoonstelling. 3°. De kosten der assurantiepremie
voor het vervoer te water en te land heen en
terug, en verder de assurantiepremie voor brand
gedurende den tijd van het verblijf der goederen
in Amerika, onder beding dat de goederen niet
door de inzenders afzonderlijk, maar gezamenlijk
onder toezicht der hoofdcommissie met de door
haar daartoe aan te wijzen scheepsgelegenheid
verzonden worden. 4°. De kosten van algemeene
opstelling en decoratie.